Stroomvertraging?

iz-1216-stekelige-vragen-nom-woningen-afb-iMet de Stroomversnelling beogen de aangesloten partijen om in een sneltreinvaart 111.000 woningen te renoveren tot Nul-op-de-Meter. Helaas ligt het programma ver achter op schema. De teller staat nu pas op een paar honderd. Wil Nederland wel aan de NOM-woning?

Bart Triep is werkzaam als Technisch Ontwikkelaar bij BAM Energy Systems. De bekende bouwer BAM was één van de ‘Founding Fathers’ van de Stroomversnelling in 2013. Partijen uit de bouwkolom en een aantal woningcorporaties spraken af om in 2020 111.000 woningen te hebben gerenoveerd tot Nul-op-de-Meter niveau. Bouwers konden in samenspraak met andere partijen uit de bouwkolom eigen concepten ontwikkelen en die gaan vermarkten.

Waarom moet Nederland eigenlijk aan de NOM-woning?
“Daarvoor zijn verschillende redenen. Allereerst dreigden de kosten van elektra en gas steeds hoger te worden. Vooral huurders in de sociale huursector merken dat in hun portemonnee. Door woningen te renoveren tot Nul-op-de-Meter houd je die kosten voor de toekomst beheersbaar. Daarnaast is de voorraad fossiele brandstoffen eindig. Met de NOM-woning zet je een toekomstbestendig concept neer. Het is daarmee tevens een belangrijke invulling van het Energieakkoord. Ten derde wordt het comfort verhoogd. We isoleren woningen, zodat bewoners van oude huizen bijvoorbeeld geen last meer hebben van tochtklachten. Tot slot zien de woningen er na de renovatie weer uit als nieuw, waardoor het woongenot toeneemt.”

Toch blijft het aantal NOM-renovaties achter bij de voorspellingen. Wil Nederland wel aan de NOM-woning?
“We hadden als Stroomversnelling een lastige start. Er moest een geheel nieuw concept worden bedacht, getest en in de markt worden gezet. Maar nu zit de vaart er in. Als BAM zijn we met meerdere projecten tegelijk bezig. Bovendien zijn er wijzigingen doorgevoerd in de wetgeving, waardoor woningcorporaties meer zekerheid krijgen over de verrekening van de energieprestatievergoeding (EPV). Nu deze onzekerheid weggenomen is, hebben de corporaties aangegeven sneller nieuwe opdrachten te gaan verstrekken. Tot slot krijgen we ook zelf steeds beter ‘het kunstje’ onder de knie. We kunnen delen van het proces automatiseren. Over de gehele linie bekeken hebben we als Stroomversnelling nog wel een fikse inhaalslag te maken.”

Volgens critici wordt er bij het financiële plaatje van de NOM-woning teveel uitgegaan van het voortbestaan van de salderingsregeling. Die gaat in 2020 op de schop. Wat dan?
“Dat is lastig te zeggen. We houden rekening met verschillende scenario’s. Het zou gunstig uitpakken als de overheid geen wijzigingen doorvoert in de salderingsregeling voor reeds gerealiseerde NOM-projecten. Deze woningen zijn immers opgeleverd in een periode dat de zonnepanelen nog relatief duur waren. Wij doen dan ook een appèl aan de overheid om niet aan de saldering te komen van deze woningen. Voor nieuwe projecten zou een overgangsregeling van kracht kunnen worden, waarbij de salderingsregeling nog een aantal jaar blijft bestaan. Tegelijkertijd houden we ook rekening met een versobering of volledige afschaffing van de salderingsregeling. We verrichten al onderzoek hoe we dan met accu’s en slimme aansturing van energiestromen de NOM-woning financieel aantrekkelijk kunnen houden en tegelijkertijd overbelasting van het net kunnen voorkomen.”

Itho Daalderop is één van de deelnemers aan de Stroomversnelling. Hun CEO, Wim van den Bogerd, wijt het lage aantal gerealiseerde NOM-trajecten onder andere aan een gebrek aan samenwerking tussen partijen in de bouwkolom. Wat zijn jullie bevindingen? Wat gaat goed en wat kan beter?
“Woningen renoveren in bewoonde staat tot NOM-niveau vereist intensief contact met de bewoners. Dat was voor ons wennen. Inmiddels begeleiden we alle bewoners intensief gedurende het traject. Ook kunnen we dankzij de routine die we hebben opgebouwd, automatisering en innovatieve technieken als 3D-scannen, steeds sneller renoveren. We werken samen met vaste partners, waardoor we steeds beter op elkaar raken ingespeeld. Ook worden er op regelmatige basis technische sessies belegd met de bouwers om van elkaar te leren en tot maximale productontwikkeling te komen. Daarnaast ligt een groot deel van onze innovatiekracht bij onze co-makers en leveranciers. Wat dat betreft ben ik het dus niet eens met Van den Bogerd.” •

Geef een reactie