Tag: artikel editie oktober 2023

Verwarmen via stro

Sinds kort is er wand- en plafondverwarming verkrijgbaar, gemaakt uit een restproduct van de landbouwoogst: stro. De 100 procent biobased Healture is een innovatie van Uniwarm. Deze systeemleverancier ontwikkelt vaker duurzame producten en brengt ze succesvol op de markt. De afgelopen jaren ontwikkelde het bedrijf onder meer een klimaatsysteem met een droogbouwoplossing en een lage opbouwhoogte. Ook introduceerde het bedrijf de ventilatievloer. De Healture wand- en plafondmodule is een lagetemperatuurverwarming die bestaat uit het natuurlijke restproduct stro. Dit materiaal is samengeperst tot een hoogwaardige verwarmingsplaat met een harde densiteit, zodat de leidingen stevig vast blijven zitten. Peter Riethorst van UniWarm ziet in stro een goed alternatief voor houtvezel. “Het is beter voor het milieu omdat er geen bomen voor hoeven te worden gekapt. Bovendien kunnen we het stro al na één jaar gebruiken, omdat het veel sneller groeit. Bovendien is het recyclebaar. Al deze voordelen maken deze wand- en plafondmodule zeer in trek onder klanten die geïnteresseerd zijn in natuurlijke bouwmaterialen. De eerste aanvragen stromen al binnen.” Verwarmt, koelt én isoleert De Healture wand- en plafondmodule is een kant-en-klare module die verwarmt, koelt én isoleert. Het product is te combineren met leem- of kalkstuc en kan op elke warmtebron worden aangesloten. De module is dampopen. Verder blijven de leidingen zelf schoon, dankzij de kern van aluminium die zuurstof buitenhoudt. “Bewoners die voor dit product kiezen, ervaren dat hun woning snel behaaglijk wordt”, vertelt Riethorst. “De leidingen bevinden zich op slechts 7,5 centimeter van elkaar en aan de oppervlakte. Dit leidt

Optimaal hybride verwarming in de praktijk

De hybride warmtepomp werkt ideaal in de praktijk, maar vergt wel een aantal aandachtspunten die je vaak met zogenaamde vuistregels simpel kan oplossen. Wanneer je vooraf rekening houdt met de volgende aspecten, weet je vrij nauwkeurig dat je een goede en efficiënte installatie kunt realiseren: Het systeem moet in orde zijn en dit wil zeggen dat je niet alleen moet kijken naar de opwekzijde, maar ook naar de distributie en afgifte. Kan deze installatie het gevraagde vermogen leveren bij lagere watertemperaturen (maximaal 45°C als toevoer)? Het simpel laten hangen van de bestaande afgifte kan niet altijd en de energiezuinigheid van de hybride zal hier zeker onder gaan lijden (zie ook de resultaten van het demonstratieproject Hybride warmtepompen. www.demoprojecthybride.nl). Houd als vuistregel voor de richtwaarde van de minimale volumestroom in de installatie van een woning 175-180 l/h aan. Om dit alvast te garanderen, kunnen de voor-instelbare ventielen in de woonkamer op een ruime doorlaat gezet worden (KV waarde). Gebruik altijd een kleine buffer, ook bij vloerverwarmingssystemen. Vuistregel: gebruik voor elke Kw warmteafgifte 10 liter water. Dit kan met een seriebuffer. Daarmee wordt het pendelgedrag van de warmtepomp veel minder en de levensduur flink hoger. Bij nachtverlaging (alleen bij snelle afgiftesystemen) is het advies de temperatuur nooit meer te verlagen dan 3 graden ten opzichte van de gevraagde dagtemperatuur. Als de tempera­tuur ’s nachts nog verder wordt verlaagd, gebruikt de warmtepomp bij de opstart meer energie dan noodzakelijk. Gebruik daarnaast de juiste ontgasser en vuilfilter in het systeem, dit verhoogt de levensduur

Wie het dichtst bij het vuur zit….

