Oververhitting is een groeiende zorg, voor ons klimaat maar ook voor goed geïsoleerde en luchtdichte woningen. In de zomer bereiken moderne woningen een onaangenaam hoge binnentemperatuur en raken ze de warmte onvoldoende kwijt. Wat zijn de risico’s en wat is er tegen te doen? Was eerder de vraag ‘Hoe houden we het warm?’ belangrijk bij het ontwerp van een woning, tegenwoordig zijn onze moderne woningen zó goed geïsoleerd en luchtdicht gebouwd dat de vraag ‘Hoe krijgen we het koel?’ meer en meer van toepassing is. Gevaar van oververhitting Hoogbouwappartementen en nieuwbouwwoningen hebben daarbij de eigenschappen die het grootste risico op oververhitting met zich meebrengen. Niet alleen zijn warme en vochtige huizen ongemakkelijk voor bewoners, ze vormen ook een risico voor hun gezondheid. Blootstelling aan extreme hitte in huizen over langere perioden kan ernstige en soms zelfs fatale gevolgen hebben. Prognoses voor klimaatverandering suggereren dat hitte gerelateerde sterfgevallen in 2080 zullen verdubbelen wanneer er geen actie ondernomen wordt. Ventilatie als oplossing Er zijn diverse oplossingen voor het koelen van ruimtes met WTW-ventilatie. Volledig op zichzelf staande oplossingen of slimme combi’s om tot het vereiste niveau van koelcapaciteit te komen, inclusief ventilatie en vochtigheidsregeling. Zo heeft Zehnder zijn ComfoCool (zie ook kader) uitgerust met een compressiekoelsysteem, zoals die wordt gebruikt in koelkasten. Indien mogelijk wordt de gewenste temperatuur in huis gerealiseerd door de bypassklep van de WTW-unit te openen. De ventilatie wordt daarbij gehandhaafd, terwijl de temperatuur van de toegevoerde lucht aangenaam koel is. Dit gebeurt voornamelijk gedurende de nacht. Met de
Auteur: Ruud
Met de groeiende populariteit van warmtepompen staat het fenomeen ‘geluid’ weer volop in de belangstelling. Menig consument vraagt zich af of een buitenunit geen lawaai zal produceren. Maar eigenlijk zou geluidsbeleving continu op het netvlies van de installateur moeten staan, betoogt Akoestisch Adviseur Pascal van Dort. Hij geeft praktische adviezen om geluidsoverlast binnen te voorkomen. In 1883 voorspelde de Duitse arts Robert Koch al: ‘Er komt een dag waarop de mens lawaai even intensief zal moeten bestrijden als hij vroeger tegen cholera en pest heeft gestreden’. Bijna anderhalve eeuw later lijkt de beroemde ontdekker van cholera gelijk te hebben gekregen. Uit onderzoek van de World Health Organisation blijkt dat geluid één van de belangrijkste omgevingsfactoren is die de gezondheid van mensen kan beïnvloeden. Zo kan te veel lawaai stress veroorzaken, waardoor de bloeddruk kan stijgen. Dit kan weer leiden tot hart- en vaatziekten en uiteindelijk dodelijke infarcten. Achtergrond Verschillende marktpartijen zetten zich daarom actief in voor een beter akoestisch binnenklimaat. Onder hen is ook Rockfon, dochteronderneming van Rockwool International uit Denemarken en leverancier van akoestische plafond- en wandoplossingen. Pascal van Dort, Acoustics Specialist bij Rockfon Rockwool werkt al 20 jaar bij Rockfon waarvan de laatste 7 jaar als akoestisch adviseur. “Ik help partijen in de bouwkolom met akoestische vraagstukken en adviseer ze bij materiaalkeuzes. De laatste jaren word ik, helaas, ook steeds vaker ingeschakeld als probleemoplosser. Helaas omdat deze fouten vaak in het voortraject of bij de juiste uitvoering al voorkomen hadden kunnen worden.” Oorzaken Als men klaagt over lawaai
Er is een trendverschuiving gaande in warmtepompland. Waar de klant eerst vooral bezig was met energiebesparing en zijn portemonnee, krijgt hij nu meer aandacht voor comfort. Tegelijkertijd worden warmtepompen ook steeds beter geïntegreerd in de Smart Home infrastructuur. Specialist Ambrava legt uit waarom. Nog niet zo lang geleden, zat de doorsnee consument op zijn portemonnee en hij was er met geen mogelijkheid vanaf te krijgen. De economische crisis had er immers zwaar ingehakt, dus het geld mocht even niet rollen. Dat verandert nu in een rap tempo, vertelt Jerry Ploeg, Commercieel Directeur van Ambrava. In