Categorie: Techniek

De luchtroute

Het wordt steeds aannemelijker dat het coronavirus zich ook via de lucht verspreidt in binnenruimtes. Nader onderzoek hiernaar is noodzakelijk, maar kost tijd. Toch is het nu al van belang hier rekening mee te houden, stellen Marius Klerk en Elyane Khoury. Zij geven praktische tips aan de installateur. Aan de hand van de, verkorte, uitleg van Erin Bromage, Professor in de Biologie (gespecialiseerd in immunologie) aan de Universiteit of Massachusetts Dartmoud wordt een goed beeld verkregen hoe de verspreiding van een virus zich voltrekt en in welke situatie. Uitstoot Om geïnfecteerd te raken dien je te worden blootgesteld aan een besmettelijke dosis van het virus. Gebaseerd op infectieuze dosisstudies met andere coronavirussen, lijkt het erop dat slechts een kleine dosis nodig is om de infectie te laten ontstaan. De exacte hoeveelheid is nog niet bekend, maar wordt onderzocht. Wel bekend is dat het aantal virusdeeltjes in deze dosis wordt bepaald door de wijze waarop ze worden uitgestoten. We hebben het dan over ademhalen, hoesten, niesen, of praten. Infectie Sommige experts schatten dat er slechts 1000 x COVID-19-infectieuze virale deeltjes nodig zijn. Dit moet nog experimenteel worden bepaald, maar we kunnen het aantal gebruiken om helder te krijgen hoe een infectie kan optreden. Het aantal deeltjes hoeft niet in één keer te worden geïnhaleerd, mensen kunnen het ook via meerdere ademhalingen binnenkrijgen. Daarmee speelt ook de factor tijd een belangrijke rol. Hoe langer je je in de buurt van een geïnfecteerd persoon bevindt of in een ruimte waar het virus aanwezig

Circulair en energiezuinig

In 2018 viel het doek voor het Slotervaartziekenhuis. De Vastgoedbelegger Zadelhoff kocht het gebouw in 2020 om er een modern woon-/zorgcomplex van te maken. Daarbij wordt niet alleen de bouwkundige constructie aangepakt, maar krijgt het pand ook nieuwe technische voorzieningen. DWA tekent voor het ontwerp en de begeleiding tijdens het bouwtraject. Het Slotervaartziekenhuis dateert van 1975. Het zorgcomplex was voornamelijk bedoeld om enkele verouderde ziekenhuizen in Amsterdam te vervangen. Op 1 juli 1997 werd het gemeentelijk ziekenhuis geprivatiseerd en ging het verder als stichting. Later kwam het in handen van verschillende ondernemingen. Het ziekenhuis werd de laatste jaren voortdurend geplaagd door financiële problemen en achterstallig onderhoud. Uiteindelijk deden die de laatste eigenaar de das om en in 2018 sloten de deuren, definitief. Zorgcentrum Vastgoedbelegger Zadelhoff bood een faillissementsakkoord aan de crediteuren aan, waardoor het pand recentelijk in eigendom is gekomen. Met de gemeente Amsterdam werd overeengekomen om het voormalige ziekenhuis om te turnen tot een breed zorgcentrum. Medische zorg en voorzieningen worden in het gebouw gecombineerd met verschillende woonzorgvormen. Rico Logman, senior-adviseur bij DWA geeft een toelichting. ‘Tangentgebouwen’ “Rondom de plint van het gebouw zit laagbouw. Deze ‘tangentgebouwen’ krijgen als eerste een ‘snelle’ opknapbeurt, waarbij deze gebouwdelen op korte termijn weer verhuurd kunnen worden aan zorggerelateerde partijen. De bouwdelen vormen geen deel van de herontwikkeling vanwege het beoogde tijdelijke karakter. Op termijn worden deze onderdelen geamoveerd.” ‘Kruisgebouw’ Het karakteristieke ‘kruisgebouw’ wordt grondig herontwikkeld. “Van oudsher was er een opdeling in ‘onder-’ en ‘bovenbouw’. In de onderbouw waren onder andere de

