Categorie: Techniek

Bioketels

Eind april organiseerde de NBKL een webinar over bioketels in het buitengebied. Er was veel aandacht voor maatwerkoplossingen en innovaties in het vakgebied. Er zijn steeds meer boseigenaren die overstappen op een bioketel, constateert de Nederlandse branchevereniging voor leveranciers van bioketels. De bioketel is een gasloze oplossing waarmee ook nog flink op de kosten kan worden bespaard als er met eigen houtresten wordt gestookt. Vandaar ook dat boeren en particulieren met eigen houtsingels interesse hebben. Installateurs die klanten hebben in het buitengebied, kunnen hun voordeel doen met de veelheid aan informatie die in het webinar werd gedeeld. Bos Over het algemeen en zeker in Europa groeit er genoeg bos bij om een doorgroei van de markt voor bioketels te ondersteunen. De prijs van biomassa is de laatste jaren instabiel geweest door wereldwijde ontwikkelingen, maar dat was minder dan de schommelingen in gas- en olieprijzen. Voor boseigenaren tellen de globale prijsontwikkelingen natuurlijk niet. Ruimtebeslag Tijdens het webinar kwamen er een aantal creatieve oplossingen voor installatietechnische uitdagingen in beeld. Bioketels vragen meer ruimte dan een gasketel. Dat komt door de extra ruimtes voor de opslag van het hout en voor het buffervat dat er voor zorgt dat de bioketel zuinig en schoon draait. Dit probleem kan onder andere worden opgelost door de bioketel in een schuur te plaatsen en via een ondergrondse warmwaterleiding de warmte naar het woonhuis te transporteren. Monumenten Bij eigenaren van monumenten speelt het aangezicht van het monument natuurlijk een grote rol. Eén installateur liet zien hoe hij de

De energietransitie

De stichting ter bevordering van Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Installatietechniek (WOI) heeft Ed Rooijakkers aangesteld als directeur. Rooijakkers is als adviseur werkzaam bij Halmos en heeft al ruim dertig jaar ervaring op het gebied van gebouwinstallaties. Voor IZ geeft hij zijn persoonlijke visie op de energietransitie die we nu doormaken en de consequenties daarvan voor ons vakgebied. De komende jaren staan wij als sector voor de uitdaging om de gebouwde omgeving te verduurzamen. Dat impliceert onder andere een overstap op groene energie. Hiervoor zijn andere technische voorzieningen nodig. Infrastructuur Onze (elektrische) infrastructuur is niet klaar voor de energietransitie. Op veel daken verschijnen PV-panelen die tezamen met windmolenparken zoveel energie leveren dat het net het niet meer aan kan. Ook schiet op veel plekken in Nederland het elektriciteitsnet tekort, omdat onder andere de groei van het aantal warmtepompen erin resulteert dat er een grotere vraag is dan voorheen. Op menige locatie is het voor bedrijven al niet meer mogelijk nieuwe aansluitingen te realiseren of wijzigen. Voor woningen is dit een wettelijke verplichting dus daar speelt dat voor de afnemers minder, maar voor de netbeheerder blijft dit natuurlijk een uitdaging. Salderingsregeling Op dagen met veel zon en veel wind zie je dat de prijs van elektriciteit zelfs negatief kan worden, terwijl op een donkere en koude winterdag met weinig wind de elektriciteit schaars wordt waardoor de elektriciteitsprijs sterk oploopt. Voor woningen is het momenteel zo dat de elektriciteitsmeter terugloopt als er elektriciteit aan het net wordt terug geleverd. De zogenaamde

Gouden randjes

In een middelgrote stad als Leiden valt goed af te lezen hoe de installatietechniek zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. Edwin Orsel, bouwhistoricus van de gemeente Leiden ging met IZ op pad en legde uit waarom oude installaties ook voor nieuwe generaties waarde hebben. Orsel houdt kantoor in het gebouw van Erfgoed Leiden en Omstreken. In het depot liggen restanten van oude installaties. Orsel laat ze zien en vertelt er enthousiast over. Grens De vraag is natuurlijk wat we als historische installaties omschrijven. Waar ligt de grens? “Ik zou zelf geneigd zijn om te zeggen tot circa 25 jaar geleden. Daarna is de omloopsnelheid van producten fors toegenomen. Er komen sindsdien aan de lopende band innovaties op de markt.” Ambachtelijke karakter Tot de industrialisatie in de 19e eeuw gebeurde alles op ambachtelijke wijze. Met de komst van massaproductie en ontwikkeling van nieuwe bouwmaterialen, zoals gietijzer en later kunststoffen kwam er een grote kentering op gang. De eersten die daarvan profiteerden waren de rijke burgers. Zij hadden de financiën en mogelijkheden om de eigen leefomgeving aan te pakken. Een arbeider daarentegen was volkomen afhankelijk van anderen. Hij moest werken voor een, veelal, karig loontje en had een huurwoning. Elektriciteit “Illustratief voor deze ontwikkeling is de komst van elektriciteit in huizen. De architect Hendrik Jesse verbouwde in 1907 een woning aan de Breestraat, bij uitstek een straat voor de gegoede burgerij. De dokter wilde elektrische verlichting en had als een van de eerste Leidenaren een aansluiting op de stedelijke elektriciteitsfabriek.

