Slopen of demonteren?
Sustainability, bimmen, C2C, de afgelopen jaren zagen we vele exotische termen de revue passeren op onze redactie. Maar een integralist, nee, daar hadden we nog nooit van gehoord. Het bracht ons in verleiding om er een telefoontje aan te wagen. Wat doet een integralist in de bouw- en installatietechniek en hoe gaan de trends die hij signaleert ook uw werk beïnvloeden? In gesprek met Hans Stofberg, beroep: integralist.
Hans Stofberg is van vele markten thuis. Na een carrière in de bouw, bij onder andere een Bouwadvies en Projectmanagementbureau, architect en ontwikkelaar, begon de ingenieur in 2012 voor zichzelf. Stofberg: “De kern van mijn werk is samen te vatten in de slogan: ‘Integraal in Bouw, Energie en Circulair Bouwen’.” Stofberg adviseert onder andere over bouwkundige vraagstukken en de energiehuishouding van gebouwen. Daarnaast promoot hij als een ware ambassadeur het Circulair Bouwen.
Duurzaamheid
Eigenlijk hangen alle werkzaamheden van Stofberg met elkaar samen. Start- en eindpunt is het Circulair Bouwen. Nu heeft u vast en zeker wel eens deze term horen vallen. Eerst hadden we het allemaal over duurzaamheid. Inmiddels worden er al volop stappen gezet om duurzamer te produceren, bouwen, en te installeren. Duurzaam onderhoud blijft nog een ondergeschoven kindje, zoals menig installateur kan beamen, maar duurzame demontage, daar hoor je nog bijna geen kip over in het MKB. Met nadruk inderdaad; het MKB. Want tegenwoordig focussen grote bedrijven, overheden en kennisinstituten zich al wel op de volgende stap, waarin duurzame demontage standaard wordt meegenomen. Waar we het dan over hebben? De overgang naar Circulair Bouwen.
Circulair Bouwen
Circulair Bouwen, zo valt te lezen op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), “betekent grondstoffen en materialen zo hoogwaardig mogelijk gebruiken en maximaal hergebruiken. Dankzij Circulair Bouwen vermindert de milieubelasting en wordt het grondstoffentekort tegengegaan. Dit kan door: de levensduur van gebouwen te verlengen, de grondstoffenketens te sluiten en CO2-footprint te verminderen.” Hoe gaat dat in de praktijk?
Slim
Stofberg: “De stichting Slimbouwen heeft vanuit de bouworganisatie de volgende systematiek bedacht die we bij het Circulair Bouwen slim kunnen toepassen. Het bouwwerk wordt in het ontwerp in vier onderdelen opgesplitst: de drager, de schil, de installatie en de inbouw.
De draagconstructie; de structuur van het gebouw die de afdracht van de krachten en de stabiliteit verzorgt;
De gebouwschil; gevormd door de gevel en het dak. Zodanig gedetailleerd dat gevel en dak los van elkaar en los van de draagconstructie gemonteerd en gedemonteerd kunnen worden;
De installaties; alle installaties worden geheel los van de drager en de schil in zones aangebracht. Er worden geen installatie onderdelen meer ingestort;
Het inbouwpakket; alle onderdelen binnen, zoals bijvoorbeeld de binnenwanden en deuren.”
Volgordelijkheid en installaties
Door de uitgangspunten van Slimbouwen aan te houden tijdens alle levensfasen van een bouwwerk, verandert de volgordelijkheid. “Normaliter lopen alle werkzaamheden door elkaar heen. Terwijl de aannemer bezig is een vloer te storten, komt de installateur bij wijze van spreken zijn leidingen aanleggen. Dat leidt tot veel ergernissen, tijdsverlies en uiteindelijk faalkosten. Met Slimbouwen veranderen de logistiek en planning. De werkzaamheden volgen elkaar in een logische volgorde op. Iedere bouwpartner komt achter elkaar zijn kunstje doen. Zo wordt de bouwplaats ontlast, nemen de afstemmingsproblemen af en zal er uiteindelijk een beter eindresultaat staan, tegen lagere kosten.”
