Categorie: Techniek

De volgende stap in duurzaamheid

Van recreatieoord naar mini stad. Het voormalige Tropicana wordt omgetoverd in een paradepaardje van de Blue Economy. Lees verder en maak kennis met een duurzaamheidsfilosofie die veel verder gaat dan gewone circulariteit. En ook zijn stempel gaat drukken op de installatiebranche. Tropicana was een icoon. Het tropisch zwemparadijs met disco, sauna en partycentrum opende in 1988 zijn deuren. In 2011 viel het doek voor Tropicana. Het recreatieoord ging failliet. Het pand kreeg met leegstand en verwaarlozing te maken en ging zienderogen achteruit. Schuldeiser Aegon liet in 2015 het gebouw veilen. Het bedrijf BlueCity010 werd de nieuwe eigenaar. Sindsdien is in Tropicana een interessant transformatieproces gaande, want de impact investeerder faciliteert circulaire ondernemers. Blauwe economie Tropicana wordt BlueCity. In deze mini stad worden de grondbeginselen van de Blauwe Economie in de praktijk gebracht. Waar hebben we het dan over? In de Blauwe Economie wordt in de basisbehoeften voorzien met wat lokaal voorhanden is. Het is gebaseerd op natuurlijke principes en gaat uit van samenwerking in plaats van concurrentie. In een ‘blauw businessmodel’ worden er altijd verschillende inkomensstromen gegenereerd, onder andere door afval / output van het ene proces te gebruiken als input voor een ander proces. De Blauwe Economie stelt zich ten doel welvaart te creëren zonder hierbij de (natuurlijke) omgeving te vervuilen of uit te putten. Koppelen reststromen In het voormalige Tropicana wordt dit nu stapsgewijs in praktijk gebracht. Het pand is een hub voor innovatieve bedrijven die reststromen aan elkaar koppelen. Zo vormt de koffieprut van Aloha Bar-Restaurant een

“Op naar klachtenvrij wonen”

Vier jaar geleden bedacht hij een blauwdruk voor de ideale woning. Architect Geert van der Aa heeft zijn totaalconcept waarin uitgebreid aandacht wordt besteed aan architectonische, bouwkundige en installatietechnische facetten nog niet kunnen realiseren. Maar het vormt wel een ideale “onderlegger” voor gesprekken met klanten en bouwpartners. Dus ook met installateurs. De vorige keer dat we Van der Aa spraken was Architectuurstudio Breda nog gevestigd op de begane grond van zijn eigen woning. Met beperkte middelen en op een inventieve, duurzame wijze had hij een passende inrichting gerealiseerd. Destijds was het nog dringen op de markt, door de nasleep van de crisis. Hoe anders staan de zaken er nu voor. Sinds de economie is aangetrokken, wordt de jonge architect overstelpt met aanvragen. Van der Aa werkt bovendien niet meer thuis. Hij houdt nu kantoor in een hip bedrijfsverzamelgebouw aan de rand van het centrum. ‘Droomwoning’ Tijdens de crisis had Van der Aa online onderzoek verricht naar de ideale woning. Met behulp van een enquête, die door honderden mensen was ingevuld, ontwikkelde hij in 2014 de blauwdruk van de ‘droomwoning’. Van der Aa had in zijn vragenlijst ook installatietechnische eigenschappen opgenomen, zoals energieneutraliteit, high tech voorzieningen (domotica) en speciale sanitaire oplossingen. Top 5 In de top 5 stonden: 1. Veel daglicht; 2. Energieneutraal/duurzaam; 3. Aantrekkelijke materialen/details, 4. Integratie met de tuin en 5. Ruimtes afgestemd op het gebruik/de menselijke maat. Met punt 5 werd gedoeld op een goede analyse van het gebruik, zodat bijvoorbeeld woningen levensloopbestendig gemaakt kunnen worden, door al

