Beurzen

Hebben Nederlandse beurzen voor de installatiesector nog wel bestaansrecht in het internettijdperk? Waar een Duitse ISH steevast uitloopt op een commercieel feestje, hangen er donkere wolken boven grote Nederlandse vakbeurzen zoals de VSK en de Bouwbeurs. Ze kampen al jarenlang met een terugloop. Een onomkeerbare trend?

Paul Petersen is directeur van de Federatie van Technologiebranches (FHI). De Federatie is lid van de Nederlandse Vereniging Beurs Organisatie. FHI telt in haar gelederen zowel leden die producten leveren aan de installatiebranche, als systemintegrators, waaronder bekende installateurs als Alewijnse en Croonwolter&dros. De NVBO adviseert haar leden hoe ze het best vakbeurzen kunnen organiseren. Petersen gelooft heilig in het nut van beurzen. Terecht of onterecht? Wij voelden hem erover aan de tand.

Volgens critici draaien de meeste vakbeurzen voor de installatiebranche slecht omdat er nauwelijks noviteiten te zien zijn…

“Dat vind ik een ouderwetse gedachte. In de jaren ’70, ’80, ’90, voor het internettijdperk, ging je inderdaad naar een beurs toe om kennis te nemen van nieuwe producten en te netwerken. Natuurlijk zijn noviteiten en relaties nog steeds drijfveren voor bezoekers om een beurs te bezoeken, maar anno 2017 moet je het als organisator toch echt over een andere boeg gooien.”

Hoe bedoel je?

“Ik moet nu bijvoorbeeld denken aan een technische vakbeurs waar ‘live’ een product in elkaar werd gezet. Dat kon, omdat alle toeleveranciers en producenten hiervoor samenwerkten. De bezoekers vonden het geweldig.”

Okay, organisatoren moeten dus andere prioriteiten stellen. Wat zijn volgens jou dan tegenwoordig de twee belangrijkste functies van een beurs?

“Ten eerste om product- en dienstencombinaties te laten zien, waarmee klantgerichte vraagstukken zijn op te lossen. Stel je richt bijvoorbeeld een deel van de beursvloer in voor het Internet of Things, dan lijkt het mij zinvol om zowel sensoren, slimme thermostaten en softwareproducten te tonen als stands te reserveren voor systemintegrators. Een andere belangrijke functie van een beurs is kennisoverdracht. En graag op een zo neutraal mogelijke wijze, want daar heeft bezoeker behoefte aan.”

Kan je nog meer voorbeelden bedenken van een succesvolle aanpak?

“Als ik aan de installatiebranche denk, zou ik zeggen speel direct in op de actualiteit. IoT is een ‘hot thema’, maar denk ook eens aan koolmonoxidevergiftiging. Wij organiseren samen met Uneto-VNI een Event waarin partijen op een zo neutraal mogelijke wijze tonen welke meetinstrumenten er zijn en hoe ze werken. Toen we het aankondigden, zaten we al na één dag vol. Natuurlijk gaat het hier om een Event en niet om een Beurs, maar het is een benadering die werkt. Het toverwoord is kennisoverdracht, daar kan je bezoekers mee trekken.”

Je maakt nadrukkelijk een onderscheid tussen een Event en een Beurs. Licht dat eens toe…

“Beurzen tonen meer in de breedte wat er speelt in de branche en welke oplossingen er voorhanden zijn. Bij Events gaat het om diepgang; een onderwerp wordt grondig onder de loep genomen.”

Maar ook al volgen vakbeurzen jouw tips op; gaan ze daarmee het slechte tij kunnen keren? Speelt cultuur ook geen rol? In Duitsland weet een beurs als de ISH wel al jarenlang klinkende resultaten te behalen…

“Ik denk dat Duitsers meer een beurscultuur hebben dan wij. Het zit als het ware in hun systeem. Dat heeft alles te maken met hun kijk op vakmanschap. Een vakman geniet meer aanzien dan in Nederland. Jongeren kiezen doelbewust voor een vakopleiding, het heeft een bepaalde status. Na afronding gaan ze meestal aan de slag in de sector waarvoor ze zijn opgeleid. De kans is groot dat ze daarin werkzaam blijven en zich verder doorontwikkelen. Seminars volgen, beurzen bezoeken en dergelijke horen daarbij. In Nederland is zo’n carrièrepad helemaal niet zo vanzelfsprekend. De kans is zelfs groot dat je in een totaal andere sector werkzaam bent dan waarvoor je ooit onderwijs hebt genoten.”

Tot slot: volgens jou hebben beurzen nu nog bestaansrecht, maar hoe zit dat over een jaar of 20? Is het hele concept dan niet hopeloos achterhaald?

“Het is koffiedik kijken, maar ik denk van niet. Zelf zeg ik altijd: ‘Als je elkaar niet meer tegenkomt, heb je binnenkort geen mensen meer’. De behoefte aan face-to-face contact zal blijven. Het is nu eenmaal prettiger zakendoen als je mensen hun hand kan schudden en direct in de ogen kan kijken en ze ‘live’ toelichting hoort geven bij hun product/systeem oplossingen.” 