Het grootste probleem van hernieuwbare energie is dat het moment van opwekking niet overeenkomt met het moment van gebruik. Zonne-energie wordt overdag opgewekt, terwijl ‘s ochtends en ‘s avonds hiernaar de meeste vraag is. Op de VSK zagen we een energiebuffervat dat verschillende warmtebronnen bij elkaar brengt. De warmte wordt als energie opgeslagen en naar de verwarmings- en drinkwaterinstallatie in de woning overgedragen als hieraan behoefte is. Oventrop produceert zelf geen warmte-opwekkers (cv-ketels, warmtepompen etc.) of afgifteproducten (radiatoren, stralingsplafonds, etc.) maar wel alle overige producten voor een verwarmings-, koel- of drinkwaterinstallatie. Het Regucor energiebuffervat met regeling dat deze fabrikant op de beurs liet zien is daarvan een voorbeeld van. Eén totaaloplossing Dit energiebuffervat voegt diverse van haar producten samen tot één totaaloplossing voor de problemen die ontstaan als er in een woning meerdere energiebronnen aanwezig zijn, zoals een cv-ketel, warmtepomp, zonne-energiesysteem en pelletkachel. Met dit product komt alles voor verwarming en warm-drinkwater samen. In één woning kunnen meer dan tien verschillende warmtebronnen worden gekoppeld of een laagtemperatuur-installatie voor vloerverwarming en een hoogtemperatuur-installatie voor de radiatoren worden gerealiseerd. Oventrop levert ook de inregelappendages en ondersteuning voor de inregeling van de verwarming- en drinkwaterinstallatie. Voorbeeld opstelling Een voorbeeld van een dergelijke opstelling ziet er als volgt uit: een buffervat slaat energie op in de vorm van warm water, een pompgroep staat in verbinding met de zonnecollectoren, en een regeling met elektro-elementen zorgt voor het laagsgewijs opwarmen van het water met niet gebruikte energie van de PV-panelen. Daarbij komt een warmwater-unit die via
Categorie: Techniek
Een paar jaar geleden was de warmtepomp nog een niche product. Vandaag de dag is ‘het nieuwe verwarmen’ doorgedrongen tot in alle lagen van de samenleving. Leveranciers springen hierop in met al dan niet hybride warmtepompsystemen die de traditionele cv-ketel (moeten) gaan vervangen. Vijf obstakels die de installateurs kan tegenkomen bij de selectie en installatie van deze systemen. Het is geen cv-ketel Dit lijkt een open deur. Maar er worden te vaak aannames gedaan die nog geschoeid zijn op de aloude leest van de doorgewinterde cv-installateur. Zo is er, om te beginnen, een groot verschil in het watertraject. Tussen de aanvoer- en retourtemperatuur van een cv-ketel zit gemiddeld 20°C verschil; bij een warmtepomp is dit slechts 5°C. Bij een gelijk verwarmingsvermogen is dan 4x zoveel water(debiet) benodigd. Wordt een warmtepomp op het ‘oude’ leidingwerk van de cv-ketel aangesloten, dan zal al snel blijken dat de leidingen hiervoor te krap zijn. Een warmtepompleiding heeft een grotere diameter dan die van een cv-ketel.Daarnaast vraagt het afgiftesysteem dat gekoppeld is aan een warmtepomp een groter oppervlak dan een cv-ketel i.v.m. de lagere watertemperatuur. Daarom is de warmtepomp bij uitstek geschikt om in vloerverwarming te voorzien. Als het afgiftesysteem een radiator is, zijn hiervoor ook zeer geschikte systemen beschikbaar, maar hoewel deze uiterlijk – voor een leek – identiek lijken, zijn ze wezenlijk anders dan een radiator voor een hoog-temperatuursysteem. Een warmtepomp voor verwarming vergt dus wat ingrijpendere veranderingen bij renovatie en een andere benadering bij nieuwbouw. Dit geldt ook voor de mate van
BENG, NOM, hybride oplossingen, installateurs worden van alle kanten bestookt met nieuwe duurzame concepten. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Veel vakmensen worstelen met de vraag hoe ze hun kennis op peil kunnen houden in deze drukke tijden. Technische Unie heeft er een oplossing voor gevonden. Sinds november kan de installateur zich in het Zwolse ‘Inspiratiecentrum Duurzaamheid’ in een mum van tijd laten bijpraten over de trends. IZ nam de proef op de som en kreeg een rondleiding van Paula Reijnders, Manager New Business. Hoge duurzaamheidsambities Duurzaamheid is allang geen modewoord meer. Overheden, bedrijven en particulieren maken zich gezamenlijk hard voor een toekomstbestendige maatschappij, die op een verantwoorde wijze omgaat met natuurlijke hulpbronnen. Ook de bouwsector