Nederland is Ambrava actief als leverancier van onder andere Samsung warmtepompen. Comfort en van gas los Die starre houding uit het recente verleden had deels te maken met onwetendheid, legt Ploeg uit. “In eerste instantie richtten consumenten zich vooral op energiebesparing en terugverdientijden. Ze waren zich nauwelijks bewust van de toegevoegde waarde die warmtepompen kunnen bieden om het comfort naar een hoger niveau te tillen. Zo begint het nu pas door te dringen dat warmtepompen niet alleen geschikt zijn om te verwarmen, maar ook om te koelen. Ook wisten ze niet altijd dat een warmtepomp prima te koppelen is aan vloerverwarmingssysteem. Nu consumenten wat ruimer bij kas zitten en de warmtepomp maatschapppijbreed aan bekendheid wint, onder andere doordat we van het gas af gaan, zijn ze minder gefocust op de investeringskosten en letten ze meer op comfort.” Belang extra maatregelen Met name in de nieuwbouw wint de warmtepomp terrein, vertelt Ploeg. In de vervangingsmarkt ligt
Elektriciteit direct omzetten in warmte en deze opslaan voor warmwatervoorziening. Er is nu een thermisch laadstation dat hiervoor zorgt. Deze batterij werkt door middel van thermische opslag in Phase Change Material (PCM). Dit materiaal reageert op temperatuurverandering door te smelten of te kristalliseren en daarbij energie op te nemen resp. af te geven. De FlexTherm Eco is een oplossing voor met name installateurs en woningbouwcorporaties die nieuwe mogelijkheden zoeken om duurzaam opgewekte energie op te slaan, denkt Flamco. Die noodzaak groeit, omdat het kabinet van plan is de salderingsregeling voor zonnepanelen in 2021 stop te zetten. Het toestel, met een energielabel A+ voor stilstandverliezen, is geschikt voor nieuwbouw, renovatie en uitbreiding van woningen, appartementen en utiliteit. In combinatie met bijvoorbeeld pv-panelen (voor elektriciteit) en een warmtepomp (voor ruimteverwarming) ontstaat een CO2-neutrale energievoorziening. Zout als basis De batterij bevat anorganisch zout als PCM. Dat wordt via een elektrische spiraal tot 70 graden Celsius opgewarmd. Bij die temperatuur is het zout helemaal vloeibaar. Bij een warm tapwatervraag koelt het zout weer af en geeft het de warmte-energie af aan met water gevulde warmtewisselaars, die warm tapwater genereren. De FlexTherm Eco 6E levert 12,5 liter warm water per minuut (CW5), wat voldoende afgiftecapaciteit is voor minimaal 170 liter aan warm douchewater. Voor iedere woning geschikt Het toestel kan in elke woning worden toegepast. Het neemt een derde van de ruimte van een gemiddelde boiler in beslag. De gebruiker kan het oneindig vaak op- en ontladen zonder verlies van rendement, claimt de fabrikant. Het
Als jonge vader gaf Job Beijer zijn baan als gymleraar op om zonder ervaring directeur te worden van een loodgietersbedrijf. Hij werd een sociaal werkgever met een groot hart. Goudeerlijk en altijd in kansen denkend, juist als het gaat om ‘zijn’ vakmensen. Sinds twee jaar is Job Beijer mede-eigenaar van het installatiebedrijf Aquarius. Zijn vader passeerde de 60 en wilde langzaam afbouwen. Tegelijkertijd stond Job na vele jaren in het onderwijs wel open voor een nieuwe uitdaging. Daarom besloot hij de stap naar het familiebedrijf te zetten. Zijn vader is nog steeds actief in het bedrijf maar de dagelijkse leiding ligt bij Job. Lachend: “Mijn zoontje zegt het treffend: ‘opa is de baas en mijn papa is de directeur’.” Handen uit de mouwen Een nieuwe uitdaging aangaan zonder ervaring. Dat vraagt om handen uit de mouwen steken en optimisme. “Het was best spannend, want als ‘zoon van’ kom je niet ver. Hierbij kwam dat er in het bedrijf drie oude rotten in het vak waren. Tja, en dan kom ik binnen… Ik had geen idee of ik het zou kunnen, maar ik heb last van wat ik de gymlerarenziekte noem. Gewoon doen wat je leuk vindt en er het beste van maken. Zo ben ik erin gestapt.” Naast de mannen Directeur van een bedrijf. Dat was best even wennen. “Eigenlijk was ik helemaal niet zakelijk en commercieel. Voorheen had ik een vast salaris dat elke maand op mijn bankrekening werd gestort. Als ondernemer is dat toch anders. Het beeld in
