Meten is weten, zeker in de energietransitie. Maar we hebben pas echt iets aan meetgegevens als we ze verwerken in geautomatiseerde systemen, zegt hoogleraar Laure Itard van de Technische Universiteit Delft. Slim gebruik van ‘big data’ voorkomt dat energiesystemen suboptimaal blijven werken. Een grote kans dus voor de inzet van installaties in gebouwen. Gegevens uit smartmeters, domotica, slimme huishoudelijke apparatuur en systemen voor gebouwmanagement zijn samen goed voor een overstelpende hoeveelheid data. En die stellen ons in staat om de energie-efficiëntie in gebouwen sterk te verbeteren. “Big data geven ons feedback over wat we ontworpen hebben”, stelt Itard. “Zonder meetgegevens tasten we in het duister over de werkelijke prestaties van de systemen die wij ontwerpen.” Monitoring Laure Itard is hoogleraar Building Energy Epidemiology bij de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft. Itard houdt zich vanuit haar leerstoel bezig met het verzamelen en verwerken van relevante gegevens over energiegebruik. Ook doet zij onderzoek naar geschikte algoritmes en wordt kennis ontwikkeld over interacties tussen gebouw, systeem en gedrag. Dat maakt niet alleen datagedreven monitoring en controle van de prestaties van systemen en gebouwen mogelijk, maar ook controle op het gevoerde beleid. Kloppen de modellen wel waarop dat is gebaseerd? Advies op maat De big data revolutie die zich in het afgelopen decennium voltrok, opent ongekende mogelijkheden. Zeker in Nederland. Ons land is al ver met het verzamelen van gegevens over het energiegebruik per woonadres. Vanuit het oogpunt van privacy misschien eigenaardig, maar het biedt wel enorme kansen. Zeker als je het combineert
Categorie: Techniek
Hij staat wel bekend als de éminence grise van de koudetechniek. Professor Henk van der Ree is inmiddels 80, maar volgt alle ontwikkelingen nog op de voet. “Er komen steeds meer koudemiddelen op de markt, ik denk dat installatiebedrijven zich in de komende jaren gaan specialiseren.” Binnen de koudetechniek is hij een begrip. Henk van der Ree werkte onder andere bij TNO, waar hij als groepsleider koudetechniek veel onderzoek deed naar warmtepompen. In 1991 ging hij aan de slag bij de TU Delft als hoogleraar koudetechniek en klimaatregeling. Van der Ree was 8 jaar voorzitter van het IIR- landencomité (International Institute for Refrigeration) en daarna 8 jaar voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Van der Ree is ook secretaris en voorzitter geweest van de KNVvK. Hij is nog steeds actief als vertegenwoordiger van Nederland bij het IIR. ‘Drivers’ De ontwikkeling en doorontwikkeling van koudemiddelen staan niet op zichzelf. Er zijn een aantal ‘drivers’, legt Van der Ree uit. Allereerst internationale regelgeving. Via verboden en quotumregelingen worden koudemiddelen met een hoge GWP uitgefaseerd en stimuleert men fabrikanten om nieuwe koudemiddelen te ontwikkelingen met een lagere GWP. “Kijken we bijvoorbeeld naar R410A met een GWP van 2088, dan zien we dat er steeds kleinere hoeveelheden van het koudemiddel worden toegestaan, omdat de quotumregeling de GWP-waarden verdisconteert. Hogere waarden betekenen minder kilo’s. Dat zorgt voor een prijsstijging en tekorten, waardoor het aantrekkelijker wordt om over te stappen op andere, eventueel nieuwe, goedkopere koudemiddelen met een laag GWP.” Energiebesparing Daarnaast wordt er al jarenlang lang
Een warmtepomp ‘pompt’ warmte van waar-die-is naar waar-die-moet-zijn. Verwarmen of koelen met ‘gratis’ omgevingswarmte met een zéér hoog rendement op (duurzame) elektriciteit. Dat de warmtepomp een belangrijk antwoord is op de klimaatverandering is onbetwist, maar er is ook discussie. Rutger Bregman vraagt in zijn boek ‘Het water komt’ of “het water (moet) oprukken tot de Veluwe voordat we stoppen met gemiep over dure warmtepompen”. Volgens het Warmtepomp Trendrapport 2020 uit januari jl. varieert de groeiverwachting onder installateurs enorm. Wat zijn de vragen waarop de branche en beleidsmakers antwoorden zoeken voor verdere groei? Her-verdienen Duurzaamheid is een belangrijke drijfveer geweest voor de eigenaren van de inmiddels ruim 200.000 warmtepompen in Nederland. Het marktaandeel is nu 10%. En er is een groei van gemiddeld 50% per jaar door groei van de bouw maar vooral door effectief duurzaamheidsbeleid. De huidige klanten zijn echter prijsbewuster dan de ‘early adopters’. Ook is de maatschappij kritischer geworden op mogelijke bijeffecten van warmtepompen, zoals