Categorie: Techniek

Erkenningsregeling woningventilatie

Er is bijna geen woning in Nederland zonder verhoogde concentratie fijnstof in de binnenlucht. In 1 op de 7 Nederlandse huizen is de binnenluchtkwaliteit het grootste deel van de dag onvoldoende als gevolg van fijnstof. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Longfonds. Meer dan ooit is ventilatie van levensbelang. De vakman zal daarom steeds meer vragen krijgen en moet zich met kennis daartegen wapenen. Met de Erkenningsregeling Woningventilatie kan hij als volwaardige gesprekspartner bij je klant voor de dag komen. De onderzoeksresultaten die aantonen dat de luchtkwaliteit in Nederlandse huizen relatief slecht is, vooral aan het begin van de avond, komen niet als een verrassing. “Met dit onderzoek krijgen we wel meer inzicht in de luchtkwaliteit binnenshuis”, zegt Longfonds directeur Michael Rutgers. “Mensen brengen meer dan 20 uur van hun tijd binnen door. Het is belangrijk dat de lucht daar gezond is.” Het onderzoek is uitgevoerd bij 749 huishoudens. Met een speciale sensor is gedurende 9 maanden (juni 2017 t/m februari 2018) het gehalte aan CO2, fijnstof (PM2,5), luchtvochtigheid en temperatuur gemeten. Fijnstof PM2,5 zijn deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer die het diepst doordringen in de longen. In huis komt fijnstof onder meer vrij bij verbranding, door bijvoorbeeld bakken en braden, het branden van kaarsen of de open haard. Ook komen er fijnstofdeeltjes van buiten naar binnen. Bij gevoelige groepen, zoals mensen met een longziekte, kan dit direct leiden tot gezondheidsklachten, zoals benauwdheid of hoesten. Op lange termijn is blootstelling aan fijnstof voor iedereen schadelijk. Erkenning nieuwe

Installaties voor historische topper

De Diamantbeurs, gebouwd in 1911 in opdracht van ‘Vereniging Beurs voor den Diamanthandel’, ontwikkelde zich tot hét centrum van de diamanthandel in Amsterdam. Eind jaren ’80 stopte de Diamantbeurs haar activiteiten. In 1990 trok de Gemeente Amsterdam in het pand, waarna het gebouw in 2001 werd aangewezen als Rijksmonument. Momenteel wordt het Monument door Sijthoff Media en Zadelhoff volledig gerenoveerd tot hét centrum voor de creatieve industrie, onder de nieuwe naam ‘Capital C Amsterdam’. Het Rijksmonument aan het Weesperplein ondergaat een volledige restauratie en renovatie. Het pand wordt gemoderniseerd met karakteristieke kenmerken van toen. Zo wordt het siermetselwerk op de dakrand dat ooit het aanzicht van de gevel vormde samen met de originele gevelbeëindigingen teruggeplaatst en hersteld. In het gebouw zelf werken topontwerpers samen met jong creatief talent om de ruimte opnieuw in te delen. Het uiteindelijke doel is om de voormalige Diamantbeurs om te toveren tot een inspirerende omgeving met kantoorruimtes, restaurants, Events en workshops. Design and build Bij de aanbesteding kreeg A. de Jong Installatietechniek, vestiging Amsterdam, de opdracht toegewezen. De opdracht voor de Diamantbeurs is aanbesteed volgens het Design and Build principe. Bij deze contractvorm draagt de aanbestede partij de verantwoordelijkheid voor het ontwerp en de realisatie van de installatie/het project.In concreto is A. de Jong Installatietechniek verantwoordelijk voor het ontwerp en de renovatie van alle werktuigbouwkundige installaties op het gebied van koeling, verwarming, luchtbehandeling en meet- en regeltechniek. Samen met de bouwkundige partij en constructeurs heeft A. de Jong Installatietechniek een ontwerp gemaakt, waarna een planning

Circulaire Installaties

De overheid wil dat Nederland in 2050 een volledig circulaire economie heeft. Hoewel 2050 nog heel ver weg is, worden momenteel de eerste stappen gezet op het gebied van circulair bouwen. De focus van de bouwwereld ligt daarbij voornamelijk op hergebruik van bouwstoffen als beton en hout en demontabel bouwen. Maar hoe zit het met de installaties? Er bestaan inmiddels tenminste 114 definities van de circulaire economie, begreep ik. De definitie op de Informatiekaart Circulaire Economie van Nederland Circulair dekt voor mij goed de lading: “Een circulaire economie is een economisch systeem waarin waarde behouden blijft of ontstaat door producten en grondstoffen te hergebruiken en vernietiging van grondstoffen te minimaliseren.” Is dit gelijk aan recyclen? Nee, niet per definitie. Bij recycling krijgt een product doorgaans een laagwaardiger bestaan, downcycling. De circulaire economie probeert ook te upcyclen, door bestaande producten naar een kwalitatief hoger niveau te tillen of door ze meer waarde te laten toevoegen aan een ecosysteem. Is de circulaire economie dan hetzelfde als Cradle 2 Cradle? Nee, ook niet. Waar C2C zich focust op het productniveau, legt de circulaire economische benadering het accent bij het systeemniveau. Pilotproject Om terug te komen op de vraag wat een circulaire economie inhoudt; er is geen eenduidig antwoord te geven. Wel is een richting te benoemen. Vanuit een consortium (Carrier UTC, Priva, SystemAir, Thermaflex, TVVL, Van Dorp Installaties en Valstar Simonis) werken we in een pilot op drie niveaus aan circulariteit, te weten circulair hoofdontwerp, circulaire producten en een business model. Re- of