draagt haar steentje bij aan deze transitie. Zo wil het nieuwe kabinet de CO2-uitstoot met maar liefst 49% terugdringen voor 2030. De Bouwagenda zet eveneens hoog in. Het nationale innovatieprogramma voor de bouwsector wil in 2021 de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad hebben opgeschaald naar 100.000 woningen per jaar. Bovendien moeten tussen 2021 en 2030 een miljoen nieuwe energieneutrale woningen worden opgeleverd. Capaciteitstekort De vraag is alleen of we die doelstellingen wel gaan halen met de huidige capaciteit, die de bouwkolom kan bieden. Aannemers, architecten, adviseurs en installateurs verzuipen in het werk. Veel bedrijven en zeker de kleinere spelers hebben daardoor nauwelijks tijd om zich te laten informeren over nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen die van cruciaal belang zijn om onze milieu- en energieambities te realiseren. Totaaloverzicht Internet biedt maar gedeeltelijk uitkomst. Hoewel het medium de informatievoorziening
Er is bijna geen woning in Nederland zonder verhoogde concentratie fijnstof in de binnenlucht. In 1 op de 7 Nederlandse huizen is de binnenluchtkwaliteit het grootste deel van de dag onvoldoende als gevolg van fijnstof. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Longfonds. Meer dan ooit is ventilatie van levensbelang. De vakman zal daarom steeds meer vragen krijgen en moet zich met kennis daartegen wapenen. Met de Erkenningsregeling Woningventilatie kan hij als volwaardige gesprekspartner bij je klant voor de dag komen. De onderzoeksresultaten die aantonen dat de luchtkwaliteit in Nederlandse huizen relatief slecht is, vooral aan het begin van de avond, komen niet als een verrassing. “Met dit onderzoek krijgen we wel meer inzicht in de luchtkwaliteit binnenshuis”, zegt Longfonds directeur Michael Rutgers. “Mensen brengen meer dan 20 uur van hun tijd binnen door. Het is belangrijk dat de lucht daar gezond is.” Het onderzoek is uitgevoerd bij 749 huishoudens. Met een speciale sensor is gedurende 9 maanden (juni 2017 t/m februari 2018) het gehalte aan CO2, fijnstof (PM2,5), luchtvochtigheid en temperatuur gemeten. Fijnstof PM2,5 zijn deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer die het diepst doordringen in de longen. In huis komt fijnstof onder meer vrij bij verbranding, door bijvoorbeeld bakken en braden, het branden van kaarsen of de open haard. Ook komen er fijnstofdeeltjes van buiten naar binnen. Bij gevoelige groepen, zoals mensen met een longziekte, kan dit direct leiden tot gezondheidsklachten, zoals benauwdheid of hoesten. Op lange termijn is blootstelling aan fijnstof voor iedereen schadelijk. Erkenning nieuwe
De Diamantbeurs, gebouwd in 1911 in opdracht van ‘Vereniging Beurs voor den Diamanthandel’, ontwikkelde zich tot hét centrum van de diamanthandel in Amsterdam. Eind jaren ’80 stopte de Diamantbeurs haar activiteiten. In 1990 trok de Gemeente Amsterdam in het pand, waarna het gebouw in 2001 werd aangewezen als Rijksmonument. Momenteel wordt het Monument door Sijthoff Media en Zadelhoff volledig gerenoveerd tot hét centrum voor de creatieve industrie, onder de nieuwe naam ‘Capital C Amsterdam’. Het Rijksmonument aan het Weesperplein ondergaat een volledige restauratie en renovatie. Het pand wordt gemoderniseerd met karakteristieke kenmerken van toen. Zo wordt het siermetselwerk op de dakrand dat ooit het aanzicht van de gevel vormde samen met de originele gevelbeëindigingen teruggeplaatst en hersteld. In het gebouw zelf werken topontwerpers samen met jong creatief talent om de ruimte opnieuw in te delen. Het uiteindelijke doel is om de voormalige Diamantbeurs om te toveren tot een inspirerende omgeving met kantoorruimtes, restaurants, Events en workshops. Design and build Bij de aanbesteding kreeg A. de Jong Installatietechniek, vestiging Amsterdam, de opdracht toegewezen. De opdracht voor de Diamantbeurs is aanbesteed volgens het Design and Build principe. Bij deze contractvorm draagt de aanbestede partij de verantwoordelijkheid voor het ontwerp en de realisatie van de installatie/het project.In concreto is A. de Jong Installatietechniek verantwoordelijk voor het ontwerp en de renovatie van alle werktuigbouwkundige installaties op het gebied van koeling, verwarming, luchtbehandeling en meet- en regeltechniek. Samen met de bouwkundige partij en constructeurs heeft A. de Jong Installatietechniek een ontwerp gemaakt, waarna een planning