De buurtbarbecue duurt altijd tot in de late uurtjes. En al is het zomer, aan het eind van de avond wordt het killer. En dan is er wel weer één van de buren die voor een houtvuurtje zorgt. Het is doorgaans dringen geblazen bij dat vuur. Want: wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het best. En dat spreekwoord gaat niet alleen letterlijk op bij verwarming. Het geldt ook voor je business. Zeker met alle ontwikkelingen waarmee je te maken hebt als installateur. Denk maar eens aan de transitie van gas naar andere duurzame alternatieven. Des te meer je weet over de oplossingen die voorhanden zijn, des te beter je kunt reageren op vragen van klanten. In ieder geval beter dan het antwoord dat ik recent kreeg op mijn vraag of ik toch al eens moest gaan nadenken over een warmtepomp: “Meneer, waar denkt u dat herrieding neer te gaan zetten zonder klachten van de buren? Enne, het zal allemaal wel niet zo’n vaart lopen. Ze weten het in Den Haag zelf ook niet en als u nu maar zorgt voor wat extra isolatie, dan komt het vanzelf wel goed.” Geen echt vertrouwenwekkend antwoord van de betreffende installateur. Die zit er straks misschien minder warmpjes bij. Want als deze installateur dit verhaal ook bij andere klanten van hem afsteekt, haken er zeker een aantal af wanneer er wel een moment komt, waarop ze de keuze moeten gaan maken. Dan kies je liever voor een installateur die zich wel

Hoe de zon ons energiegebruik verhoogt

Met het verbeteren van woningisolatie en het dichter maken van gebouwen is er door de jaren heen steeds meer aandacht gekomen voor het oververhitten van deze modernere gebouwen. Hierdoor komt er ook steeds meer vraag naar koeling in bijvoorbeeld woningen en is de markt voor airconditioning de afgelopen jaren sterk gegroeid. Via de BENG-eisen en TO-juli is hier al meer focus op gekomen voor nieuwbouwwoningen, waar vaak via een warmtepomp met actieve koeling of koeling door middel van regeneratie (passief) de woning gekoeld wordt. Wanneer in bestaande woningen de wens bestaat voor koeling, wordt dit vaak opgelost met een splitairco-unit. Maar in veel gevallen wordt er ook een stap overgeslagen. Vanuit de trias energetica begint het met het beperken van het energiegebruik. Het direct plaatsen van koeling zonder eerst de koellast te beperken is als het verwarmen van een slecht geïsoleerd gebouw en zorgt voor een verhoging van ons algehele energiegebruik. De koellast is opgebouwd uit externe invloeden en interne warmteproductie en een aanzienlijk deel van deze komt voort uit zoninstraling door glasoppervlakken. Een gebouw waar de wens is om te koelen zal dus logischerwijs zonder zonwering een hoger energiegebruik (en installatiekosten) hebben dan een gebouw met zonwering. Als er de keuze wordt gemaakt of er een noodzaak is om meer energie te gaan gebruiken door te gaan koelen, denk dan aan ook aan de schil van het gebouw. Want ook daarmee kan energie bespaard worden. Tim Visser Engineer-Adviseur W-installaties, voormalig zelfstandig installateur. [Twee generaties, vader Dick en zoon Tim

Anders verwarmen

Warmbouwen en klimaatwanden zijn hot op Social Media, merkt Ron Bosch. In onderstaand artikel gaat de adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dieper in op deze wat minder bekende verwarmingstechnieken.  Een klimaatwand is net zo onzichtbaar als vloerverwarming en werkt ook op basis van warmte- en koudestraling. Het grote verschil met een traditioneel convectiesysteem is dat de warmte of koeling in het materiaal wordt opgeslagen en gelijkmatig wordt afgegeven. Knuffelen In de tijd dat ik in dit vakgebied begon, zo’n twee decennia geleden, spraken we al over knuffelwanden, knuffelbanken en warmtewanden. De eerste wanden waren in feite een combi van Ecobrix met WTH-vloerverwarming. Nat Er zijn twee soorten systemen: natte en droge systemen. Bij de natte systemen wordt in het geval van Ecobrix de verwarmingsoplossing in de wand aangebracht, al dan niet afgestuckt of voorzien van tegelwerk in bijvoorbeeld de natte ruimten. Hierbij wordt in de voorgewerkte sleuven een vloerverwarmingslang bevestigd. Bij andere systemen, zoals Climatrix, worden op de muur clickrails bevestigd. Vervolgens komt de vloerverwarmingsslang te hangen in bevestigingsclips. Het systeem wordt aangesloten op een vloerverwarmingsverdeler. Er zijn ook verwarmingsoplossingen die op een soort montagemat bevestigd worden en met leem worden afgewerkt. Bijvoorbeeld bij een strobalen woning. Droog Het droge systeem kan of los in een rack tegen de wand aangezet worden of op de vloer op betonijzermatten of tackerplaten worden gelegd. Pro en Contra Wat zijn de voordelen van klimaatwanden? - flexibele montage - snelle montagetijd - goed stralend oppervlak En wat zijn de nadelen? Je moet weten waar de leidingen lopen, als