Klimaatneutraal

Systeemleverancier Viega heeft op zijn locatie Attendorn-Ennest een energiezuinig opleidingsgebouw gerealiseerd. Het ongeveer 12.000 vierkante meter grote interactieve gebouw is klimaatneutraal. Dankzij fotovoltaïsche panelen en het warmtenet met een nabij gelegen productiehal wekt het meer energie op dan het nodig heeft. Viega World, zoals het gebouw heet, is volgens de BIM-werkmethode gepland en gebouwd. Als opdrachtgever, investeerder en toekomstige gebruiker legde Viega vooraf gedetailleerd het gebruik van het gebouw vast. Duurzaamheid speelde een centrale rol bij de exploitatie van het centrum. Uitgangspunt was een zo gering mogelijke energiebehoefte en het gebruik van regeneratieve energiebronnen. Projectleider Dipl.-Ing. Sebastian Herkel van het Fraunhofer-instituut voor zonne-energiesystemen ISE legt uit dat het daarbij niet alleen ging om een zo laag mogelijk energiegebruik of een zo hoog mogelijk regeneratief rendement. “Onze insteek was veel meer om een modelproject te realiseren dat probleem­loos voor andere gebouwen kan worden toegepast en de weg wijst naar klimaatneutrale gebouwen.” Open aanpak In eerste instantie werden de meest uiteenlopende technologische benaderingen overwogen met een open aanpak, waarbij vooral één hindernis moest worden overwonnen: de sterk wisselende belastingsprofielen van het trainingscentrum. Daarnaast was er de vraag naar leveringszekerheid en economische efficiëntie, vooral met het oog op de toepasbaarheid van het concept voor andere nieuwe gebouwen. Dit eisenpakket werd opgelost door een gezamenlijk ontwikkeld energieconcept. Dit omvat een moderne geïsoleerde gebouwschil (KfW Efficiency House 55), een fotovoltaïsch systeem van enkele duizenden vierkante meters en het gebruik van lokale warmte van een nabij gelegen productie-installatie. De output ervan dekt al ongeveer 375 kWh

Rendementsverlies

Tegenvallende rendementen van warmtepompen kunnen het gevolg zijn van verkeerde uitgangspunten, afwijkende temperaturen of ontwerpcondities. Vergelijkbaar met de traditionele cv-installatie kunnen ook lucht en vuil in het systeem na verloop van tijd het risico op storing en onderhoud verhogen. Lucht en vuil zijn twee onopvallende maar in de praktijk wel vaak voorkomende veroorzakers van rendementsverliezen, storing en onderhoud in verwarming- en koelinstallaties. Hun invloed is groter bij installaties die op basis van een lagere temperatuur werken om energie te besparen, zoals warmtepompen. Verder zijn vloerverwarmingsystemen gevoeliger voor lucht- en vuilophoping dan radiatoren. Lucht kan in de vorm van microbellen, opgelost in het leidingwater en in een vrije vorm aanwezig zijn in installaties. Dit vermindert zowel de doorstroming als warmte-afgifte. Ophoping van vuil wordt veroorzaakt door corrosie van leidingen en installatiecomponenten, bacteriegroei of kalkaanslag. Lucht en vuil hebben beide een reducerende invloed op de efficiëncy en levensduur van warmtepompen, wisselaars en andere componenten. Adviezen uit de praktijk De negatieve invloed van lucht en vuil op het rendement van installaties is zo groot dat Alklima automatische lucht- en vuilafscheiders standaard voorschrijft bij de verkoop van warmtepompen. “Wij zien bij onze servicecontacten een direct verband tussen alle meldingen en de aanwezigheid van lucht en vuil in het systeemwater”, vertelt Rudy Grevers, manager woningbouw bij het bedrijf. “In lagetemperatuur-installaties komt lucht in de vorm van microbellen meer voor en hopen vuildeeltjes zich sneller op dan in hogetemperatuur-installaties, waardoor de energetische prestatie afneemt. Als klanten contact opnemen over een code 9 melding wordt die vaak

