De coalitie HR-Hybride – Techniek Nederland, Netbeheer Nederland en Natuur en Milieu – pleit ervoor vanaf 2024 elk jaar minstens 100.000 hybride warmtepompen te installeren om Nederland sneller gasvrij te maken. Met dat vooruitzicht is extra kennis van warmtepompen zeer welkom. Als het plan van Techniek Nederland, Netbeheer Nederland en Natuur en Milieu werkelijkheid wordt, zouden er voor 2030 één tot twee miljoen hybride warmtepompen zijn geïnstalleerd. Het zou 70% aan aardgas besparen, wat de CO2-uitstoot flink zou doen afnemen. De coalitie HR-Hybride heeft voor ogen dat installateurs nieuwe cv-ketels gaan combineren met een hybride warmtepomp. Kennis hybride warmtepomp “De hybride warmtepomp is een goede tussenstap richting gasloos”, vindt ook Jos de Leeuw, projectcoördinator bij ISSO. “Het is bovendien een betaalbaar alternatief.” Gezien de snelle opmars van de hybride warmtepomp is het geen toeval dat dit jaar kan worden uitgekeken naar de actualisatie van kennis over warmtepompen. Naast aangepaste kennis komt er, en dat staat los van het initiatief van de coalitie HR-Hybride, zelfs een gloednieuw ISSO-kennisproduct over dit onderwerp: het Kleintje Hybride warmtepompen. Dit Kleintje verschijnt naar verwachting voor de zomer. Hij is bedoeld voor de woninginstallateur en adviseur. Jos de Leeuw: “Dit Kleintje geeft installateurs snel toegang tot de meest relevante informatie in alle fasen van het installatieproject van hybride warmtepompen: de programma-, ontwerp, uitwerkings-, realisatie- en de beheerfase.” Klant optimaal helpen Het Kleintje maakt duidelijk in welke situaties een hybride warmtepomp uitkomst biedt, en hij helpt bij de keuze van het type pomp. De kennis gaat vooral
Categorie: Techniek
In Hilvarenbeek wordt gebouwd aan één van de meest duurzame woningen van Nederland: een ecologisch gecertificeerd passiefhuis. De woning is inmiddels wind- en waterdicht en de binnenwanden staan er al. Op dit moment worden de installaties aangelegd. Naar verwachting is het bouwtraject eind juli afgerond. Mede-opdrachtgever en installatieadviseur Jan Geerts vertelt over de totstandkoming van dit bijzondere project. De badkamer en keuken ontbreken nog. Het huis is dus nog verre van bewoonbaar, en toch is het er al behaaglijk: geluiden van buiten dringen niet door, het tocht niet – zelfs niet als er een deur open staat – en zodra de zon schijnt, is het er lekker warm Ambitie Het was de ambitie van de opdrachtgevers om een uiterst comfortabele woning te realiseren met een zo klein mogelijke impact op het milieu. Het is dan logisch om te kiezen voor een passiefhuisopbouw en een ecologisch verantwoorde bouwwijze. Passief Het kenmerk van een passiefhuis is dat de warmtevraag <15 kWh/m2 per jaar is of een pieklast heeft voor verwarming van maximaal 10 W/m2. Hierdoor kan de ventilatielucht gebruikt worden om de woning te verwarmen en koelen. Het complete watergedragen systeem kan dus achterwege blijven. Hiervoor moet een goede bouwkundige schil gerealiseerd worden met triple glas, thermisch goed presterende kozijnen en een kierdichte gebouwschil. Het mes snijdt daarmee aan twee kanten, want koudestraling en tocht zijn hiermee uitgesloten. Dit zijn, zoals bekend, comfortaspecten die maar moeilijk met installaties beïnvloed kunnen worden. Ecologisch verantwoord Voor de gevels en daken is voornamelijk hout gebruikt.