Iron Fuel Technology

Start up RIFT ontwikkelt een technologie waarmee ijzerpoeder op een milieuvriendelijke en commercieel aantrekkelijke manier kan fungeren als brandstof. Bijvoorbeeld voor stadsverwarming. Onze warmtevoorziening is aan het elektrificeren, maar daarvoor zijn gigantische aansluitingen nodig. Die zijn niet altijd aanwezig. Ook waterstof zal in de toekomst niet altijd de oplossing zijn, omdat het bijvoorbeeld in buitengebieden ontbreekt aan de juiste gasinfrastructuur. Wat dan? IJzer poeder Volgens Mark Verhagen, de CEO van Renewable Iron Fuel Technology zou ijzerpoeder uitkomst kunnen bieden. “Heel eenvoudig uitgelegd komt het erop neer dat je ijzerpoeder mengt met lucht, er een vonk bijhoudt en het dan gaat branden. Dat levert warmte op. Eigenlijk gebeurt hetzelfde als je vuurwerk afsteekt. Het residu, roest, kan je vervolgens injecteren met waterstof en weer opnieuw gebruiken als brandstof.” Voordelen Iron Fuel Technology heeft een aantal grote voordelen. “Ten eerste kan je de duurzame brandstof op een goedkope manier veilig opslaan en transporteren. Daarnaast komt er bij de verbranding van ijzerpoeder geen CO2 vrij. Een ander voordeel is dat er tijdens de verbranding minder stikstofoxide vrijkomt dan bij andere brandstoffen. Je kunt het ijzerpoeder bovendien langdurig opslaan zonder energieverliezen. Tot slot heeft Iron Fuel een vrij hoge energiedichtheid, vergelijkbaar met kolen.” Maar er kleeft ook een nadeel aan ijzerpoeder als brandstof: het is zwaar. “Vandaar dat het niet interessant is voor de mobiliteit en ik ook niet verwacht dat er individuele installaties komen voor woningen.” Installatie Waar wel gigantische kansen liggen, is in de industrie en in de stadsverwar­ming. “Nederland heeft 5

Eretitel voor praktijkbegeleiders

Op 12 december 2023 zal weer de TopCoach van het Jaar Verkiezing plaatsvinden. Het moment waarop alle praktijkopleiders die elke dag hun uiterste best doen om de branche te versterken en hun medewerkers en leerlingen te inspireren centraal staan en de waardering krijgen. Soms hoor ik wel eens de vraag of dit soort prijzen nodig zijn? Ik zeg volmondig JA en in dit geval zeker. Deze mannen en vrouwen hebben een sleutelfunctie, zijn bruggenbouwers en hebben een luisterend oor. Zij zijn het goede voorbeeld voor nieuwe vakmensen. Zij zijn de partners van scholen. Werkplekleren is dé manier om mensen te verbinden aan het bedrijf maar ook om intern mensen te verbinden aan de nieuwe vakmensen. De praktijkbegeleiders hebben een belangrijke rol in het opleiden en inspireren. Bovendien vervullen ze vaak een dubbelfunctie, want naast docent zijn ze gewoon de collega die in het technische vak werkzaam is. De rol van de praktijkopleider en -begeleider is juist nu essentieel. Ze zijn de sleutelpersoon om nieuwe vakmensen vast te houden en ze zorgen ervoor dat zij zich thuis voelen in het vak en het bedrijf. Maar ook zijn zij een belangrijk aanspreekpunt voor ouders en scholen. En dat is van belang om vooroordelen weg te nemen én praktijk en onderwijs te verbinden. Maar het vraagt ook wat van praktijkbegeleiders. De techniek verandert; de werkdruk is groot; jongeren hebben na Corona echt wat in te halen of te verwerken; bedrijven trekken aan jonge vakmensen. En dat is nog maar een eerste inventarisatie van