Melissa

Eind jaren 80 initieerde de Euro­pean Space Agency (ESA) het Melissa Project. Het doel was om ‘Regenerative Life Support Sys­tems’ te ontwikkelen. In de afgelopen 30 jaar zijn grote vorderingen gemaakt, die ook interessant zijn voor de installatietechniek in de gebouwde omgeving. Waar hebben we het dan zoal over? Christophe Lasseur is het Hoofd van het Melissa Project. Melissa staat voor ‘Micro-Ecological Life Support System Alternative’. ESA beoogt hiermee Life Support Systems te ontwikkelen, waarmee voeding, water en zuurstof worden gewonnen uit het afval van ruimtevaartmissies. We spreken dan over gesloten kringlopen of circulariteit. Om deze doelstelling te verwezenlijken is een sleutelrol weggelegd voor installatietechniek. 9 kg afval Per dag produceert een astronaut of kosmonaut op z’n Russisch, ongeveer 9 kg aan afval. “We hebben het dan onder andere over CO2, urine en zweet”, vertelt Lasseur. Voor langdurige missies zouden hieruit weer nieuwe voedingsstoffen moeten worden teruggewonnen voor de bemanning. Daar is al het een en ander aan ervaring mee opgedaan, “maar in de hedendaagse ruimtevaart recyclen we eigenlijk alleen nog condensatie”. Kop koffie Uit urine kan je niet alleen water terugwinnen, maar ook kalium en stikstof. Daar komen de nodige handelingen bij kijken, zoals filteren en koken. Maar het werkt. “We grappen wel eens dat een astronaut in de ruimte in feite herhaaldelijk dezelfde kop koffie drinkt.” Bioreactor Zuurstof terugwinnen vergt ook verscheidene stappen. Met behulp van bioreactors (micro-algen), aanwezige CO2 en stikstof worden water en zuurstof geproduceerd. Dat zijn ook belangrijke bestanddelen om planten en daarmee bijvoorbeeld je

Aircoverwarming

Airco-installateurs moeten nu ook in de winter vol aan de bak. Dat klinkt misschien verrassend, maar de vraag naar de aircosystemen om mee te koelen én te verwarmen neemt toe. En niet zonder reden. Recentelijk viel nog in de media te lezen dat “verwarmen met de airco tot 40% zuiniger,” zou uitvallen. Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook er in voor IZ. Hedendaagse airco’s kunnen zowel verwarmen als koelen, maar hoe verloopt dat proces ook alweer? Laat me u even meenemen in een korte uitleg over de werking van het systeem. Verwarmingsmodus Zoals u wel eens heeft vernomen, onttrekken warmtepompen warmte aan de buitenlucht, zelfs bij lagere buitentemperaturen. Zo maakt een warmtepomp van laagwaardige buitentemperaturen hoogwaardige warmte, voor de afgifte aan een warmteafgiftesysteem. Dit gebeurt via een elektrisch aangedreven compressor die zich in de buitenunit bevindt. Hernieuwbaar Met een warmtepomp wordt wel tot 80% van de energie die nodig is voor het verwarmen van een huis uit de buitenlucht gehaald. We hebben daarmee dus een gratis en oneindig hernieuwbare energiebron tot onze beschikking om gebouwen mee te verwarmen. Koelmodus Voor het koelen, werkt het systeem omgekeerd en wordt warmte aan de binnenlucht onttrokken door het binnendeel en afgevoerd naar de buitenlucht via het buitendeel. Het koudemiddel biedt in feite gas aan het binnendeel aan, waarna de ventilator kan gaan koelen. We hebben het hier over de zogenaamde koudemiddelcyclus. Warmte van binnen en buiten het huis wordt overgedragen. De ene keer om te verwarmen en de andere keer om te

Hybride warmtepomp

In 2022 maakte de overheid bekent dat iedere Nederlander vanaf 2026 bij de noodzakelijke vervanging van zijn cv-ketel, verplicht wordt naast de nieuwe cv-ketel een hybride warmtepomp te plaatsen. Techniek Nederland en de Nederlandse ketelfabrikanten stonden te juichen, maar hoe kijkt de Hollandse installateur naar deze ontwikkeling. Is hij ook zo blij? Wanneer we er wat nuchterder naar kijken, zijn er aantal zaken die opvallen. De overheid zal zeggen ‘we nemen deze maatregel, omdat we daarmee noodzakelijke CO2 reduceren’. De branche of beter gezegd de fabrikanten van hr-ketels zijn blij, omdat hiermee hun aantallen cv-ketels nog jaren op een hoog niveau verkocht kunnen blijven worden. En mogelijk zijn de netwerkbeheerders blij, omdat hiermee in tijden van echte kou er minder aanspraak gemaakt wordt op hun dan overbelaste weerafhankelijke elektriciteitsnetwerk. Technische noodzaak? De gemiddelde installateur krijgt er opnieuw gespecialiseerd werk bij. Zij zullen daardoor meer en beter geschoold personeel moeten zien te vinden. Maar waar? De belangrijkste vragen zijn echter: Wordt hybride technisch een succes en is deze tussenstap technisch wel noodzakelijk? En dan de Nederlandse consument; die er op te wachten? Het waarom Om op deze vraag antwoord te geven, zouden we dit vanuit de posities van verschillende partijen moeten doen. Allereerst de consumenten. Zij zijn het vanaf 2026 eenvoudigweg verplicht. Waar nog weinigen over praten, is het feit dat dit soort installaties relatief duur zijn voor de consument. Hij weet al vanaf dag één dat hij na pakweg 15 jaar opnieuw een forse investering moet plegen en dan in