Vanaf 1 april 2022 dienen cv-installatiebedrijven CO-gecertificeerd te zijn en te beschikken over de juiste meetapparatuur. De eisen die de Gasketelwet stelt worden steeds duidelaijker waarbij er verwezen wordt naar de Europese norm EN 50379. Op 1 september 2005 is in Europa de EN 50379 aangenomen waar meetinstrumenten aan moeten voldoen voor metingen aan verbrandingstoestellen. In deze norm worden de toegestane meettechnieken en vereiste nauwkeurigheden van de instrumenten uitgebreid gespecificeerd. Na een overgangsperiode van 2 jaar werden in 2007 alle nationale richtlijnen ingetrokken en diende iedereen de EN 50379 te hanteren. Omdat de meetinstrumenten voor verschillende toepassingen worden gebruikt, is de norm onderverdeeld in drie delen: • EN 50379-1 Algemene eisen en testmethoden; • EN 50379-2 Eisen gesteld aan instrumenten voor verplichte metingen; • EN 50379-3 Eisen gesteld aan instrumenten voor niet verplichte metingen aan gasinstallaties. In de EN 50379-2 wordt het vereiste meetbereik en de nauwkeurigheid van elk meetinstrument uitgebreid gespecificeerd. Dit deel van de norm stelt de hoogste eisen, maar is uitsluitend van toepassing bij verplichte metingen. Momenteel horen alleen metingen bij inspectie en onderhoud van verbrandingsinstallaties >100 kW volgens SCIOS scope 1 t/m 7 tot deze categorie. Het lijkt er echter op dat de metingen bij werkzaamheden volgens de Gasketelwet ook tot de verplichte metingen gerekend gaan worden. Dit kan gevolgen hebben voor de meetapparatuur die u nu gebruikt. Voldoet uw meetapparatuur? Een gebruiker van een meetinstrument is geneigd de waarden, die het instrument aangeeft, te vertrouwen tot het laatste cijfer achter de komma. Maar hoe nauwkeurig is het instrument
In de afgelopen 20 jaar heeft het Gebouwbeheersysteem (GBS) een enorme vlucht genomen. Waar 20 jaar geleden het GBS een slim verlengstuk vormde van de regeltechniek achter de klimaatinstallatie is het tegenwoordig een hoogst intelligent regel-, communicatie- en informatiesysteem. Het hedendaagse GBS vervult nog altijd de oorspronkelijke rol, maar is daarnaast een belangrijk instrument voor Facility Management. Er worden storingen mee geanalyseerd en er kunnen energiestromen mee worden gemeten. Uitbouwen Door de integratie van het GBS met besturingssystemen voor zonwering en verlichting, de koppeling met Facility Management systemen en communicatie via ICT-systemen is het GBS uitgegroeid tot het kloppend hart van een moderne gebouwinstallatie. Daarom is het niet verwonderlijk dat de volgende stap – het realiseren van een Smart Building – veelal wordt gebaseerd op het uitbouwen van de functionaliteiten van het GBS. Deze ontwikkeling zien we bij alle ‘belangrijke spelers’ op het gebied van GBS-techniek. Smart als meerwaarde Wij willen daar als Valstar Simonis vanuit onze praktijkervaring wel enkele kanttekeningen bij plaatsen. Voor alles geldt dat functionaliteit en techniek moeten aansluiten op de wensen en eisen van de opdrachtgever. Smart is geen must, het moet een behoefte vervullen en toegevoegde waarde bieden. Dit temeer daar elke functionaliteit kosten met zich meebrengt. Zowel bij de eerste aanleg als tijdens de exploitatie. Tool Een Smart Building is als het ware een stuk gereedschap voor beter gebouwbeheer. Een nuttige tool voor de voortdurende bewaking van uitgangspunten voor duurzaamheid (energie, vervuiling, bezetting, mobiliteit), gezondheidsaspecten (WELL) en gebruikersgemak (klimaatbediening, werkplekreservering, wayfinding). Aansluiten Een GBS
De warmtepomp is aan een gestage opmars bezig, maar loopt een flink imagorisico. Dat zegt Michel van Bronkhorst van het Opleidingscentrum GOº voor de koudetechniek. “We zien helaas dat het vaak mis gaat bij het berekenen, plaatsen en inregelen van deze systemen. Het gevolg is dat installaties slecht presteren en daardoor ook nog eens energie gaan slurpen in plaats van besparen”. Meten, weten en goed inregelen zijn essentieel voor het goed functioneren van warmtepompen en airco-units die vaak worden gebruikt om ’s winters te verwarmen maar ook om ’s zomers te koelen. Van Bronkhorst: “Om die installaties goed te laten functioneren is voldoende elementaire kennis nodig van de natuurkundige processen waarmee deze installaties werken. Alles wat koeltechnisch niet goed presteert wordt elektrisch gecompenseerd. De klant krijgt daarvan de rekening gepresenteerd.” Ins en outs Van Bronkhorst: “We zien dat installatiebedrijven zich steeds meer toeleggen op het plaatsen van warmtepompen. Dat is een goede ontwikkeling, omdat deze nieuwe techniek een bijdrage kan leveren aan energiebesparing en energietransitie. Het gevaar is dat installateurs vaak nog onvoldoende kennis hebben van de ins en outs van de techniek. Wij zijn ervoor om die kennis toe te voegen.” Regelmatig fout Er zijn fabrikanten en groothandels die inzien dat de werking van hun installaties staat of valt met deskundigheid waarmee de benodigde capaciteit is uitgerekend, in combinatie met het plaatsen en inregelen. En nog gaat het regelmatig fout, zegt Van Bronkhorst. Hij constateert dat de fabrikant dan ten onrechte de schuld krijgt. “Bij Opleidingscentrum GOº (zie kader,