Koudemiddelen

Waar gaat het heen in de koeltechniek? Dat is een prangende vraag waarmee veel installateurs worstelen. Branchevereniging voor de koel- en klimaattechniek ‘NVKL’ probeert hier samen met haar leden grip op te krijgen door middel van marktverkenning en contact met haar achterban. Veel ontwikkelingen zijn terug te brengen tot twee megatrends: de koudemiddeltransitie en toenemende toepassing van warmtepompen. Zo onderzocht NVKL onlangs de toepassing van HFO’s (de vierde generatie synthetische koudemiddelen) als vervanger van koudemiddelen met een hoog Global Warming Potential (GWP). Global Warming Potential, of in het Nederlands aardopwarmingsvermogen, is een aanduiding voor de mate waarin een broeikasgas bijdraagt aan klimaatverwarming. Koudemiddelen met een hoog GWP dragen dus in sterke mate bij aan opwarming van de aarde. Voorbeelden zijn HFK-koudemiddelen R404a en R507a. Als gevolg van de F-gassenverordening zal het aanbod in hoog-GWP-koudemiddelen sterk afnemen. HFO’s en HFK’s met een laag GWP kunnen dit tekort deels opvangen. Daarnaast worden er steeds meer installaties toegepast met natuurlijke koudemiddelen zoals CO2, koolwaterstoffen en ammoniak. Sectoren Multinationals waarbij het koelproces een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering is, kiezen vaak voor natuurlijke koudemiddelen. Denk maar aan supermarkten, procesindustrie en vrieshuizen. Deze bedrijven hebben veel kennis in huis en zijn al een aantal keer eerder overgestapt op een nieuwe generatie synthetische koudemiddelen. Zij zoeken vooral naar zekerheid en duurzaamheid. In de markt waarbij het koelproces bij eindgebruikers maar een deel van de bedrijfsvoering betreft (scholen, ziekenhuizen, kantoren en dergelijke), ontstaat juist vraag naar HFO’s en HFK’s met een laag GWP. De fabrikanten spelen hierop

Zin en onzin van HT-warmtepomp

Hoge temperatuurwarmtepompen? Michel Deelen, van adviseur IDEA heeft er geen fiducie in. “Een kansloos verhaal. In de praktijk ben je al snel duurder uit, als je geen extra maatregelen neemt, om maar te zwijgen van de praktische problemen die erbij komen kijken om zo’n systeem te plaatsen.” In maart werd bekend dat de verplichte gasaansluiting per 1 juli vervalt. In de praktijk komt dat neer op een verbod. Duurzame installatieconcepten zullen dus al automatisch ingang vinden in de nieuwbouw. Maar hoe verduurzaam je de huidige woningvoorraad? Een groot aantal fabrikanten en leveranciers pleit voor een tweestappen strategie: stap eerst over op een hybride oplossing oftewel zet een warmtepomp bij de cv-ketel en schakel in een later stadium dan over op een verwarmingsconcept met alleen een warmtepomp. Op deze wijze blijft het betaalbaar voor de consument. Slechts een enkele fabrikant of leverancier houdt er een afwijkende mening op na en ziet meer heil in andere oplossingen, bijvoorbeeld door cv-ketels te vervangen door HRe-ketels of biomassa-systemen. Uitvoerbaarheid Michel Deelen kan zich vinden in de tweestappen strategie, maar heeft wel zijn bedenkingen over de uitvoerbaarheid. “Een hybride systeem is een prima tussenoplossing. Het kan redelijk renderen in het voor-en najaar. Maar men moet dan wel allereerst de energievraag beperken, dus het gebouw goed isoleren. Daarnaast ontbreekt het de installateur vaak aan de juiste kennis om een warmtepomp te installeren, in te regelen en te onderhouden. Ze zijn nauwelijks vertrouwd met innovatieve duurzame technieken. Bijscholing sneuvelt altijd als eerste als het druk is of

Cv-ketel omhelst warmtepomp

Eigenlijk was iedereen het wel met elkaar eens. Tijdens lezingen in het VSK-theater, op de stands van fabrikanten en in gesprekken met professionals op de beursvloer, werd overal dezelfde mening verkondigd. Hybride oplossingen gaan een gouden tijd tegemoet. De cv-ketel is een oudgediende, maar veel mensen weten niet dat de warmtepomp ook al langer dan 100 jaar bestaat. Aan het begin van de 20e eeuw werd de eerste warmtepomp in gebruik genomen. Het was geen succes. Pas de laatste jaren vindt de duurzame warmteopwekker breed ingang. Die ontwikkeling is heel recent in een stroomversnelling terecht gekomen. Directe aanleiding zijn de perikelen in Groningen en de kabinetsplannen van Rutte III. De CO2-uitstoot in Nederland moet in 2030 met 49 procent zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990, vinden VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Dit wordt verankerd in een klimaatwet. Daarnaast moeten uiterlijk in 2030 alle resterende kolencentrales gesloten zijn. Nadat de duurzaamheidsparagraaf van het Regeerakkoord bekend werd, stroomden de Twitter- en Facebook-Timelines vol met de hashtag #vangaslos. Zowel consumenten als het bedrijfsleven zijn naarstig op zoek naar alternatieven voor de cv-ketel en komen dan al snel terecht bij de warmtepomp. Plug & Play Op de VSK maakten we een rondje langs de stands van Remeha, Nathan, Nefit en Duco en woonden we twee lezingen bij waarin experts het onderwerp aantikten. Het was in twee woorden ‘gillend druk’ op de stand van Remeha. Vooral in het straatje waar all-electric warmtepompen in de range tussen 4,5 tot 27 KW werden getoond. We spraken met

“Installateur is geen tovenaar”