Een keer in de zoveel tijd trekt hij maar weer aan de bel. Het klinkt als vechten tegen de bierkaai, maar Peter Hajiioannou weigert op te geven. “Stralingspanelen zijn een volwaardige en duurzame oplossing voor verwarmen en koelen. Ik blijf me er hard voor maken om de installateur daarvan te overtuigen.” In gesprek met de bevlogen topman van leverancier Enco. ‘Te duur in het gebruik’, ‘alleen geschikt voor bijverwarming’, ‘ziet er niet uit’, het zijn zomaar wat “vooroordelen” waar Hajiioannou regelmatig tegenaan loopt. De half Griekse techneut bestiert samen met zijn compagnon Gijs Maris het Rotterdamse Enco, een gevestigde naam in de verwarmingswereld. Het bedrijf specialiseerde zich na zijn ontstaan in 1975 al vrij snel in stralingsverwarming. Sindsdien verkoopt en monteert Enco zowel elektrische als watergevoede panelen. Nieuwe markten aanboren De afgelopen jaren heeft het Rotterdamse bedrijf goed geboerd. Ondanks de crisis slaagde de panelenspecialist erin zijn marktaandeel te vergroten. Nu de economie weer op stoom is, willen Hajiioannou en Maris ook graag nieuwe marktsegmenten aanboren. Bijvoorbeeld in de kleine utiliteit en woningbouw. “Het overgrote deel van onze klanten komt uit de industrie en grote utiliteit”, vertelt de Enco-topman. “ Je kan dan denken aan sporthallen, werkplaatsen of penitentiaire inrichtingen.” Enco en concullega’s proberen al jarenlang de installateur te overtuigen dat stralingspanelen ook voor andere segmenten interessant zijn. Maar de boodschap komt niet aan. Daar zijn een aantal redenen voor aan te wijzen. Relatief onbekend “Allereerst merken we dat ons product relatief onbekend is”, vertelt Hajiioannou. “Als een installateur wordt
De overheid wil dat Nederland in 2050 een volledig circulaire economie heeft. Hoewel 2050 nog heel ver weg is, worden momenteel de eerste stappen gezet op het gebied van circulair bouwen. De focus van de bouwwereld ligt daarbij voornamelijk op hergebruik van bouwstoffen als beton en hout en demontabel bouwen. Maar hoe zit het met de installaties? Er bestaan inmiddels tenminste 114 definities van de circulaire economie, begreep ik. De definitie op de Informatiekaart Circulaire Economie van Nederland Circulair dekt voor mij goed de lading: “Een circulaire economie is een economisch systeem waarin waarde behouden blijft of ontstaat door producten en grondstoffen te hergebruiken en vernietiging van grondstoffen te minimaliseren.” Is dit gelijk aan recyclen? Nee, niet per definitie. Bij recycling krijgt een product doorgaans een laagwaardiger bestaan, downcycling. De circulaire economie probeert ook te upcyclen, door bestaande producten naar een kwalitatief hoger niveau te tillen of door ze meer waarde te laten toevoegen aan een ecosysteem. Is de circulaire economie dan hetzelfde als Cradle 2 Cradle? Nee, ook niet. Waar C2C zich focust op het productniveau, legt de circulaire economische benadering het accent bij het systeemniveau. Pilotproject Om terug te komen op de vraag wat een circulaire economie inhoudt; er is geen eenduidig antwoord te geven. Wel is een richting te benoemen. Vanuit een consortium (Carrier UTC, Priva, SystemAir, Thermaflex, TVVL, Van Dorp Installaties en Valstar Simonis) werken we in een pilot op drie niveaus aan circulariteit, te weten circulair hoofdontwerp, circulaire producten en een business model. Re- of
Adviesbureau Merosch is in de zomer van 2017 gestart met de renovatie van een gymzaal in Bodegraven, die dateert uit 1955. Het gebouw stond toen al 7 jaar leeg. Vanaf december 2017 is de 400 m2 b.v.o. door de onderneming in gebruik genomen als kantoor. Geheel volgens de bedrijfsfilosofie is de renovatie van het pand uitgevoerd op een verregaande circulaire en duurzame manier. Het kantoor gaat dienen als Living Lab voor duurzaam en gezond bouwen in Nederland. Er zijn diverse duurzaamheidsmaatregelen doorgevoerd om uiteindelijk tot een circulair, gasloos, energieleverend en gezond gebouw te komen. Zo is het volledige casco inclusief de vloer van de gymzaal behouden gebleven en zijn zoveel mogelijk ‘oude’ materialen hergebruikt. Het gebouw is zeer goed geïsoleerd en heeft geen aansluiting meer op het gasnet, maar een warmtepomp die