Het is inmiddels alweer 6 jaar geleden dat IZ een sloper sprak over duurzaam hergebruik van installatiemateriaal. Volgens de, overigens grote speler, in de bouwwereld was het animo laag. Bovendien zaten er technisch gezien allerlei haken en ogen aan vast. Inmiddels lijkt het tij te zijn gekeerd. Circulair slopen en hergebruik van installatiemateriaal en sanitair begint langzaam maar zeker ingeburgerd te raken. A. van Liempd sloopbedrijven heeft zich zelfs toegelegd op circulair slopen. Via het dochterbedrijf Gebruiktebouwmaterialen.com vinden de refurbished products weer hun weg in de bouw- en installatiewereld. IZ sprak erover met Barthel van Dinther, de Commercieel Manager en Circulair Specialist van A. van Liempd sloopbedrijven. Hergebruik vs recycling Er bestaat een groot verschil tussen hergebruik en recycling. Van Dinther: “Circulariteit in optima forma is het hoogwaardig hergebruik van bouw- en installatiematerialen. Oftewel: materialen worden hergebruikt waarvoor ze in eerste instantie zijn gemaakt. Een cv-ketel als cv-ketel en een MV-box als een MV-box. Bij recyclen win je grondstoffen uit eerder gemaakte producten. Die grondstoffen gebruik je vervolgens om nieuwe producten te maken. Zoals je wel zult begrijpen vergt dat een scala aan handelingen, die een CO2-uitstoot met zich meebrengen. Vandaar dat we recyclen omschrijven als laagwaardig hergebruik.” Voortrekkersrol “Vanwege de klimaatverandering bestaat er een toenemende belangstelling voor circulair hergebruik. Op die manier kun je namelijk bijdragen aan de verlaging van de CO2-uitstoot. Wij zien in de praktijk dat vooral overheden en woningcorporaties een voortrekkersrol vervullen. Zij zetten een duurzaamheidsstrategie uit die reikt tot 2050, het jaar waarin we een
Op het dak van een modern gebouw komen vaak veel verschillende installaties bij elkaar. Om problemen te voorkomen moeten deze op elkaar afgestemd worden. Een voorbeeld is de toevoer van ventilatielucht en de uitmonding van de ontspanningsleiding van de riolering; als deze te dicht bij elkaar liggen kan dat leiden tot stankoverlast. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van ventilatie met mechanische toevoer. De toegevoerde ventilatielucht moet van voldoende kwaliteit zijn en mag niet verontreinigd worden door bijvoorbeeld de luchtafvoer van het ventilatiesysteem, de afvoer van rookgassen, de ontspanningsleiding van de riolering of fijnstof. Om dit te voorkomen moet er aandacht besteed worden aan de positie van de toevoer van verse lucht ten opzichte van de uitstroomopeningen van de afvoer van het ventilatiesysteem, de rookgasafvoer en ontspanningsleidingen van de riolering. Verdunningsfactor Om gezondheidsklachten te voorkomen doordat de ventilatielucht wordt vervuild door rookgasafvoer of de afvoer van ventilatielucht, stelt het Bouwbesluit eisen aan de verdunningsfactor; een maat voor de kwaliteit van de toegevoerde lucht. De verdunningsfactor wordt berekend uit de afstand tussen de uitmonding van een ventilatie- of rookgasafvoer en de inlaat van de ventilatietoevoervoorzieningen. Volgens het Bouwbesluit mag de verdunningsfactor bij een ventilatievoorziening niet meer bedragen dan 0,01, bepaald volgens NEN 1087. Dat betekent dat niet meer dan 1% van de verontreinigde binnenlucht of rook in de verse lucht terecht komt. Riolering Volgens de NEN 3215 moet een gebouwriolering door een ontspanningsleiding in open verbinding staan met de buitenlucht om te voorkomen dat het rioleringsstelsel vacuüm trekt. Hierdoor zal er