De Techniekmaker

“Ik ben geen kwartiermaker, maar een techniekmaker.” Aan het woord is Ben Snoeijs (foto). Een man met een techniek- en onderwijshart. En dat hart wordt vaak teleurgesteld. “Ik kom veel op basisscholen en daar zijn de technieklokalen verstoft. Leerkrachten vinden techniek maar moeilijk, zeggen ze.” Snoeijs zet zich met zijn bedrijf Techniekmaker in om de diversiteit in de techniek te bevorderen en de instroom te vergroten. Maar dat is nog maar het begin. Hij is ambassadeur bij Stichting Guruz die werkt aan het versterken van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en doceert 1 dag per week engineering bij Avans. Hij is bestuurslid van STEAMup die de grootste industriële robotcompetitie van de Benelux organiseert. Daarnaast zet hij zich bij het Platform Talent voor Technologie onder andere in voor Jet-Net, een landelijk netwerk van bedrijven en scholen die jongeren willen interesseren voor techniek. Met passie Zijn woorden raken; zijn passie is oprecht; zijn zorgen groot. Snoeijs ziet grote uitdagingen op de techniek afkomen. “We roepen in Nederland al meer dan 10 jaar dat het belangrijk is om jongeren te interesseren voor de techniek. Maar dat lijkt maar niet te landen. We staan aan de vooravond van 20 jaar techniekarmoede. Ik zeg actie en wel nu!” ‘Praktijkopleidingen zorg en techniek populairder’, zo kopte de NOS nog niet zo lang geleden. Maar je kunt daar geen geruststelling uit halen, aldus Snoeijs. “Kijk naar het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Afgelopen jaar steeg de keuze voor techniek met 10 procent. Dat lijkt mooi, maar er wordt vooral

Op avontuur

Hij doorliep de jeugdopleiding van Ajax, speelde bij ADO, Sparta en in het buitenland, maar moest na een aantal blessures stoppen met voetballen. Tegenwoordig verdient Christian Supusepa de kost als installateur. Zijn job blijkt meer overeenkomsten te tonen met zijn vroegere leven, dan je zo op het eerste gezicht zou zeggen. Thuis werd er continu over voetbal gesproken. In huize Supusepa liepen drie getalenteerde broers rond. “Mijn moeder had er soms een fulltime job aan om ons te halen en te brengen naar trainingen.” Ajax Als F-pupil kwam Supusepa in het seizoen 1997/1998 in de jeugdopleiding van AFC Ajax terecht. Nadat hij de gehele Ajax jeugdopleiding volgde, tekende hij in 2007 voor drie jaar zijn eerste profcontract in Amsterdam. Bij Ajax werd Supusepa opgeleid als centrale- of linkerverdediger en speelde hij in alle jeugdelftallen van het Nederlands Elftal. De linksbenige verdediger kwam nooit tot een officieel debuut voor Ajax. Onder voormalig hoofdtrainer Martin Jol mocht Supusepa wel zijn officieuze debuut maken in een vriendschappelijk duel tegen DVW. Zijn contract werd niet verlengd bij de Amsterdammers. Top Hij bewaart mooie herinneringen aan die tijd bij Ajax. “Vooral aan de toernooien in het buitenland, maar ook het contact met medespelers, zoals Gert Jan Vertonghen.” Supusepa leerde er, met name van Luis Suarez wat het vergt om aan de top te komen. “Die man was enorm fanatiek. Zowel voor als na de reguliere trainingen dook hij nog het krachthonk in om extra te trainen.” Europa in Na Ajax tekende Supusepa een contract bij

Biogas

Frank van Genugten timmert al jaren aan de weg als innovatieve agrarische ondernemer. In Brabant is hij bekend vanwege zijn biogasinstallatie. Daarmee voorziet hij Sint-Oedenrode en omringende dorpen van groen gas. Met deze duurzame oplossing zouden hybride warmtepompen nog jarenlang kunnen draaien, aldus Van Genugten. Docent en adviseur Rens ten Hagen zei het al in het septembernummer van IZ: Biogas biedt een enorme potentie om onze thermische energievoorziening te verduurzamen. “We moeten namelijk niet van het gas af, maar stoppen met fossiel gas.” Toeval Jarenlang had Sint-Oedenrode het hoogste koemestoverschot per hectare in heel Nederland. Nu wil het toeval dat het melkveebedrijf van Van Genugten net boven een hogedrukgasleiding ligt. De combinatie van die twee omstandigheden zette hem aan het denken: “Groen gas uit koemest, dat leek me wel wat,” zegt Van Genugten. Gasleverancier De ondernemer zette een nieuw bedrijf op: GroenewoudGas. Iedere dag leveren 18 melkveehouders hun verse koemest aan Van Genugten. “Je moet er snel bij zijn, anders is het gas weg”, legt de ondernemer uit. In het totaal gaat het om 2000 koeien. “Als je nagaat dat de poep van 3 koeien op jaarbasis een eengezinswoning kan voorzien van gas, snap je dat we met een behoorlijk volume te maken hebben.” Procedé De koemest gaat een grote betonnen, luchtdichte silo in met een binnentemperatuur van 39 °C. “Dezelfde temperatuur als van een koe. Op die manier kunnen we op een maximaal gecontroleerde manier het gas laten vrijkomen”, licht Van Genugten toe. Vergisten van koeienmest is een biologisch