geluidsoverlast of bodemschade. De branche moet zijn ‘license-to-grow’ steeds her-verdienen. In dit artikel de maatschappelijke vragen waarop de keten én beleidsmakers overtuigende antwoorden zoeken zodat de warmtepomp zijn rol in de energietransitie kan blijven vervullen. Die vragen gaan over de bronnen , de ‘aanslag’ op het elektriciteitsnet en over de maatschappelijke kosten en baten van ‘de grote verbouwing’. Bronnen Een warmtepomp haalt ‘gratis’ omgevingswarmte op van de zon met een zonnecollector, uit buiten- of ventilatielucht of uit de bodem, grond- of oppervlaktewater. Water als bron, bijvoorbeeld door een bodemwarmtewisselaar of een WKO-installatie, heeft
Wel eens gehoord van een loodklopper, optromptang of een echte ‘Louise’? In deze rubriek willen we klassiek gereedschap en oude installaties aan de vergetelheid ontrukken. Dat doen we met de hulp van gereedschapsfabrikanten en Jaap Schut, een gepensioneerde installateur die nu bezig is een heus museum voor installatietechniek op te zetten. De trouwe lezer van IZ zal zich nog wel herinneren dat we eerder dit jaar uitgebreid aandacht hebben besteed aan Jaap Schut en zijn collectie. Schut was vanaf zijn 15e tot zijn pensioen in 2017 werkzaam in de installatiebranche, waarvan grotendeels als dga van het familiebedrijf. Al die jaren verzamelde hij historisch gereedschap en oude installaties. Van antieke geisers, baden en gaskachels tot afsnijtangen en een heuse bitumenketel. Museum i.o. De zestiger deed na zijn pensionering zijn bedrijf van de hand, maar heeft nog wel een eigen loods waar al zijn historische curiositeiten staan uitgestald. Regelmatig leidt hij op aanvraag groepen rond. Schut wil nu de nalatenschap van zijn familiebedrijf en andere installateurs veiligstellen voor het nageslacht. Het liefst in de vorm van een museum en als het even kan in zijn geliefde Naaldwijk. Nieuwe rubriek Ook IZ toog naar Naaldwijk. Tijdens de rondleiding, werd het idee geboren om meer ruchtbaarheid te geven aan de geschiedenis van ons vakgebied. Een rubriek met bijzonder gereedschap leek ons de aangewezen route om dat doel te bereiken. Schut zei direct zijn medewerking toe en leverde het nodige fotomateriaal aan. Inmiddels is ook gereedschapsfabrikant Gedore Technag aan boord. Dat er nog meer mogen
Het komende decennium gaan we als branche over op circulaire gebouwinstallaties, daar is geen twijfel over mogelijk, volgens Merosch. Het adviesbureau heeft in samenspraak met leveranciers de afgelopen tijd al verschillende circulaire installaties weten te realiseren. Adviseur Nordin Oudshoorn weet er meer over. De transitie naar gezond- en energiezuinig bouwen is in volle gang. Wie een aantal weken geleden de VSK heeft bezocht, zal hier ongetwijfeld nog eens duidelijk aan zijn herinnerd. Binnen dit proces zal naar verwachting de overstap op circulair bouwen de komende jaren steeds meer aandacht krijgen. Wet- en regelgeving gaan ervoor zorgen dat we bij nieuwbouw en verbouwingen slechts een zeer lage milieubelasting mogen hebben. Installaties zijn doorgaans verantwoordelijk voor gemiddeld een derde van de totale milieubelasting bij nieuwbouw of verbouwingen. Het is dan ook geen Rocket Science om tot de conclusie te komen dat op ons vakgebied de komende jaren grote veranderingen gaan plaatsvinden. Principes Circulariteit is op zichzelf een duidelijk begrip; je zorgt voor een gesloten kringloop van materialen en grondstoffen. Er zijn verschillende manieren om dit voor elkaar te krijgen. Samenvattend zien wij 4 belangrijke hoofdthema’s/principes die een gebouw en/of installatie circulair maken, namelijk: Flexibel bouwen: sta in het ontwerp stil bij het faciliteren van functieverandering van gebouwen en installaties over een tijdsbestek van tientallen jaren. Demontabel bouwen: denk na over de manier waarop een gebouwinstallatie ontworpen wordt, zodat deze weer (geheel) schadevrij uit elkaar te halen is. Minimaliseer milieu-impact door materiaalkeuze of hergebruik: ga na of materialen uit gebouwinstallaties vervangen kunnen worden