We waren gewend te praten over de Coefficient Of Performance om het rendement van een warmtepomp uit te drukken. De laatste tijd komen we echter ook steeds vaker de term SCOP tegen. In dit artikel legt adviseur Ron Bosch uit wat de verschillen zijn tussen de SCOP- en COP-waarde van een warmtepompsysteem. Laten we beginnen met de COP-waarde. COP staat voor Coefficient of Performance. De COP-waarde drukt de verhouding uit tussen de elektrische energie die het toestel voedt en de energie die de warmtepomp afstaat aan het verwarmings-, of warmwatersysteem. Als een leverancier bijvoorbeeld aangeeft dat bij afname van 1 kWh stroom aan de warmtepomp, hiervoor 4,5 kW warmte wordt geleverd, spreken we van een COP van 4,5. De warmte wordt uiteraard weer afgestaan aan de cv- of ww-installatie. Meetmethode De COP-waarde wordt bepaald aan de hand van de NEN Normering EN 14511. Deze geeft aan hoe een warmtepomp presteert en of deze een juiste COP bezit. De norm schrijft ook het kader voor waarbinnen de metingen moeten worden gedaan. Zo staat onder andere omschreven welke buiten- en vloerverwarmingstempeaturen moeten worden gehanteerd. Staat er bijvoorbeeld A7 en W35 vermeld bij een warmtepomp, dan staat de A staat voor de aanvoertemperatuur van de bron en de W voor de aanvoertemperatuur van het afgiftesysteem. Bij deze condities is de COP bepaald. Invloed delta T Als de buitentemperatuur daalt, terwijl de gevraagde aanvoertemperatuur stijgt, zal dit een negatief effect hebben op de te behalen COP en de thermische energie die naar het afgiftesysteem
Altijd bij hetzelfde bedrijf blijven werken is bijna niet meer van deze tijd. Is dit erg? Het is vooral een feit. In de technische installatiebranche kennen we 600.000 mensen die ooit in onze branche hebben gewerkt maar nu in een andere sector werken. Ze zijn op zoek gegaan naar andere uitdagingen, een (nog) beter perspectief. Deze ‘slapers’ bieden ook ons uitdagingen én kansen. Natuurlijk willen we de vakmensen voor onze bedrijven behouden. Aan de andere kant is doorstroom en nieuwe instroom goed voor een bedrijf. Op deze manier haal je immers nieuwe energie en nieuwe inzichten en ideeën binnen. Binnen de technische installatiebranche zijn in het afgelopen jaar zo’n 12.000 vakmensen uitgestroomd. Een klein deel hiervan ging met pensioen; het overgrote deel (ca. 90%) kwam in andere sectoren terecht. En hoewel dankzij de economisch goede tijd vorig jaar zo’n 16.000 vakmensen de branche instroomden, is dit toch iets om over na te denken. Elke nieuwe ervaring, juist ook uit andere werksituaties en sectoren, draagt bij aan het versterken van je vakmanschap. Het vraagt om een leven lang ontwikkelen, je aanpassen aan wat er op je pad komt. Bewegen op de arbeidsmarkt geeft je de mogelijkheid om zelf regie te voeren op wat jij in je loopbaan wilt en kunt bereiken. Tegelijkertijd wil je als werkgever – zeker in een krappe arbeidsmarkt – je vakmensen graag binden en boeien. Goed werkgeverschap, een goede werksfeer, een fijne leercultuur en uitdagende loopbaankansen dragen hieraan sterk bij. Zowel voor de bestaande vakmensen in het
De provenciale verkiezingen zijn net achter de rug. Het klimaatdebat speelde dit keer een prominente rol, aangewakkerd door de vele publieke acties voor een duurzaam beleid. Het heeft dus toch zin om uw mening te uiten. Zo gaat minister van Nieuwenhuizen de legionellawetgeving aanpassen na de recente uitzending van Zembla over dit onderwerp. Voor mij nog niet ver genoeg, maar er zit in ieder geval weer wat beweging in. Het RIVM blijf maar stellen dat in sporthallen mensen niet ziek worden. Vreemd, ik weet zeker dat ook hier veel mensen blootstaan aan besmettingen. Nog onbegrijpelijker is het dat de GGD zegt niet bemonsteren in deze hallen. Een brief naar de minister hierover heb ik vorig jaar op verzoek van Zembla opgeschort (geen slapende honden wakker maken). Besmettingen zijn er alom: in onze eigen ministeries en enige tijd geleden in Buckingham Palace en het Europese parlement. Hoe kan het dat