“De installateur is geen tovenaar die slechte gebouwen goed kan maken”, zegt Chris Zijdeveld. De duurzaamheidsconsultant en voormalig voorzitter van de Stichting PassiefBouwen verzorgde een interessante lezing tijdens de VSK. “Zonnepanelen worden gebruikt als aflaatbrieven om slechter te kunnen bouwen dan haalbaar is.” “Wie in Nederland wil bouwen moet aan vele eisen voldoen om de vereiste bouwvergunning te krijgen. Dat zou een goede zaak zijn als de eisen weloverwogen waren opgesteld om het gewenste doel te bereiken: een energiezuinig, stevig, comfortabel en gezond gebouw met een hoog thermisch comfort en een goede binnenluchtkwaliteit. En liefst ook nog zonder een hoge milieubelasting.Voor de installateur zijn de eisen die gelden voor de energieprestaties van het gebouw het meest interessant. EPC Bij de aanvraag van de bouwvergunning moet een berekening worden overlegd waaruit blijkt dat de berekende Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) onder een bepaalde waarde blijft. Die EPC moet worden berekend volgens de Energie Prestatie Norm (EPN).Al bij het uitkomen van die norm, in 1996, wees het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in een rapport op de systematische fout in de norm van het op één hoop gooien van gebouw en installatie. Levensduur van gebouw en installatie zijn immers heel verschillend en de kwaliteit van een gebouw over de gehele levensduur kan alleen tijdens de bouw relatief gemakkelijk worden beïnvloed, terwijl verbeteringen aan de installatie tijdens de levensduur regelmatig voorkomen. Helaas bleef dit rapport met toekomstvisie zonder gevolgen. Rampzalige wijziging Bij de laatste wijziging van de EPC berekening werd het onlangs mogelijk gemaakt om

Warmteafgifte

Op de VSK bezochten wij ook een aantal experts op het gebied van warmte-afgiftesystemen. Ze signaleerden allemaal een toenemende populariteit van stralingsverwarming. Zowel in de vorm van vloerverwarming, infaroodpanelen als elektrische radiatoren. Verslag van een rondje langs Rehau, Stelrad, Warp en Etherna. EPC, BENG, Breeam, WELL, NOM…. wat hebben ze met elkaar gemeen? Ze lijken allemaal de populariteit van straalverwarming in de hand te werken. Waar aanvankelijk flink gepionierd werd, met alle mislukkingen of halve oplossingen die ermee gepaard gaan, lijkt nu een stevig fundament te rusten onder nieuwe maatregelen, concepten en keurmerken. BENG en NOM om maar twee voorbeelden te noemen, grijpen grotendeels terug op de Trias Energetica. Volgens deze routebeschrijving naar een duurzame gebouwde omgeving moet eerst de (thermische) energievraag tot een minimum worden teruggebracht. Bijvoorbeeld door de gebouwschil goed te isoleren. Vervolgens is het zaak om de resterende energiebehoefte zo duurzaam mogelijk in te vullen. Blijft er daarna nog een vraag over, dan wordt geadviseerd om te zoeken naar energie-efficiënte oplossingen met fossiele brandstoffen. Elektrische stralingspanelen De Trias Energetica is in een rap tempo aan het inburgeren in de bouwkolom. Op de VSK werd er dan ook veelvuldig aan gerefereerd. Bijvoorbeeld tijdens verschillende presentaties in het VSK-theater, onderonsjes tussen bezoekers en op de stands van fabrikanten. Zo signaleerde Etherma een groeiende belangstelling voor verwarmingsoplossingen met elektrische infaroodpanelen.De oorzaak: “verduurzaming. De kwali­teit van de gebouwschil wordt aangepakt, #vangaslos is een trend en de maatschappij lijkt all-electric oplossingen te gaan omarmen.” Allemaal ontwikkelingen die nauw aansluiten op het gedachtegoed

Bufferen

Het grootste probleem van hernieuwbare energie is dat het moment van opwekking niet overeenkomt met het moment van gebruik. Zonne-energie wordt overdag opgewekt, terwijl ‘s ochtends en ‘s avonds hiernaar de meeste vraag is. Op de VSK zagen we een energiebuffervat dat verschillende warmtebronnen bij elkaar brengt. De warmte wordt als energie opgeslagen en naar de verwarmings- en drinkwaterinstallatie in de woning overgedragen als hieraan behoefte is. Oventrop produceert zelf geen warmte-opwekkers (cv-ketels, warmtepompen etc.) of afgifteproducten (radiatoren, stralingsplafonds, etc.) maar wel alle overige producten voor een verwarmings-, koel- of drinkwaterinstallatie. Het Regucor energiebuffervat met regeling dat deze fabrikant op de beurs liet zien is daarvan een voorbeeld van. Eén totaaloplossing Dit energiebuffervat voegt diverse van haar producten samen tot één totaaloplossing voor de problemen die ontstaan als er in een woning meerdere energiebronnen aanwezig zijn, zoals een cv-ketel, warmtepomp, zonne-energiesysteem en pelletkachel. Met dit product komt alles voor verwarming en warm-drinkwater samen. In één woning kunnen meer dan tien verschillende warmtebronnen worden gekoppeld of een laagtemperatuur-installatie voor vloerverwarming en een hoogtemperatuur-installatie voor de radiatoren worden gerealiseerd. Oventrop levert ook de inregelappendages en ondersteuning voor de inregeling van de verwarming- en drinkwaterinstallatie. Voorbeeld opstelling Een voorbeeld van een dergelijke opstelling ziet er als volgt uit: een buffervat slaat energie op in de vorm van warm water, een pompgroep staat in verbinding met de zonnecollectoren, en een regeling met elektro-elementen zorgt voor het laagsgewijs opwarmen van het water met niet gebruikte energie van de PV-panelen. Daarbij komt een warmwater-unit die via