“We zijn een ondergeschoven kindje”

Een keer in de zoveel tijd trekt hij maar weer aan de bel. Het klinkt als vechten tegen de bierkaai, maar Peter Hajiioannou weigert op te geven. “Stralingspanelen zijn een volwaardige en duurzame oplossing voor verwarmen en koelen. Ik blijf me er hard voor maken om de installateur daarvan te overtuigen.” In gesprek met de bevlogen topman van leverancier Enco. ‘Te duur in het gebruik’, ‘alleen geschikt voor bijverwarming’, ‘ziet er niet uit’, het zijn zomaar wat “vooroordelen” waar Hajiioannou regelmatig tegenaan loopt. De half Griekse techneut bestiert samen met zijn compagnon Gijs Maris het Rotterdamse Enco, een gevestigde naam in de verwarmingswereld. Het bedrijf specialiseerde zich na zijn ontstaan in 1975 al vrij snel in stralingsverwarming. Sindsdien verkoopt en monteert Enco zowel elektrische als watergevoede panelen. Nieuwe markten aanboren De afgelopen jaren heeft het Rotterdamse bedrijf goed geboerd. Ondanks de crisis slaagde de panelenspecialist erin zijn marktaandeel te vergroten. Nu de economie weer op stoom is, willen Hajiioannou en Maris ook graag nieuwe marktsegmenten aanboren. Bijvoorbeeld in de kleine utiliteit en woningbouw. “Het overgrote deel van onze klanten komt uit de industrie en grote utiliteit”, vertelt de Enco-topman. “ Je kan dan denken aan sporthallen, werkplaatsen of penitentiaire inrichtingen.” Enco en concullega’s proberen al jarenlang de installateur te overtuigen dat stralingspanelen ook voor andere segmenten interessant zijn. Maar de boodschap komt niet aan. Daar zijn een aantal redenen voor aan te wijzen. Relatief onbekend “Allereerst merken we dat ons product relatief onbekend is”, vertelt Hajiioannou. “Als een installateur wordt

Het kantoor van de toekomst

Adviesbureau Merosch is in de zomer van 2017 gestart met de renovatie van een gymzaal in Bodegraven, die dateert uit 1955. Het gebouw stond toen al 7 jaar leeg. Vanaf december 2017 is de 400 m2 b.v.o. door de onderneming in gebruik genomen als kantoor. Geheel volgens de bedrijfsfilosofie is de renovatie van het pand uitgevoerd op een verregaande circulaire en duurzame manier. Het kantoor gaat dienen als Living Lab voor duurzaam en gezond bouwen in Nederland. Er zijn diverse duurzaamheidsmaatregelen doorgevoerd om uiteindelijk tot een circulair, gasloos, energieleverend en gezond gebouw te komen. Zo is het volledige casco inclusief de vloer van de gymzaal behouden gebleven en zijn zoveel mogelijk ‘oude’ materialen hergebruikt. Het gebouw is zeer goed geïsoleerd en heeft geen aansluiting meer op het gasnet, maar een warmtepomp die duurzame warmte en koude levert. Er komen in april 2018 zonnepanelen op het dak en er is een elektrische laadpaal voor auto’s, waarmee het een energieleverend gebouw gaat worden. De hoge duurzaamheidsambities komen ook tot uitdrukking in de verschillende keurmerken die zijn verworven. Zo heeft het gebouw een GPR-score van 8,7 (hoogste in zijn klasse), een BREEAM Excellent label, WELL (gezondheidslabel) zilver en een tuin met NL Greenlabel A. Doelstelling De doelstelling was enerzijds om een inspirerende, comfortabele en gezonde werkomgeving te maken en anderzijds het karakteristieke gebouw uit 1955 te behouden en een positieve bijdrage te laten leveren aan de buurt. Het gebouw is daarom qua verschijningsvorm vrijwel volledig intact gehouden. Waar mogelijk zijn materialen hergebruikt. Ook

