De ISH is een belangrijke internationale beurs. Er was altijd al veel aandacht voor verbrandingstoestellen – op olie, gas, hout en nu ook waterstof (H2) – maar warmtepompen nemen inmiddels een steeds prominentere plek in. Opvallend is hoe verschillend landen omgaan met dezelfde uitdaging voor het verlagen van de CO2-uitstoot. Bij verwarmingstoestellen zie je steeds meer aandacht voor de esthetische afwerking en bediening. Met name de bediening wordt allesomvattend. Digitale platformen worden gebouwd, waardoor verschillende systemen van verschillende fabrikanten met elkaar kunnen communiceren, met als doel: een behaaglijk binnenklimaat dat optimaal gebruik maakt van de beschikbare energiebronnen. De toekomst stelt andere eisen aan installaties en dus aan installateurs. Hebben we straks genoeg mensen om die nieuwe installaties aan te leggen. Er zijn opleidingen voor nieuwe technieken maar hebben we eigenlijk wel genoeg gekwalificeerde mensen om de huidige installaties te onderhouden en te vervangen? Bij het huidige tempo van nieuwbouw moeten we realiseren dat 90% van de woningen in 2030 er nu al staan. De mogelijkheden bij vervanging en renovatie zijn afhankelijk van de beschikbare energiebronnen en budgetten, maar ook van de politieke ambities van gemeentes om invulling te geven aan het Klimaat Akkoord van Parijs. Verbrandingstoestellen en hybride systemen zullen in vaak het enige haalbare alternatief zijn. De aandacht van overheid, toezichthouders en installatiebranche voor de energietransitie moet uiteraard niet ten koste gaan van de inspanningen voor certificering van installateurs en registratie van installaties. Rogafa blijft actief bij het opstellen van richtlijnen, kwaliteitseisen en normen die o.a. de veiligheid verhogen
Categorie: Column
Gebeurtenissen komen soms bijzonder onverwachts, plotsklaps kan alles anders zijn. Zo is het vaak in den Haag. Van de ene op de andere dag moet iedereen van het gas af en in een elektrische auto. De installatiebranche zal het toejuichen maar er is nu al een tekort aan vaklui. Het gaat net zo impulsief en ondoordacht als in 1999 na de legionella-uitbraak op de Flora. Toenmalig minister Pronk sloeg met zijn vuist op tafel en zei: “Alle collectieve installaties moeten binnen een jaar een risicoanalyse en een beheersplan hebben.” Als bestuurslid van de Stichting Veteranenziekte heb ik destijds een gesprek met hem gehad en verteld dat dit onmogelijk is vanwege een gebrek aan goede inspecteurs, maar hij wilde een daad stellen. Bij Legionella gaat het als volgt: nergens van bewust adem je een aerosol in en je merkt er de eerste dagen niets van. Je bent ziek maar weet het niet. Zoiets vergelijkbaars is mij nu overkomen. Dit wil ik met u delen, zonder medelijden te willen opwekken of in de slachtofferrol te kruipen. Gewoon als boodschap, zoals ik die in mijn columns vaak meegaf. Onlangs gleed ik in een supermarkt uit over reclamefolders op een tegelvloer. Met een dreun kwakte ik tussen de stellingen. Ik wist het direct: heup gebroken, veel pijn. In het ziekenhuis bleek ik vervolgens teveel witte bloedlichaampjes te hebben. Oorzaak: CML (leukemie). Eigenlijk een geluk bij een ongeluk dus. Gek genoeg zag ik direct een link met Philadelphia, waar de eerste legionella-uitbraak plaatsvond. In 1960
Je weet zeker dat je iets kwijt bent maar je blijft zoeken, want heel misschien… Logisch is het niet, maar toch doe je het. Dit gevoel doet een beetje denken aan de zoektocht van veel technische installatiebedrijven naar nieuwe vakmensen. Iedereen wil die ene ervaren monteur met de juiste diploma’s die vooral direct beschikbaar is. Maar de realiteit is al lang anders. Op dit moment zijn er veel vacatures en het aantal loopt alleen maar op. In de zoektocht naar nieuwe vakmensen zijn daarom andere oplossingen nodig: diversiteit en een open deur. In gedachten zie ik menig lezer nu instemmend knikken: klopt, niets nieuws onder de zon. Maar in vacatureteksten moeten vakmensen nog steeds aan allerlei eigenschappen voldoen die suggereren dat er geen krapte op de arbeidsmarkt is. Het is hopen met je ogen dicht. De realiteit is echt veranderd. Kijk daarom eens naar de werkverdeling in je bedrijf en de mogelijkheden van jobcarving. En stel andere vragen aan de vakmensen van morgen. Er zitten nog steeds veel goede vakmensen thuis die misschien niet over de juiste papieren beschikken maar wel jouw ideale medewerker kunnen zijn. Die niet een hokje passen omdat zij letterlijk drempels ervaren, maar wel willen leren en gemotiveerd aan de slag willen gaan. Vrouwen die een volgende stap willen zetten. Nieuwe Nederlanders die hun vakmanschap willen inzetten. Ja, het werven en begeleiden vraagt dan om extra inzet. Maar dit hoef je niet alleen te doen. OTIB helpt je graag bij het opleiden van deze werknemers en