Duurzame renovatie

Meer comfort en minder energiegebruik. Het lijkt misschien tegenstrijdig maar dit is precies wat de missie is die de HVAC-industrie de komende jaren moet volgen. Iedere dag worden renovatieprojecten opgeleverd die een beter comfort en een gezondere binnenlucht bieden, terwijl tegelijkertijd een aanzienlijke thermische en energiebesparing wordt gerealiseerd.  Het is bekend dat regeltechniek hier een sleutelrol speelt en ‘grijze’ HVAC-installaties snel tot ‘groene’ klimaatsystemen getransformeerd kunnen worden. Zónder ingrijpende aanpassingen en/of hoge kosten, waardoor verduurzaming voor elk gebouw binnen handbereik ligt . Het is dus belangrijk dat je weet welke bijdrage veldapparatuur levert en wat de energiebalans is over de gehele levenscyclus. Factoren zoals de ‘grijze’ energie, stand-by energie en betere efficiëntie in de individuele toepassing moeten ook in aanmerking worden genomen. Alleen wat wordt gemeten kan worden geanalyseerd en geoptimaliseerd. De ‘slimme’ gebouwen van morgen worden gekenmerkt door een hoog niveau van energie efficiëntie en optimaal comfort in de ruimtes. Daarom moet een gebouw kunnen ‘communiceren’ met de gebruiker, de onderhoudsspecialist en de energieleverancier. Maatregelen Om de Europese landen te helpen ervoor te zorgen dat gebouwen geen energie verspillen hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie een reeks normen opgesteld – de Energy Performance of Buildings Directive 2018/844/EU (EPBD) – die een overzicht geeft van de maatregelen die nodig zijn voor de vermindering van het energiegebruik en uiterlijk in 2025 in de nationale wetgeving moeten zijn opgenomen. De EPBD bepaalt onder meer dat niet-residentiele gebouwen met een nominaal vermogen voor een verwarmingssysteem of een gecombineerd

Gasloos

Willem Langerak is als integraal adviseur van adviesbureau Merosch betrokken bij het circulair renoveren en gasvrij maken van het Berlage Lyceum in Amsterdam. “De regeltechniek maakt het mogelijk om met hetzelfde elektrische vermogen meer te kunnen doen. Daar moeten wij als mensen sowieso naartoe”, aldus Willem Langerak. Het Berlage Lyceum werd in 1922 gebouwd en bestaat uit twee vrijwel identieke gebouwen. Er wordt onderwijs aangeboden op MAVO-, HAVO- en VWO-niveau. Elk gebouw bestaat uit een (fietsen)kelder met daarboven drie bouwlagen. De gebouwen hebben gezamenlijk een bruto vloeroppervlak van rond de 7.900 m2. Beide gebouwen hebben de status van rijksmonument; de gevel moet zoveel mogelijk intact blijven en bepaalde elementen mogen niet worden aangetast. Toch is een grondige renovatie van de schil hard nodig om de gebouwen geschikt te maken voor laagtemperatuur verwarming, zodat ze ook gasloos aan de huidige normen voor onderwijs voldoen. Een interessante uitdaging, zeker omdat er na onderzoek nogal wat bouwfysische problemen aan het licht kwamen. Met welke vraag klopte de opdrachtgever aan? “Het Berlage Lyceum is intussen meer dan 100 jaar oud en het voldoet niet aan de huidige normen om gezond te kunnen werken en leren. De luchtbehandeling voldeed niet aan de huidige normen voor onderwijs, dus we kregen eerst de vraag om een aangepaste luchtbehandelingsinstallatie te ontwerpen. De school wil voldoen aan de normen van een ‘Frisse School’, conform het Programma van Eisen Frisse School Klasse B. Dit betekent dat er per leerling minimaal met 30,6 m3/h geventileerd moet worden. Daarnaast worden er ook