Ecodesign en ventilatie

Op 1 januari 2016 heeft een aantal woonhuisventilatiesystemen, zoals ventilatieboxen en wtw-units, een energielabel gekregen. Destijds was al bekend dat er per 1 januari 2018 een verdere aanscherping van de regelgeving zou plaatsvinden. Die regelgeving betreft de Europese richtlijn Ecodesign. Wat is Ecodesign, waarom worden de regels aangescherpt en wat gaat u daarvan merken als installateur? Ecodesign is een Europese richtlijn die tot doel heeft de milieu- en energieprestaties van apparaten inzichtelijk te krijgen en door geregeld aanscherpen van de richtlijn deze prestaties te verbeteren. Het terugdringen van het broeikaseffect, een betere klimaatbeheersing en het realiseren van een grotere energiebesparing zijn daarbij het doel. In 2020 moet er – ten opzichte van oude afspraken uit 1990 – sprake zijn van 20% minder CO2-uitstoot, 20% minder energiegebruik en 20% meer inzet van duurzame energie. Stimulans voor productverbetering Als eerste werd Ecodesign bij huishoudelijk apparaten zoals koelkasten etc. ingevoerd. Geregeld worden de Ecodesign-richtlijnen aangescherpt waardoor bepaalde labels ophouden te bestaan. Dit betekent dat het product niet meer verkocht mag worden binnen de EU. Het is bedoeld als een stimulans om producten te verbeteren, zodat ze een beter label krijgen.Apparaten waarop de Ecodesign richtlijn van toepassing is en die vallen binnen de Labeling Directive (gericht op producten voor consumenten), moeten een energielabel hebben, zowel fysiek in de verpakking als in de communicatie vanuit de fabrikant. De energielabels voor ventilatie-units bevatten specifieke informatie met betrekking tot ventilatie volgens de Specifieke Energie Consumptie (SEC) in een gemiddeld klimaat. Het product moet bovendien voorzien zijn van

Duurzaam behandelen van lucht

Duurzaamheid en gezondheid zijn thema’s die veel aandacht krijgen. In 2023 moeten gebouwen zijn voorzien van energielabel C. En in 2030 moeten gebouwen zelfs al energielabel A hebben. Dat vraagt om aandacht van alle gebouweigenaren en -beheerders. Ook fijnstof is een actueel gezondheidsissue. De combinatie van een (fijnstof)filter en energiegebruik vereist veel kennis en een zorgvuldige aanpak voor een optimaal resultaat. Luchtbehandelingskasten (LBK’s) hebben als de ‘longen van het gebouw’ een belangrijke functie. Vaak staan ze op daken of in kelders waardoor ze niet altijd alle aandacht krijgen. Gebouwbeheerders en installateurs stellen daardoor zelden de vraag hoe LBK’s bijdragen aan duurzaamheid en de toekomstige eisen qua labeling. Een gemiste kans, want luchtbehandelingskasten zijn van groot belang voor het binnenklimaat én gebruiken vaak veel energie. Ook vertegenwoordigen de luchtbehandelingskasten een forse waarde. De volgende vijf aandachtspunt helpen luchtbehandeling duurzaam te maken. 1. Selecteer de effectiefste filters Ventilatoren in luchtbehandelingskasten gebruiken doorgaans veel energie. De weerstand van de filters in klimaatkasten in combinatie met de gewenste m3/h zuivere lucht, bepaalt hoe hard de ventilatoren moeten werken. Door filters te selecteren met een lage weerstand, kunnen bedrijven veel energie besparen. Vaak betekent een lage weerstand van filters dat ze minder effectief de lucht zuiveren. Ook is het van belang te kijken naar de efficiency van het filter én de stofvangcapaciteit. Dat is de mate waarin een filter stof kan vasthouden zonder dat de luchtdoorstroming geblokkeerd wordt door grote hoeveelheden stof waardoor de weerstand en het energiegebruik snel toenemen. Een filter dat weinig stof