Gebruikersgemak, systeemintegratie, duurzaamheid, digitalisering… Wedden dat u het rijtje wel kunt afmaken? Zo verrassend zijn de beurstrends namelijk niet de afgelopen jaren. Wat viel ons dan wel op tijdens ons VSK-bezoek? De waterstofketel maakt eindelijk zijn entree en modulair bouwen, waarbij al in een vroeg stadium een woning/utiliteitsgebouw Smart System Ready wordt gemaakt, begint opgang te maken. De sfeer was zonder meer goed. Over het algemeen waren de standhouders positief over de aanloop van bezoekers. Althans, zolang ze over het soort professionals hadden. Meerdere malen kregen we te horen dat “deze beurs ons heel wat klantenbezoeken uitspaart”. Minder te spreken waren de standhouders over de aantallen mensen die rondliepen in de beurshallen. Herhaaldelijk signaleerden oudgedienden onder de standhouders een terugloop vergeleken met een aantal edities geleden. “Wij houden nauwkeurig in de gaten hoe dit zich verder gaat ontwikkelen en of de investering nog wel opweegt tegen de kosten”, vertrouwden enkele bezorgde fabrikanten ons dan ook toe. Nieuw elan De VSK is niet meer wat het ooit was. Tien jaar geleden trok de beurs immers nog ruim 57.000 bezoekers. Het positieve nieuws is dat er sinds de vorige editie wel sprake is van een nieuw elan. Sinds het aantreden van beursmanager Patrick Schilte wordt er bijvoorbeeld fors geïnvesteerd in online marketing, wat onder andere zichtbaar was in de perskamer waar een heel team van de Jaarbeurs voortdurend content aan het produceren was, in woord, beeld en geluid. Ook zijn er nieuwe initiatieven opgestart, zoals deze editie de Smart Homes & Intelligent
Heb je je wel eens afgevraagd waarom we een appartementengebouw van een totaal ander ventilatiesysteem voorzien dan een kantoorgebouw met dezelfde omvang? Ieder appartement krijgt zijn eigen ventilatie-unit, terwijl in het kantoorgebouw een centrale ventilatie-unit wordt geplaatst. Gek toch? Tim Beuker van BBA Binnenmilieu hield er tijdens de VSK een lezing over. In veel steden zie je dat nieuwbouwwoningen niet langer een serie rijtjeswoningen zijn, maar dat zij onderdeel uit maken van een groter wooncomplex. Volgens Funda.nl bestaan op moment van schrijven in Den Haag bijvoorbeeld 19 van de 19 beschikbare nieuwbouwprojecten uit zo’n wooncomplex. In Arnhem geldt dit voor 6 van de 7 nieuwbouwprojecten. De schaal van deze wooncomplexen doet niet onder voor die van een gemiddeld kantoorgebouw. Toch worden de woningen in de wooncomplexen van een aparte ventilatie-unit voorzien, terwijl de kantoren een centraal ventilatiesysteem hebben. Woning- en kantoorventilatie In dit artikel wordt er gekeken naar het verschil tussen woningventilatie en kantoorventilatie. Hieronder verstaan we het volgende: A. Woningventilatie: in de klassieke opstelling bestaat dit systeem uit een ventilatie-unit per woning die is aangesloten op een gemeenschappelijk buitenluchtaanzuigkanaal en luchtafblaaskanaal. De luchtkanalen in de woning worden ingestort in de vloer en voorzien van ronde inblaas- of afzuigventielen. B. Kantoorventilatie: dit systeem bestaat uit een centrale ventilatie-unit die bijvoorbeeld op het dak wordt geplaatst. Op centrale locaties gaan er verticale hoofdkanalen naar beneden vanwaar de lucht via horizontale kanalen verder wordt verdeeld over het gebouw. De luchtkanalen worden na de ruwbouw aangebracht en boven een verlaagd plafond gemonteerd. Er wordt een
Jaap Schut was 15 jaar oud toen hij in het bedrijf van zijn vader stapte. Net 20 jaar geworden, werd hij eigenaar en dat zou hij tot aan zijn pensioen in 2017 blijven. Al die jaren verzamelde hij historisch gereedschap en oude installaties. Van antieke geisers, baden en gaskachels tot afsnijtangen en een heuse bitumenketel. De zestiger wil nu de nalatenschap van zijn familiebedrijf en andere installateurs veiligstellen voor het nageslacht. Het liefst in de vorm van een museum en als het even kan in zijn geliefde Naaldwijk. Fantastisch “Mijn opa startte in 1901 zijn eigen bedrijf in Naaldwijk”, vertelt Schut. “Ik heb nog installaties en gereedschap uit die tijd.” De zestiger deed na zijn pensionering zijn bedrijf van de hand, maar heeft nog wel een eigen loods waar al zijn historische curiositeiten staan uitgestald. Regelmatig leidt hij op aanvraag groepen rond. “Ze vinden het fantastisch. Herkennen nog een oud apparaat dat in het huis van oma stond, vragen waar dat stuk gereedschap voor dient…”, vertelt Schut aanstekelijk. Gascilinders op de fiets Beneden zijn onder andere oude baden, gaskachels, gereedschapsartikelen, toiletten en thermostaten te zien. Maar ook de fiets waarmee zijn oom nog gascilinders rondbracht in de streek. Boven is een hele zaal gewijd aan geisers. Over alles valt wel een verhaal te vertellen. Zo toont Schut een wc die nog met een voetpedaal moest worden bediend, een zinken bad voor de gewone man en een fraaie groene voor de elite. “Dat groene bad is afkomstig uit een oud herenhuis.