daar wel monsters zijn genomen? Zijn dit prioritaire instellingen? Ik denk overigens dat bij ons koningshuis wel degelijk monsters worden genomen en dat daar preventie wordt toegepast. Meten met twee maten? Ik blijf een vinger aan de pols houden. Zo heb ik recent ook nog klachten geuit over BRL 6010 gecertificeerde bedrijven die weer examen moeten gaan doen. Bijscholing is prima maar als je vandaag een rijbewijs haalt, hoef je volgende week toch niet opnieuw examen te doen? En wat te denken van het feit dat in een prioritaire installatie 100 kve als gevaarlijk wordt beschouwd terwijl in een laagrisico-categorie zelfs
De installatiesector is best eens een bijzonder wereldje van tegenstellingen. Waarom? Ik zal het met een ervaring duidelijk maken. Het is een veelgehoorde klacht dat de installateur ‘laat in plannen betrokken wordt’. In de conventionele manier van planontwikkeling, komt de installateur meestal pas aan bod bij het beantwoorden van het bestek. Deze vanuit de bouwkolom geredeneerde benadering, wordt door velen verfoeid. Het zou, zogezegd, geen ruimte bieden aan nieuwe (installatie)concepten, laat staan de mogelijkheid van een innovatieve benadering. De roep om een andere ketenpositie is dan ook regelmatig te horen. “Betrek de installateur vroeger: het levert écht voordeel op!” Trouwe lezers weten dat ik een pleitbezorger ben van het eerder en beter gebruik maken van de kennis en kunde van de installateur. Bezie hem eens als méér dan een handige Harry. En toch, ergens begrijp ik de weerbarstigere praktijk wel. Het verbaast mij namelijk hoe de installateur zichzelf zijn kansen ontzegt. Zo ben ik betrokken bij verschillende onderzoeksprojecten. Soms fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek, andere keren heel praktijkgericht en concreet. Projecten waarin techniek onmiskenbaar aanwezig is en de vroegtijdige inbreng van deskundige installateurs meer dan gewenst. Bij de vraag om hieraan deel te nemen, slaat de gretige wens ‘betrek ons eerder’ snel om naar een ‘u vraagt, wij draaien’ houding. De argumenten die ik hoor variëren van geen tijd tot aan – echt waar! – geef ons eerst het bestek dan kijken wij of het te maken is. En zo onttrekt de installateur zichzelf regelmatig aan het ontwikkelproces. Is de angst om
Dankzij moderne micro-elektronica ontstaan nieuwe systeemtypen in de gebouwbeheersing. In dit artikel wordt een nieuwe geautomatiseerde legionellaoplossing beschreven, die eenvoudig is te installeren en een hoge mate van flexibiliteit en controle biedt. De beschikbaarheid van steeds goedkopere en meer krachtige micro-elektronica en draadloze techniek maakt in de gebouwbeheersing nieuwe besturingsconcepten mogelijk. Apparaten kunnen tegen geringe meerkosten met meer functionaliteiten worden uitgerust en tegelijkertijd ontsloten worden voor centrale bediening en monitoring. In de visie van Van Mierlo Ingenieursbureau werken deze functies het liefst zo lokaal en zelfstandig mogelijk en zou het Internet er enkel aan te pas moeten komen waar dit ook daadwerkelijk iets toevoegt. In het hier beschreven Sfella (Smart Flush Legionella) -systeem is deze filosofie duidelijk doorgevoerd. Zorgplicht Het is inmiddels alweer 20 jaar geleden dat op de West-Friese Flora honderden mensen besmet raakten met de legionellabacterie. Sinds die tijd is het bewustzijn over dit gevaar sterk gegroeid zowel binnen organisaties als onder het grote publiek. Gebouweigenaren hebben een zorgplicht om risico’s op legionellabesmetting zoveel mogelijk te voorkomen. Hieraan kan veelal voldaan worden door tap- en douchepunten regelmatig te spoelen en dit nauwkeurig te registeren. Dit is echter tijdsintensief en blijft mensenwerk, waarbij fouten niet zijn uit te sluiten. Geautomatiseerde oplossingen Voor sporthallen en dergelijke zijn al enige tijd douchebesturingssystemen beschikbaar die automatisch spoelen en hiervan zelfs data opslaan. Deze zijn echter relatief kostbaar en alleen goed inzetbaar als het om een bepaald aantal douchepunten gaat. Vanuit de markt is dan ook een vraag naar een ander soort oplossing.