Ventilatie totaalconcept

Hiensch bedacht het concept, Barcol-Air gaf er vorm aan. Zo zou je kort door de bocht de werkverdeling kunnen omschrijven tussen het adviesbureau en de fabrikant. Gezamenlijk brengen ze nu een nieuw ventilatieconcept op de markt. Het is speciaal gericht op gestapelde woningbouwprojecten waar een extreem lage EPC wordt gevraagd. Het CERA-systeem is vanaf dit jaar beschikbaar. We staan als samenleving voor een gigantische opgave. Als we onze klimaatdoelen willen behalen, moeten de woningbouw en utiliteit een fikse duurzaamheidsslag maken. Hoewel we al door ‘Brussel’ en ‘Den Haag’ de goede kant op worden gedirigeerd, gaat het veel opdrachtgevers niet snel genoeg. Zij doen er nog een schepje bovenop door de eisen aan te scherpen en bijvoorbeeld te vragen om BENG-gebouwen of NOM-woningen. Lage EPC-waarde Kees Koot, DGA van Hiensch Engineering, krijgt er dagelijks mee te maken. Bijvoorbeeld als hij mee tendert voor een project in Amsterdam. De gemeente mikt vaak op een lagere EPC-waarde dan landelijk verplicht is. Wil Koot de opdracht binnenhalen, dan moet hij daarin meegaan. Het vormde een belangrijke reden om een nieuw ventilatieconcept te ontwikkelen, waarmee het mogelijk wordt om in appartementencomplexen een EPC van 0.15 of lager te behalen. Energiebesparing “Het is een weloverwogen keuze geweest om ons te focussen op energiebesparing bij het ventileren”, vertelt Koot. “De helft van onze thermische energie gaat naar de warmtapwater bereiding, de rest is bestemd voor ruimteverwarming. Van dat laatste deel is circa 50% nodig om te ventileren. Hier valt nog een behoorlijke energiewinst te boeken, realiseerden we

Luchtlekken

Stel uw klant wil zijn woning energieneutraal laten maken. De aannemer pakt de schil aan, u installeert duurzame installatiesystemen, maar toch blijft de rekening in de papieren lopen en zitten de bewoners in de kou. Hoe kan dat? Het is mogelijk dat de woningscheidende wanden luchtlekken vertonen. Volgens adviseur Willem Koppen een veelvoorkomend probleem, waar de installateur op velerlei manieren last van kan krijgen. Tot een rechtszaak aan toe.Koppen is het gezicht van Koppen Bouwexperts, een adviesbureau met meer dan 15 jaar ervaring. De gedreven directeur maakt zich ernstig zorgen over de kwaliteit van het binnenklimaat in woningen die energiezuinig worden gemaakt. “Ik schat dat zo’n 50% van de woningen die duurzaam worden gerenoveerd ‘behoorlijk luchtopen’ zijn. In de helft van die gevallen denk ik zelfs dat er sprake is van storende luchtlekken.” NOM-woningen De zogenaamde NOM-woningen zijn hiervan niet gevrijwaard, benadrukt de adviseur. Ook daar komen frequent luchtlekken voor, volgens Koppen. De gevolgen zijn gemakkelijk te raden. “Als de buitenschil goed geïsoleerd is, maar de woningscheidende wand niet, dan zijn het comfort, energiegebruik maar ook de gezondheid en veiligheid al snel het kind van de rekening.” Verwarmen voor de buren Koppen geeft voorbeelden uit de praktijk. Zo was er een echtpaar dat dagelijks het menu van de buren kon raden. De kooklucht kwam door de luchtlekken hun huiskamer binnen. Het ventilatiesysteem trok de ‘verse’ lucht niet van buiten aan, maar via de ‘luchtopen’ bouwmuur bij de buren vandaan. In andere gevallen krijgen bewoners hun huis niet meer op temperatuur

Passief renoveren van monumenten

Renovatie is een complex geheel, zeker als het een monumentaal pand betreft. Zo loop je als installateur tegen hele praktische zaken aan: net te weinig ruimte, leidingen die niet door de muren en plafonds getrokken mogen worden, balken die in de weg zitten en roosters die niet passen. De weg naar een oplossing is lang. Of toch niet? Het project De Binnengasthuizen in Zwolle laat zien dat het ook anders kan. Door de energiebesparingsdoelen uit het Convenant Energiebesparing Huursector hebben woningbouwcorporaties de doelstelling hun woningvoorraad de komende jaren te verduurzamen van het huidige gemiddelde D-label naar een gemiddeld B-label. Woningcorporatie Openbaar Belang in Zwolle heeft met een uiteenlopend pakket aan duurzaamheidsmaatregelen de Binnengasthuizen weten op te waarderen van energielabel F naar A+. Het is het eerste monumentale sociale woningbouwproject in Nederland, ontworpen en gebouwd volgens het Passief Bouwen principe. In dit project is naast het verduurzamen speciale aandacht uitgegaan naar het behoud van de authentieke elementen van de woningen en het terugbrengen van elementen van vroeger. De oorspronkelijke ramen en luiken zijn bijvoorbeeld terug en de nieuwe passief uitgevoerde voordeuren verwijzen subtiel naar hun authentieke vorm. Rigoureuze ingrepen Manager vastgoed Ronald van Lith van woningcorporatie Openbaar Belang was verantwoordelijk voor het project. “De Gasthuizen werden in 1923 door de gelijknamige stichting gebouwd voor ouderen en armen in Zwolle. Openbaar Belang nam de woningen in 2008 over van de stichting met de afspraak ze ook in de toekomst geschikt te houden voor deze doelgroep en de technische staat waarin ze verkeerden