Categorie: Column

Sponsoring

Menig ondernemer zucht bij de zoveelste ontvangen sponsoraanvraag. Waar doe ik nu goed aan? Wanneer zeg ik nu ja en wanneer nee? En zeker bij dat laatste: hoe vertel ik dat aan mijn buurman die mij tijdens de buurt-BBQ de sponsorvraag heeft gesteld? Begrijpelijk, want zonder een goede strategie wordt sponsoring iets wat je beslist op onderbuikgevoel. Een raadgever die er vaak voor zorgt dat er geen heldere regelmaat in deelname zit. Daarmee komt de effectiviteit van sponsoring ook ter discussie te staan. In deze column besteed ik beknopt aandacht aan sponsoring. De lokale sportvereniging, een regionaal evenement of het concert van de plaatselijke fanfare. Het lijkt wel of iedereen jou onder de noemer van sponsor weet te vinden als pinautomaat. Zo wordt sponsoring vaak verward met reclame. Aan dergelijke reclame-sponsoring kun je bakken geld kwijtraken. Vanuit een vorm van goodwill naar de organiserende partij of het strelen van het eigen imago doet u mee. Stel in de afweging van het zoveelste verzoek jezelf de vraag: is het sponsoring of reclame? Wanneer het reclame is, stel je dan de vragen: bereikt het mijn doelgroep en draagt het bij aan de bekendheid van mijn product of dienst? Sponsoring is strategie ten gunste van jouw imago en reputatie. Bij sponsoring is vaak het uitbreiden van de naamsbekendheid het overkoepelde strategische doel. Bijvoorbeeld de hoogste klasse van een lokale sportvereniging die landelijke wedstrijden speelt. Maar ook je naam verbinden aan een landelijk bekend cultuurevenement is het overwegen waard. Effectieve sponsoring ‘past’ bij jouw

Het sukkeltje van de klas?

Enkele jaren geleden werd de vaderlandse vakbladjournalistiek uitgenodigd voor een fraai persreisje. Fabrikant Radson haalde alles uit de kast om het de journalisten naar de zin te maken en haar boodschap over de bühne te brengen. Die was kort, maar krachtig: “De LT-radiator heeft meer in huis dan je denkt.” Nu, anno 2016 lijkt de vakwereld er maar mondjesmaat naar te hebben geluisterd. LT-vloerverwarming vindt grif ingang in de woningbouw en die LT-radiator… Nou liever niet. Of lijkt dat alleen maar zo?

Fijnstof als kans

Fijnstof wordt al jaren vooral gezien als een buitenmilieu issue en een planologisch probleem. En dus niet als iets waar de installatiesector zich mee bezig hoeft te houden. Is het nu echt zo dat fijnstof vooral iets is voor milieufanaten, volksgezondheidsspecialisten, planologen en politici? Ik denk van niet. Juist ook voor W-adviseurs en –installateurs is er een mooie rol weggelegd. Een tijdje geleden werd BBA benaderd door de GGD van een grote gemeente die al diverse maatregelen genomen had om op lokaal niveau de gemiddelde fijnstof concentratie buiten omlaag te brengen. Een inventarisatie had echter aangetoond dat er in de gemeente nog steeds sprake is van een 80-tal hotspots oftewel fijnstof belaste locaties waar met name kwetsbare groepen komen. Denk bijvoorbeeld aan kinderdagverblijven, basisscholen, verpleeg- en verzorgingshuizen. Wij kregen de vraag voorgelegd: ‘Welke maatregelen kunnen er op gebouwniveau worden genomen om binnen de blootstelling aan fijnstof te beperken?’. We zijn inmiddels een paar maanden verder. Op basis van inspecties ter plekke en een literatuuronderzoek is er een standaardpakket aan maatregelen geformuleerd. In dat pakket onder andere een algemeen advies om het bestaande mechanische ventilatiesysteem te voorzien van geavanceerde filtersecties. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan een EU9 filter in plaats van een EU7 filter of (nog beter) aan de toepassing van een elektrostatisch filter. Maar er is meer nodig om de fijnstof concentratie binnen op die belaste locaties omlaag te krijgen. Zoals het verleggen van de buitenluchtaanzuig naar een zo hoog mogelijk punt aan de niet-belaste zijde van het gebouw;

Identiteit en imago

Wie je bent en hoe de ander jou ziet. Dat is kortweg wat communicatie bedoelt met identiteit en imago. Het zijn twee begrippen die als een huwelijk met elkaar verbonden zijn. In een blogserie over communicatie mag ik aan deze begrippen niet voorbijgaan. Over identiteit en imago zijn 1001 theorieën geschreven. Onmogelijk om hier volledig recht aan te doen in een snackblog als deze. Mijn doel is u te wijzen op het belang van dit duo. Maar eerst een beknopte omschrijving. Identiteit – ook wel de corporate identity genoemd – is datgene wat uw bedrijf is en uitdraagt. Imago kun je omschrijven als het beeld dat de buitenwereld (bijvoorbeeld uw klant) van uw bedrijf heeft. Identiteit en imago zijn terug te brengen tot drie gemeenschappelijke aandachtspunten: – Gesproken of geschreven woord. Hamvraag hierbij is: hoe communiceert u? Gebruikt u bijvoorbeeld formele of informele taal? Komt de gebruikte taal op uw website overeen met die in uw offerte of aan de telefoon? – Beeld en symbolen. Een logo, afbeeldingen of huisstijl. Past deze bij uw onderneming? Gebruikt u bijvoorbeeld stockfoto’s of eigen fotografie? – Gedrag. De moeilijkst ‘beïnvloedbare’ factor in dit rijtje. Ieder mens gedraagt en uit zich op een bepaalde manier. Past het waarneembare gedrag van u en uw medewerkers bij uw organisatie? En is het in lijn met de vorige twee punten? Op basis van deze drie aandachtspunten vormen uw stakeholders het beeld (= imago) van uw bedrijf. Kortom, deze punten zijn ook gelijk uw instrumenten, waarmee u uw

Onfrisse regeldruk?