Verduurzaming

Meten is weten, zeker in de energietransitie. Maar we hebben pas echt iets aan meetgegevens als we ze verwerken in geautomatiseerde systemen, zegt hoogleraar Laure Itard van de Technische Universiteit Delft. Slim gebruik van ‘big data’ voorkomt dat energiesystemen suboptimaal blijven werken. Een grote kans dus voor de inzet van installaties in gebouwen. Gegevens uit smartmeters, domotica, slimme huishoudelijke apparatuur en systemen voor gebouwmanagement zijn samen goed voor een overstelpende hoeveelheid data. En die stellen ons in staat om de energie-efficiëntie in gebouwen sterk te verbeteren. “Big data geven ons feedback over wat we ontworpen hebben”, stelt Itard. “Zonder meetgegevens tasten we in het duister over de werkelijke prestaties van de systemen die wij ontwerpen.” Monitoring Laure Itard is hoogleraar Building Energy Epidemiology bij de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft. Itard houdt zich vanuit haar leerstoel bezig met het verzamelen en verwerken van relevante gegevens over energiegebruik. Ook doet zij onderzoek naar geschikte algoritmes en wordt kennis ontwikkeld over interacties tussen gebouw, systeem en gedrag. Dat maakt niet alleen datagedreven monitoring en controle van de prestaties van systemen en gebouwen mogelijk, maar ook controle op het gevoerde beleid. Kloppen de modellen wel waarop dat is gebaseerd? Advies op maat De big data revolutie die zich in het afgelopen decennium voltrok, opent ongekende mogelijkheden. Zeker in Nederland. Ons land is al ver met het verzamelen van gegevens over het energiegebruik per woonadres. Vanuit het oogpunt van privacy misschien eigenaardig, maar het biedt wel enorme kansen. Zeker als je het combineert

Koudemiddelen

Hij staat wel bekend als de éminence grise van de koudetechniek. Professor Henk van der Ree is inmiddels 80, maar volgt alle ontwikkelingen nog op de voet. “Er komen steeds meer koudemiddelen op de markt, ik denk dat installatiebedrijven zich in de komende jaren gaan specialiseren.” Binnen de koudetechniek is hij een begrip. Henk van der Ree werkte onder andere bij TNO, waar hij als groepsleider koudetechniek veel onderzoek deed naar warmtepompen. In 1991 ging hij aan de slag bij de TU Delft als hoogleraar koudetechniek en klimaatregeling. Van der Ree was 8 jaar voorzitter van het IIR- landencomité (International Institute for Refrigeration) en daarna 8 jaar voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Van der Ree is ook secretaris en voorzitter geweest van de KNVvK. Hij is nog steeds actief als vertegenwoordiger van Nederland bij het IIR. ‘Drivers’ De ontwikkeling en doorontwikkeling van koudemiddelen staan niet op zichzelf. Er zijn een aantal ‘drivers’, legt Van der Ree uit. Allereerst internationale regelgeving. Via verboden en quotumregelingen worden koudemiddelen met een hoge GWP uitgefaseerd en stimuleert men fabrikanten om nieuwe koudemiddelen te ontwikkelingen met een lagere GWP. “Kijken we bijvoorbeeld naar R410A met een GWP van 2088, dan zien we dat er steeds kleinere hoeveelheden van het koudemiddel worden toegestaan, omdat de quotumregeling de GWP-waarden verdisconteert. Hogere waarden betekenen minder kilo’s. Dat zorgt voor een prijsstijging en tekorten, waardoor het aantrekkelijker wordt om over te stappen op andere, eventueel nieuwe, goedkopere koudemiddelen met een laag GWP.” Energiebesparing Daarnaast wordt er al jarenlang lang

Pompen of verzuipen?

Een warmtepomp ‘pompt’ warmte van waar-die-is naar waar-die-moet-zijn. Verwarmen of koelen met ‘gratis’ omgevingswarmte met een zéér hoog rendement op (duurzame) elektriciteit. Dat de warmtepomp een belangrijk antwoord is op de klimaatverandering is onbetwist, maar er is ook discussie. Rutger Bregman vraagt in zijn boek ‘Het water komt’ of “het water (moet) oprukken tot de Veluwe voordat we stoppen met gemiep over dure warmtepompen”. Volgens het Warmtepomp Trendrapport 2020 uit januari jl. varieert de groeiverwachting onder installateurs enorm. Wat zijn de vragen waarop de branche en beleidsmakers antwoorden zoeken voor verdere groei? Her-verdienen Duurzaamheid is een belangrijke drijfveer geweest voor de eigenaren van de inmiddels ruim 200.000 warmtepompen in Nederland. Het marktaandeel is nu 10%. En er is een groei van gemiddeld 50% per jaar door groei van de bouw maar vooral door effectief duurzaamheidsbeleid. De huidige klanten zijn echter prijsbewuster dan de ‘early adopters’. Ook is de maatschappij kritischer geworden op mogelijke bijeffecten van warmtepompen, zoals geluidsoverlast of bodemschade. De branche moet zijn ‘license-to-grow’ steeds her-verdienen. In dit artikel de maatschappelijke vragen waarop de keten én beleidsmakers overtuigende antwoorden zoeken zodat de warmtepomp zijn rol in de energietransitie kan blijven vervullen. Die vragen gaan over de bronnen , de ‘aanslag’ op het elektriciteitsnet en over de maatschappelijke kosten en baten van ‘de grote verbouwing’. Bronnen Een warmtepomp haalt ‘gratis’ omgevingswarmte op van de zon met een zonnecollector, uit buiten- of ventilatielucht of uit de bodem, grond- of oppervlaktewater. Water als bron, bijvoorbeeld door een bodemwarmtewisselaar of een WKO-installatie, heeft

Raad het gereedschap!