duurzame warmte en koude levert. Er komen in april 2018 zonnepanelen op het dak en er is een elektrische laadpaal voor auto’s, waarmee het een energieleverend gebouw gaat worden. De hoge duurzaamheidsambities komen ook tot uitdrukking in de verschillende keurmerken die zijn verworven. Zo heeft het gebouw een GPR-score van 8,7 (hoogste in zijn klasse), een BREEAM Excellent label, WELL (gezondheidslabel) zilver en een tuin met NL Greenlabel A. Doelstelling De doelstelling was enerzijds om een inspirerende, comfortabele en gezonde werkomgeving te maken en anderzijds het karakteristieke gebouw uit 1955 te behouden en een positieve bijdrage te laten leveren aan de buurt. Het gebouw is daarom qua verschijningsvorm vrijwel volledig intact gehouden. Waar mogelijk zijn materialen hergebruikt. Ook
Op 1 januari 2016 heeft een aantal woonhuisventilatiesystemen, zoals ventilatieboxen en wtw-units, een energielabel gekregen. Destijds was al bekend dat er per 1 januari 2018 een verdere aanscherping van de regelgeving zou plaatsvinden. Die regelgeving betreft de Europese richtlijn Ecodesign. Wat is Ecodesign, waarom worden de regels aangescherpt en wat gaat u daarvan merken als installateur? Ecodesign is een Europese richtlijn die tot doel heeft de milieu- en energieprestaties van apparaten inzichtelijk te krijgen en door geregeld aanscherpen van de richtlijn deze prestaties te verbeteren. Het terugdringen van het broeikaseffect, een betere klimaatbeheersing en het realiseren van een grotere energiebesparing zijn daarbij het doel. In 2020 moet er – ten opzichte van oude afspraken uit 1990 – sprake zijn van 20% minder CO2-uitstoot, 20% minder energiegebruik en 20% meer inzet van duurzame energie. Stimulans voor productverbetering Als eerste werd Ecodesign bij huishoudelijk apparaten zoals koelkasten etc. ingevoerd. Geregeld worden de Ecodesign-richtlijnen aangescherpt waardoor bepaalde labels ophouden te bestaan. Dit betekent dat het product niet meer verkocht mag worden binnen de EU. Het is bedoeld als een stimulans om producten te verbeteren, zodat ze een beter label krijgen.Apparaten waarop de Ecodesign richtlijn van toepassing is en die vallen binnen de Labeling Directive (gericht op producten voor consumenten), moeten een energielabel hebben, zowel fysiek in de verpakking als in de communicatie vanuit de fabrikant. De energielabels voor ventilatie-units bevatten specifieke informatie met betrekking tot ventilatie volgens de Specifieke Energie Consumptie (SEC) in een gemiddeld klimaat. Het product moet bovendien voorzien zijn van
Duurzaamheid en gezondheid zijn thema’s die veel aandacht krijgen. In 2023 moeten gebouwen zijn voorzien van energielabel C. En in 2030 moeten gebouwen zelfs al energielabel A hebben. Dat vraagt om aandacht van alle gebouweigenaren en -beheerders. Ook fijnstof is een actueel gezondheidsissue. De combinatie van een (fijnstof)filter en energiegebruik vereist veel kennis en een zorgvuldige aanpak voor een optimaal resultaat. Luchtbehandelingskasten (LBK’s) hebben als de ‘longen van het gebouw’ een belangrijke functie. Vaak staan ze op daken of in kelders waardoor ze niet altijd alle aandacht krijgen. Gebouwbeheerders en installateurs stellen daardoor zelden de vraag hoe LBK’s bijdragen aan duurzaamheid en de toekomstige eisen qua labeling. Een gemiste kans, want luchtbehandelingskasten zijn van groot belang voor het binnenklimaat én gebruiken vaak veel energie. Ook vertegenwoordigen de luchtbehandelingskasten een forse waarde. De volgende vijf aandachtspunt helpen luchtbehandeling duurzaam te maken. 1. Selecteer de effectiefste filters Ventilatoren in luchtbehandelingskasten gebruiken doorgaans veel energie. De weerstand van de filters in klimaatkasten in combinatie met de gewenste m3/h zuivere lucht, bepaalt hoe hard de ventilatoren moeten werken. Door filters te selecteren met een lage weerstand, kunnen bedrijven veel energie besparen. Vaak betekent een lage weerstand van filters dat ze minder effectief de lucht zuiveren. Ook is het van belang te kijken naar de efficiency van het filter én de stofvangcapaciteit. Dat is de mate waarin een filter stof kan vasthouden zonder dat de luchtdoorstroming geblokkeerd wordt door grote hoeveelheden stof waardoor de weerstand en het energiegebruik snel toenemen. Een filter dat weinig stof