‘Frisse Scholen’; zo langzamerhand zou je gaan geloven dat alle scholen toch wel zijn doorgelucht. Het regent aan initiatieven om een beter binnenklimaat en energiebesparing te realiseren in onze leerpaleizen. Waarom komt stichting KIEN dan toch op de proppen met een nieuw concept? Zitten we hier nu echt op te wachten?

Zoekt en gij zult vinden

Zoals beloofd kom ik terug op initiatiefnota Ziengs. Dit Tweede Kamerlid heeft iedereen weer op scherp gezet. Mijn ‘ziengs’wijze is dat ieder zijn mening mag ventileren, maar dan wel gebaseerd op juiste feiten. Hij heeft gesproken met groepen die minder toezicht willen en mensen die legionellamaatregelen overdreven vinden. Jammer, zo’n belangrijk issue, hij is helaas niet goed gesouffleerd. Ik heb de heer Ziengs gehoord op het onlangs gehouden TVVL-congres. Vlotte spreker maar hij zou meer punten scoren als hij meer respect had getoond voor het panel. Voor een gewiekst Tweede Kamerlid is het niet zo moeilijk om een opponent weg te zetten met een populaire opmerking zoals: “Men moet een kalkoen niet vragen naar het kerstmenu.” Ik wil graag met hem praten, dat heb ik aangeboden en wacht geduldig af. Ik ben het volledig met hem eens dat voorlichting nodig is. Zijn mening is mede gebaseerd op een adviesrapport van Actal. Recentelijk is gebleken dat rapportages van Actal rammelen en dat deze groep in deze vorm niet meer in beeld is in Den Haag. Wat mis ik de rust en kennis van onze oud-minister Els Borst. Zij had hem wel kunnen pareren. Bij het congres was ook J. den Boer van GGD Kennemerland aanwezig. Jammer dat hij zijn mening niet geeft op directe vragen en zich verschuilt achter het feit dat hij wetenschapper is. Voorlopig verandert er niets, er komt een pilot. Zoals ik in mijn vorige column al aangaf gaat het allemaal om de duit. Laten we ons richten

Plezier in je werk!

In mijn werk spreek ik dagelijks met verschillende ondernemers binnen de installatiebranche. De laatste jaren waren dit vaak gesprekken met een zorgwekkende ondertoon. Bij veel ondernemers waren de vooruitzichten slecht, met prijzen die onder druk staan en klanten die slecht of niet betalen. Bij sommigen waren er zelfs twijfels over het bestaansrecht van hun bedrijf. Tegenwoordig zijn het steeds vaker positieve gesprekken over de ontwikkelingen rondom hun bedrijf. Hoe gaan we nieuwe productgroepen onder de aandacht brengen? Hoe spelen we in op de veranderende behoeftes van de klant? Hoe kunnen we beter samenwerken met fabrikanten en leveranciers? Het sentiment binnen de branche is enorm belangrijk. Voor je het weet praten we elkaar de put in, terwijl er voorbeelden te over zijn van groei in tijden van crisis. Wat is dan zo bepalend voor het veranderende sentiment? Is dat de aantrekkende huizenmarkt, of is het de lage hypotheekrente die voor een groeiende vraag zorgt? Maar ik merk dat er meer is. Inspelen op nieuwe markten zorgt voor veel positieve energie. Installateurs helpen hun klanten om de voorschotnota van de energiebedrijven fors naar beneden te krijgen. Of neem nu de markt voor langer thuis wonen: er zijn prachtige voorbeelden van installateurs die een essentiële bijdrage leveren om ouderen langer in hun eigen omgeving te laten wonen. Natuurlijk moet ook met deze werkzaamheden geld verdiend worden. Maar dan wel met de voldoening van een maatschappelijke bijdrage en een meer dan tevreden klant. Bij veel ondernemers is de lach terug. Er is weer écht

Afscheid

Het is een memorabel moment. Mijn laatste column op deze plek. Na een periode van 16 jaar neem ik afscheid als directeur van ons opleidingsfonds van de technische installatiebranche. Met veel plezier heb ik de afgelopen jaren hier met u mijn gedachten maar ook mijn ontmoetingen met de branche mogen delen. Een voorrecht om te kunnen doen. Nu is het tijd om het stokje maar ook mijn pen over te dragen aan mijn opvolgster. Het moment waarop dit gebeurt bevindt zich in een bijzondere context. Onze technische installatiebranche staat aan de vooravond van een uitdagende toekomst. Na een pittige periode zien bedrijven weer een nieuwe horizon met nieuwe kansen. Met nieuwe technieken, een nieuwe klantvraag en nieuwe markten. Deze kansen vragen echter wel iets van de bedrijven: collectief nieuw vakmanschap. Nieuw vakmanschap van werknemers als het gaat om nieuwe technieken, kennis en inzichten. Maar ook als het gaat om het nemen van verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en het werken met flexibele tijden die passen bij de klantvraag. Ook is er nieuw vakmanschap van de werkgever nodig. Vervagende grenzen in de bouwkolom vragen om samenwerking met het volle vertrouwen dat de gezamenlijke deler altijd meer oplevert dan het prijsvechten voor het krijgen van opdrachten. Maar het nieuwe vakmanschap gaat ook om het coachen van werknemers naar topprestaties. U hoeft het niet alleen te doen. Als opleidingsfonds door en voor de branche weten we wat er speelt in de bedrijven en in de markt. En dat blijven we doen. Ik neem hier afscheid. Mijn