Wel eens gehoord van een loodklopper, optromptang of een echte ‘Louise’? In deze rubriek willen we klassiek gereedschap en oude installaties aan de vergetelheid ontrukken. Dat doen we met de hulp van gereedschapsfabrikanten en Jaap Schut, een gepensioneerde installateur die nu bezig is een heus museum voor installatietechniek op te zetten. De trouwe lezer van IZ zal zich nog wel herinneren dat we eerder dit jaar uitgebreid aandacht hebben besteed aan Jaap Schut en zijn collectie. Schut was vanaf zijn 15e tot zijn pensioen in 2017 werkzaam in de installatiebranche, waarvan grotendeels als dga van het familiebedrijf. Al die jaren verzamelde hij historisch gereedschap en oude installaties. Van antieke geisers, baden en gaskachels tot afsnijtangen en een heuse bitumenketel. Museum i.o. De zestiger deed na zijn pensionering zijn bedrijf van de hand, maar heeft nog wel een eigen loods waar al zijn historische curiositeiten staan uitgestald. Regelmatig leidt hij op aanvraag groepen rond. Schut wil nu de nalatenschap van zijn familiebedrijf en andere installateurs veiligstellen voor het nageslacht. Het liefst in de vorm van een museum en als het even kan in zijn geliefde Naaldwijk. Nieuwe rubriek Ook IZ toog naar Naaldwijk. Tijdens de rondleiding, werd het idee geboren om meer ruchtbaarheid te geven aan de geschiedenis van ons vakgebied. Een rubriek met bijzonder gereedschap leek ons de aangewezen route om dat doel te bereiken. Schut zei direct zijn medewerking toe en leverde het nodige fotomateriaal aan. Inmiddels is ook gereedschapsfabrikant Gedore Technag aan boord. Dat er nog meer mogen

Circulaire installaties

Het komende decennium gaan we als branche over op circulaire gebouwinstallaties, daar is geen twijfel over mogelijk, volgens Merosch. Het adviesbureau heeft in samenspraak met leveranciers de afgelopen tijd al verschillende circulaire installaties weten te realiseren. Adviseur Nordin Oudshoorn weet er meer over. De transitie naar gezond- en energiezuinig bouwen is in volle gang. Wie een aantal weken geleden de VSK heeft bezocht, zal hier ongetwijfeld nog eens duidelijk aan zijn herinnerd. Binnen dit proces zal naar verwachting de overstap op circulair bouwen de komende jaren steeds meer aandacht krijgen. Wet- en regelgeving gaan ervoor zorgen dat we bij nieuwbouw en verbouwingen slechts een zeer lage milieubelasting mogen hebben. Installaties zijn doorgaans verantwoordelijk voor gemiddeld een derde van de totale milieubelasting bij nieuwbouw of verbouwingen. Het is dan ook geen Rocket Science om tot de conclusie te komen dat op ons vakgebied de komende jaren grote veranderingen gaan plaatsvinden. Principes Circulariteit is op zichzelf een duidelijk begrip; je zorgt voor een gesloten kringloop van materialen en grondstoffen. Er zijn verschillende manieren om dit voor elkaar te krijgen. Samenvattend zien wij 4 belangrijke hoofdthema’s/principes die een gebouw en/of installatie circulair maken, namelijk:  Flexibel bouwen: sta in het ontwerp stil bij het faciliteren van functieverandering van gebouwen en installaties over een tijdsbestek van tientallen jaren.  Demontabel bouwen: denk na over de manier waarop een gebouwin­stallatie ontworpen wordt, zodat deze weer (geheel) schadevrij uit elkaar te halen is.  Minimaliseer milieu-impact door materiaalkeuze of hergebruik: ga na of materialen uit gebouwinstallaties vervangen kunnen worden

VSK 2020: wat viel op?