Bouwen wordt monteren
Alle vier gebouwonderdelen – draagconstructie, gebouwschil, installaties en inbouwpakket – van elkaar splitsen, biedt nog meer voordelen, zoals het betoog van Stofberg verduidelijkt. “Ze hebben allemaal een verschillende levensduur. De draagconstructie heeft bijvoorbeeld een levensduur van 30 tot 300 jaar en de gebouwschil maar tussen de 30 tot 70 jaar. Doordat de gebouwonderdelen demontabel zijn, kunnen we een bewuste keuze maken in de levenscycli van de diverse onderdelen en daarmee een optimalisatieslag maken. De installateur moet wel opletten als hij verbindingen aanbrengt. ‘Houd het eenvoudig’, is mijn advies. Dus liever knelfittingen gebruiken dan aan elkaar lassen. En probeer zoveel mogelijk te prefabben, zodat de aanleg van installaties in feite monteren wordt. Zo wordt de doorlooptijd verkort en de kwaliteit van het eindproduct verbeterd. Hier ligt uiteraard ook een taak voor de fabrikant. Als hij zijn systemen zodanig ontwerpt dat ze eenvoudig zijn te demonteren, zal het ook daadwerkelijk gebeuren”, zegt Stofberg. “Als demontage teveel tijd gaat kosten, haakt de branche af, omdat dan de kosten uit de hand gaan lopen.”
GrondstoffenakkoordInstallateurskoepel Uneto-VNI heeft recentelijk het nationale grondstoffenakkoord ondertekend. In dit akkoord spreken overheid en bedrijfsleven af om nog dit jaar aanbevelingen te formuleren voor de ontwikkeling naar een Circulaire Economie in 2050. Het nieuwe kabinet kan vervolgens met deze aanbevelingen aan de slag. De toeleverende industrie bepaalt in de installatiebranche en de technische detailhandel in hoge mate het gebruik van materialen en grondstoffen. Uneto-VNI wil in overleg met deze ketenpartners de mogelijkheden van het gebruik van duurzame materialen bevorderen. De ontwikkeling naar Smart Buildings kan bijdragen aan een omslag naar een Circulaire Economie. Dat geldt ook voor de digitalisering en de ontwikkeling van het Bouw Informatie Model die het mogelijk maken op maat te produceren en materiaalverlies te beperken. De installateurskoepel vindt extra aandacht voor beheer en onderhoud van technische installaties belangrijk. Door predictief onderhoud en het nemen van innovatieve maatregelen neemt de technische levensduur van de installaties toe en zijn minder schaarse grondstoffen nodig. De overgang naar een Circulaire Economie moet ook voor het MKB haalbaar zijn en niet leiden tot extra regel- en lastendruk. “Want er liggen hier duidelijk kansen voor het MKB”, zegt Stofberg. “Iedereen gaat van het gas af en er moeten gigantische vervangingsinvesteringen worden gepleegd.” |
Uitdagingen
Circulair Bouwen zet in op hoogwaardig hergebruik. Recycling is in feite de laatste stap. “Liever geef je de vaste onderdelen van een installatie, zoals de bekasting of leidingen een tweede leven, dan ze te vermalen tot schroot en dat te hergebruiken. Dat kost extra tijd, energie en geld.” Met bewegende onderdelen van installaties ligt de zaak gecompliceerder, omdat ze meer aan slijtage onderhevig zijn, dus de levensduur is korter. “Ze moeten in ieder geval eenvoudig te vervangen zijn.” Opdrachtgevers kunnen dit stimuleren door hun uitvraag anders te formuleren. “Als ze vragen om een dienst, in plaats van een product en prestatiecontracten afsluiten, zet je adviseurs, installateurs en fabrikanten aan om zorgvuldig na te denken over het ontwerp, onderhoudsgemak en demontage. Een installateur wil per slot van rekening zoveel mogelijk geld overhouden aan een prestatiecontract. Systemen die ontoegankelijk en onderhoudsgevoelig zijn, brengen dan alleen maar extra kosten met zich mee.”
Omslag
Stofberg brengt zijn boodschap met verve, ook in het dagelijks leven. Als ambassadeur geeft hij lezingen en workshops over Circulair Bouwen en komt hij over de vloer bij alle schakels van de bouwketen. Volgens hem zal de omschakeling naar de nieuwe bouwmethodiek binnen een generatie zijn gemaakt. “Anno 2050 worden installaties standaard los ingebouwd en zijn ze eenvoudig te verwijderen en aan te passen. Dat laatste is geen sinecure, gezien de digitale revolutie die we nu doormaken. In een steeds hoger tempo zullen installaties, door ontwikkelingen als Smart Grids en IoT ge-update moeten worden. De grote spelers, zoals Volker Wessels zijn al volop bezig met Circulair Bouwen, het wordt tijd dat kleinere partijen ook gaan aanschuiven.”