Twee jaar geleden veranderde het voormalige Hitachi Power Tools zijn merknaam in HiKoki. De fabrikant kan dus bogen op meer dan 70 jaar ervaring, want de gereedschapsreus zag in 1948 al het levenslicht. Welke trends signaleert deze expert op haar vakgebied? IZ sprak met Salesmanager Ruurd van der Vegt. Van der Vegt draait zelf ook al een aardig tijdje mee bij de gereedschapsfabrikant. Hij begon in 1995 als Vertegenwoordiger bij de gereedschapstak van Hitachi. In 2000 ging Van der Vegt aan de slag als Sales Manager. Sinds 1 oktober 2018 onder een andere bedrijfsnaam. Vanaf die datum is HiKoki de nieuwe naam van Hitachi Power Tools. Dat is het gevolg van de overname van Hitachi Power Tools door de Amerikaanse financiële investeerder KKR. HiKoki (uitgesproken als hai-koh-ki) is afgeleid van het Engelse woord ‘high’ – wat staat voor de visie van het nieuwe merk op technologie en kwaliteitsleiderschap – en het Japanse ‘koki’ dat ‘industriële machines’ betekent. Verduurzaming Dankzij een uitgebreide marketingcampagne en de aanwezigheid op toonaangevende beurzen is de installateur nu wel vertrouwd met de nieuwe naam. Zo stond de gereedschapsfabrikant recentelijk nog op de VSK. De ervaren Sales Manager zag in Utrechtse Jaarbeurshallen hoe de branche aan het veranderen is. Met name de verduurzaming van de bouw- en installatiesector heeft verregaande consequenties. Zo zorgt de overstap op duurzame energie voor de groeiende populariteit en doorontwikkeling van warmtepompsystemen en PV-panelen. Plug & Play Maar de verduurzaming gaat verder dan alleen de ontwikkeling van nieuwe systemen. De branche krijgt ook
Maximale installatie-efficiëntie en planningsvrijheid. Het zijn de belangrijkste voordelen van de sanitaire inbouwbox, die iedere zichzelf respecterende sanitairfabrikant inmiddels op de markt brengt. Nú installeren en later een opbouwdeel kiezen, is het moto. Zo is er het onlangs op de markt gebrachte inbouwsysteem HansaBluebox van Hansa. Het systeem werd voor de mengkraanseries en thermostaten van de segmenten Hansa|Living en Hansa|Home ontwikkeld. De installateur kan hiermee inspelen op verschillende inbouwsituaties en behoeften van gebruikers. In de ruwbouwfase wordt alleen de basiseenheid in de muur ingebouwd. Vormgeving en functie kunnen later worden bepaald. Inbouw Het systeem beschikt over een rotatie-symmetrische opbouw met naar wens ingangen van ½-duim of ¾-duim. Er is een afstand van 31 millimeter tussen aansluiting en muur. De inbouwdiepte heeft een speelruimte van 75 tot 105 millimeter. Bij de inbouw kan nauwelijks iets verkeerd gaan, aldus de fabrikant. Zo worden de functie-eenheden met onverliesbare schroeven op de basiseenheid gefixeerd en er is een passende correctie-adapter voor vrijwel elk mogelijk probleemgeval. Eindmontage De eindmontage kan tijdbesparend en veilig worden uitgevoerd. De verbinding van de schakelaar tussen de functie-eenheid en de eindmontage-set kan met behulp van een onafhankelijke telescoopverbinding los van de omgeving over de hele inbouwdiepte worden gemonteerd. De Blueclick-rozettendrager fixeert de rozetten schroefloos via zes vormsluiting-bevestigingen veilig aan de muur – ook bij een oneffen ondergrond. Verder zijn alle functie-eenheden met aanpassing en/of blokkering met de keramische Blueswitch-schakelaar uitgerust. Dit resulteert in een hoge functiebetrouwbaarheid bij alle drukverhoudingen, een duidelijke bediening en vooral – aldus de fabrikant – een