Bij de realisatie van een nieuwe badkamer (of de renovatie daarvan) wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van elektrische vloerverwarming. Omdat een badkamer maar op een paar momenten per dag in gebruik is, heeft deze manier van verwarmen zo zijn voordelen. Dit verwarmingssysteem reageert immers snel, verwarmt de ruimte niet onnodig en is op afstand te bedienen. De nieuwe Magnum Remote Control slimme WiFi thermostaat is speciaal met dit doel ontworpen. Deze WiFi thermostaat is intuïtief te bedienen via het ingebouwde aanraakscherm. Daarnaast kan de gebruiker hem op afstand bedienen via een smartphone of tablet (iOS en Android). Tevens werkt hij samen met de spraakassistenten van Google en Amazon. Hiermee kan de temperatuur hoger of lager worden gezet en de huidige temperatuur van de vloer worden opgevraagd. Slimme energiebesparing De thermostaat berekent zelf de opwarmtijd: de gebruiker hoeft alleen maar in te geven in welke periodes een vloer warm moet zijn. Hij leert gaandeweg de ideale opwarmtijd van de vloer (intelligente functie) en past daar automatisch zijn programma op aan. Dus eenmaal de vloer instellen op bijvoorbeeld 23°C om zeven uur ’s ochtends, daarna doet de thermostaat de rest. Hij beschikt tevens over een ‘open raam’ functie die de thermostaat uitschakelt bij een plotselinge sterke daling van de temperatuur. Past in ieder design Standaard wordt de thermostaat geleverd met een afdekraam (RAL9010). Door het slimme ontwerp past hij op vrijwel iedere serie enkel- en meervoudig schakelmateriaal van de bekende merken. Optioneel is een volledig zwarte versie verkrijgbaar die past in
De EPC ging ten onder aan zijn eigen succes. Op meer hadden we niet kunnen hopen als sector. Maar nu de energierevolutie al een flink eind op weg is, wordt het ook tijd om de waterhuishouding onder de loep te nemen. Moeten we de Waterprestatienorm verplicht gaan stellen? Door klimaatverandering regent het veel meer en komen er steeds vaker hevige regenbuien voor. Dat levert overlast op. Tegelijkertijd zien we dat er zelfs in Nederland tekorten aan drinkwater kunnen ontstaan. Naast verdroging merken drinkwaterbedrijven bovendien dat een significant deel van hun bronnen onder druk staat door vervuiling. De overlast aan regenwater en de bedreiging van de drinkwatervoorziening maken verandering van onze watersystemen noodzakelijk. En die veranderingen zullen vooral in de gebouwde omgeving gaan plaatsvinden. Oftewel op het terrein van de installateur. Pionier Sinds 2017 nemen we ieder jaar de stand van zaken door met Johan Bel. Hij had al in een vroeg stadium door dat er een watertransitie aankwam en is de eigenaar van Mijn Waterfabriek. Het bedrijf levert intelligente systemen voor het gebruik van regenwater en voor het hergebruik van grijs water en zwart water. Decentrale oplossingen Volgens Bel is de watertransitie inmiddels al gaande. “We zitten nu op het punt waar we pakweg 10 jaar geleden zaten met de energietransitie. Daar verschoof de aandacht geleidelijk aan naar decentrale duurzame oplossingen, zoals PV-panelen en warmtepompen. In de watersector zien we nu een groeiende belangstelling voor regenwater- en grijswatersystemen, infiltratie-oplossingen voor het eigen perceel en waterbesparende technieken.” Voortrekkersrol Daarbij spelen grote
Om legionellagroei te voorkomen is een minimum warmwatertemperatuur vereist van 60oC in collectieve installaties en van 55oC in woningen. Om het energiegebruik te beperken wil men deze temperatuur verlagen. Oscar Nuijten (Edu4Install) beantwoordt de vraag: “Tot hoever kunnen we daarmee gaan zonder risico’s op legionella?” Zo’n 95% van de sterfgevallen door legionellose wordt veroorzaakt door de soort legionella pneumophila. Pneumophila groeit vooral bij temperaturen die langdurig boven 30oC liggen. Boven 50oC kan legionella niet vermeerderen en boven 60oC wordt de bacterie gedood. Lukt het om de temperatuur overal in de installatie continu boven 60oC te houden, dan is er geen kans op legionella in warmwater. Dit is geen eenvoudige opgave, vooral in complexe systemen met lange circulatieleidingen. De afkoeling is meestal groter dan berekend en de inregeling voldoet vaak niet. Beperken energiegebruik Een nadeel van hoge warmwatertemperaturen is het lagere rendement van de warmteopwekking. Dit speelt vooral bij stadsverwarming en warmtepompen. Bovendien hebben veel van de geïnstalleerde warmtepompen moeite om 60oC te halen, volgens adviesbureau Hydroscope. Een ander nadeel is het grotere warmteverlies naar de omgeving toe. Dit is vooral aan de orde bij installaties met een uitgebreid circulatiesysteem. Vandaar dat ontwerpers zoeken naar oplossingen waarbij de temperatuur op een verantwoorde wijze kan worden verlaagd. NEN 1006 In de Algemene Voorschriften voor Leidingwaterinstallaties staat kort samengevat: • In collectieve installaties moet de warmwatertemperatuur op de tappunten en op de retour van een circulatiesysteem minimaal 60oC zijn. • In woningen geldt een functionele eis van 55oC op het tappunt. • Warmwatervoorraadtoestellen waarin niet continu