Warmtepomp installeren

Een paar jaar geleden was de warmtepomp nog een niche product. Vandaag de dag is ‘het nieuwe verwarmen’ doorgedrongen tot in alle lagen van de samenleving. Leveranciers springen hierop in met al dan niet hybride warmtepompsystemen die de traditionele cv-ketel (moeten) gaan vervangen. Vijf obstakels die de installateurs kan tegenkomen bij de selectie en installatie van deze systemen. Het is geen cv-ketel Dit lijkt een open deur. Maar er worden te vaak aannames gedaan die nog geschoeid zijn op de aloude leest van de doorgewinterde cv-installateur. Zo is er, om te beginnen, een groot verschil in het watertraject. Tussen de aanvoer- en retourtemperatuur van een cv-ketel zit gemiddeld 20°C verschil; bij een warmtepomp is dit slechts 5°C. Bij een gelijk verwarmingsvermogen is dan 4x zoveel water(debiet) benodigd. Wordt een warmtepomp op het ‘oude’ leidingwerk van de cv-ketel aangesloten, dan zal al snel blijken dat de leidingen hiervoor te krap zijn. Een warmtepompleiding heeft een grotere diameter dan die van een cv-ketel.Daarnaast vraagt het afgiftesysteem dat gekoppeld is aan een warmtepomp een groter oppervlak dan een cv-ketel i.v.m. de lagere watertemperatuur. Daarom is de warmtepomp bij uitstek geschikt om in vloerverwarming te voorzien. Als het afgiftesysteem een radiator is, zijn hiervoor ook zeer geschikte systemen beschikbaar, maar hoewel deze uiterlijk – voor een leek – identiek lijken, zijn ze wezenlijk anders dan een radiator voor een hoog-temperatuursysteem. Een warmtepomp voor verwarming vergt dus wat ingrijpendere veranderingen bij renovatie en een andere benadering bij nieuwbouw. Dit geldt ook voor de mate van

“500 m2 inspiratie”

BENG, NOM, hybride oplossingen, installateurs worden van alle kanten bestookt met nieuwe duurzame concepten. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Veel vakmensen worstelen met de vraag hoe ze hun kennis op peil kunnen houden in deze drukke tijden. Technische Unie heeft er een oplossing voor gevonden. Sinds november kan de installateur zich in het Zwolse ‘Inspiratiecentrum Duurzaamheid’ in een mum van tijd laten bijpraten over de trends. IZ nam de proef op de som en kreeg een rondleiding van Paula Reijnders, Manager New Business. Hoge duurzaamheidsambities Duurzaamheid is allang geen modewoord meer. Overheden, bedrijven en particulieren maken zich gezamenlijk hard voor een toekomstbestendige maatschappij, die op een verantwoorde wijze omgaat met natuurlijke hulpbronnen. Ook de bouwsector draagt haar steentje bij aan deze transitie. Zo wil het nieuwe kabinet de CO2-uitstoot met maar liefst 49% terugdringen voor 2030. De Bouwagenda zet eveneens hoog in. Het nationale innovatieprogramma voor de bouwsector wil in 2021 de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad hebben opgeschaald naar 100.000 woningen per jaar. Bovendien moeten tussen 2021 en 2030 een miljoen nieuwe energieneutrale woningen worden opgeleverd. Capaciteitstekort De vraag is alleen of we die doelstellingen wel gaan halen met de huidige capaciteit, die de bouwkolom kan bieden. Aannemers, architecten, adviseurs en installateurs verzuipen in het werk. Veel bedrijven en zeker de kleinere spelers hebben daardoor nauwelijks tijd om zich te laten informeren over nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen die van cruciaal belang zijn om onze milieu- en energieambities te realiseren. Totaaloverzicht Internet biedt maar gedeeltelijk uitkomst. Hoewel het medium de informatievoorziening