Gebruikersgemak, systeemintegratie, duurzaamheid, digitalisering… Wedden dat u het rijtje wel kunt afmaken? Zo verrassend zijn de beurstrends namelijk niet de afgelopen jaren. Wat viel ons dan wel op tijdens ons VSK-bezoek? De waterstofketel maakt eindelijk zijn entree en modulair bouwen, waarbij al in een vroeg stadium een woning/utiliteitsgebouw Smart System Ready wordt gemaakt, begint opgang te maken. De sfeer was zonder meer goed. Over het algemeen waren de standhouders positief over de aanloop van bezoekers. Althans, zolang ze over het soort professionals hadden. Meerdere malen kregen we te horen dat “deze beurs ons heel wat klantenbezoeken uitspaart”. Minder te spreken waren de standhouders over de aantallen mensen die rondliepen in de beurshallen. Herhaaldelijk signaleerden oudgedienden onder de standhouders een terugloop vergeleken met een aantal edities geleden. “Wij houden nauwkeurig in de gaten hoe dit zich verder gaat ontwikkelen en of de investering nog wel opweegt tegen de kosten”, vertrouwden enkele bezorgde fabrikanten ons dan ook toe. Nieuw elan De VSK is niet meer wat het ooit was. Tien jaar geleden trok de beurs immers nog ruim 57.000 bezoekers. Het positieve nieuws is dat er sinds de vorige editie wel sprake is van een nieuw elan. Sinds het aantreden van beursmanager Patrick Schilte wordt er bijvoorbeeld fors geïnvesteerd in online marketing, wat onder andere zichtbaar was in de perskamer waar een heel team van de Jaarbeurs voortdurend content aan het produceren was, in woord, beeld en geluid. Ook zijn er nieuwe initiatieven opgestart, zoals deze editie de Smart Homes & Intelligent

Ventilatie nieuwe stijl

Heb je je wel eens afgevraagd waarom we een appartementengebouw van een totaal ander ventilatiesysteem voorzien dan een kantoorgebouw met dezelfde omvang? Ieder appartement krijgt zijn eigen ventilatie-unit, terwijl in het kantoorgebouw een centrale ventilatie-unit wordt geplaatst. Gek toch? Tim Beuker van BBA Binnenmilieu hield er tijdens de VSK een lezing over. In veel steden zie je dat nieuwbouwwoningen niet langer een serie rijtjeswoningen zijn, maar dat zij onderdeel uit maken van een groter wooncomplex. Volgens Funda.nl bestaan op moment van schrijven in Den Haag bijvoorbeeld 19 van de 19 beschikbare nieuwbouwprojecten uit zo’n wooncomplex. In Arnhem geldt dit voor 6 van de 7 nieuwbouwprojecten. De schaal van deze wooncomplexen doet niet onder voor die van een gemiddeld kantoorgebouw. Toch worden de woningen in de wooncomplexen van een aparte ventilatie-unit voorzien, terwijl de kantoren een centraal ventilatiesysteem hebben. Woning- en kantoorventilatie In dit artikel wordt er gekeken naar het verschil tussen woningventilatie en kantoorventilatie. Hieronder verstaan we het volgende: A. Woningventilatie: in de klassieke opstelling bestaat dit systeem uit een ventilatie-unit per woning die is aangesloten op een gemeenschappelijk buitenluchtaanzuigkanaal en luchtafblaaskanaal. De luchtkanalen in de woning worden ingestort in de vloer en voorzien van ronde inblaas- of afzuigventielen. B. Kantoorventilatie: dit systeem bestaat uit een centrale ventilatie-unit die bijvoorbeeld op het dak wordt geplaatst. Op centrale locaties gaan er verticale hoofdkanalen naar beneden vanwaar de lucht via horizontale kanalen verder wordt verdeeld over het gebouw. De luchtkanalen worden na de ruwbouw aangebracht en boven een verlaagd plafond gemonteerd. Er wordt een

Levend verleden

Jaap Schut was 15 jaar oud toen hij in het bedrijf van zijn vader stapte. Net 20 jaar geworden, werd hij eigenaar en dat zou hij tot aan zijn pensioen in 2017 blijven. Al die jaren verzamelde hij historisch gereedschap en oude installaties. Van antieke geisers, baden en gaskachels tot afsnijtangen en een heuse bitumenketel. De zestiger wil nu de nalatenschap van zijn familiebedrijf en andere installateurs veiligstellen voor het nageslacht. Het liefst in de vorm van een museum en als het even kan in zijn geliefde Naaldwijk. Fantastisch “Mijn opa startte in 1901 zijn eigen bedrijf in Naaldwijk”, vertelt Schut. “Ik heb nog installaties en gereedschap uit die tijd.” De zestiger deed na zijn pensionering zijn bedrijf van de hand, maar heeft nog wel een eigen loods waar al zijn historische curiositeiten staan uitgestald. Regelmatig leidt hij op aanvraag groepen rond. “Ze vinden het fantastisch. Herkennen nog een oud apparaat dat in het huis van oma stond, vragen waar dat stuk gereedschap voor dient…”, vertelt Schut aanstekelijk. Gascilinders op de fiets Beneden zijn onder andere oude baden, gaskachels, gereedschapsartikelen, toiletten en thermostaten te zien. Maar ook de fiets waarmee zijn oom nog gascilinders rondbracht in de streek. Boven is een hele zaal gewijd aan geisers. Over alles valt wel een verhaal te vertellen. Zo toont Schut een wc die nog met een voetpedaal moest worden bediend, een zinken bad voor de gewone man en een fraaie groene voor de elite. “Dat groene bad is afkomstig uit een oud herenhuis.