Ooit hebben we geleerd wat onze vijf zintuigen zijn en hoorden we over het bestaan van het zesde zintuig: het onverklaarbare. Of je het nu gelooft of niet, dit onverklaarbare zintuig verhuist naar plek zeven. Technologie neemt plek zes in. Vanaf het allereerste moment heeft de mens allerlei vormen van techniek ingezet om zichzelf vooruit te brengen. Het verschil met vroeger is dat in deze tijd de technische innovaties zich elkaar in moordend tempo opvolgen. Technologie is tot de haarvaten doorgedrongen in onze manier van wonen, werken, recreëren en zorgen. We staan dag in dag uit met elkaar in verbinding via 1001 technische systemen. Soms bewust, meestal onbewust. Technologie in de vorm van energie en communicatie is zo belangrijk dat er paniek ontstaat wanneer het wegvalt. In de jaren ’90 was robotisering een industriële term. Was robotica de heilige graal in productiebedrijven, nu zien we het overal om ons heen en wordt het persoonlijker. Via sensortechnologieën krijgen we meer inzichten in ons leven en onze gezondheid. En de slimme technologie erachter geeft ons advies. Een digitale Anna helpt je bij je medicijninname. Joop beantwoordt je vragen over je hypotheek. En Teksta de robothond is je nieuwe viervoetige huisvriend. Onze zintuigen hebben een functie in ons dagelijks leven. Zonder word je letterlijk beperkt. Geldt dit ook voor technologie? Natuurlijk, er is verschil is. De eerste vijf ontvang je bij je geboorte, terwijl technologie als zesde zintuig een vrije keuze is. Als een verlengstuk van ons (wel)zijn. Technologie ontwikkelt zich door ons
Altijd bij hetzelfde bedrijf blijven werken is bijna niet meer van deze tijd. Is dit erg? Het is vooral een feit. In de technische installatiebranche kennen we 600.000 mensen die ooit in onze branche hebben gewerkt maar nu in een andere sector werken. Ze zijn op zoek gegaan naar andere uitdagingen, een (nog) beter perspectief. Deze ‘slapers’ bieden ook ons uitdagingen én kansen. Natuurlijk willen we de vakmensen voor onze bedrijven behouden. Aan de andere kant is doorstroom en nieuwe instroom goed voor een bedrijf. Op deze manier haal je immers nieuwe energie en nieuwe inzichten en ideeën binnen. Binnen de technische installatiebranche zijn in het afgelopen jaar zo’n 12.000 vakmensen uitgestroomd. Een klein deel hiervan ging met pensioen; het overgrote deel (ca. 90%) kwam in andere sectoren terecht. En hoewel dankzij de economisch goede tijd vorig jaar zo’n 16.000 vakmensen de branche instroomden, is dit toch iets om over na te denken. Elke nieuwe ervaring, juist ook uit andere werksituaties en sectoren, draagt bij aan het versterken van je vakmanschap. Het vraagt om een leven lang ontwikkelen, je aanpassen aan wat er op je pad komt. Bewegen op de arbeidsmarkt geeft je de mogelijkheid om zelf regie te voeren op wat jij in je loopbaan wilt en kunt bereiken. Tegelijkertijd wil je als werkgever – zeker in een krappe arbeidsmarkt – je vakmensen graag binden en boeien. Goed werkgeverschap, een goede werksfeer, een fijne leercultuur en uitdagende loopbaankansen dragen hieraan sterk bij. Zowel voor de bestaande vakmensen in het
De provenciale verkiezingen zijn net achter de rug. Het klimaatdebat speelde dit keer een prominente rol, aangewakkerd door de vele publieke acties voor een duurzaam beleid. Het heeft dus toch zin om uw mening te uiten. Zo gaat minister van Nieuwenhuizen de legionellawetgeving aanpassen na de recente uitzending van Zembla over dit onderwerp. Voor mij nog niet ver genoeg, maar er zit in ieder geval weer wat beweging in. Het RIVM blijf maar stellen dat in sporthallen mensen niet ziek worden. Vreemd, ik weet zeker dat ook hier veel mensen blootstaan aan besmettingen. Nog onbegrijpelijker is het dat de GGD zegt niet bemonsteren in deze hallen. Een brief naar de minister hierover heb ik vorig jaar op verzoek van Zembla opgeschort (geen slapende honden wakker maken). Besmettingen zijn er alom: in onze eigen ministeries en enige tijd geleden in Buckingham Palace en het Europese parlement. Hoe kan het dat daar wel monsters zijn genomen? Zijn dit prioritaire instellingen? Ik denk overigens dat bij ons koningshuis wel degelijk monsters worden genomen en dat daar preventie wordt toegepast. Meten met twee maten? Ik blijf een vinger aan de pols houden. Zo heb ik recent ook nog klachten geuit over BRL 6010 gecertificeerde bedrijven die weer examen moeten gaan doen. Bijscholing is prima maar als je vandaag een rijbewijs haalt, hoef je volgende week toch niet opnieuw examen te doen? En wat te denken van het feit dat in een prioritaire installatie 100 kve als gevaarlijk wordt beschouwd terwijl in een laagrisico-categorie zelfs
De installatiesector is best eens een bijzonder wereldje van tegenstellingen. Waarom? Ik zal het met een ervaring duidelijk maken. Het is een veelgehoorde klacht dat de installateur ‘laat in plannen betrokken wordt’. In de conventionele manier van planontwikkeling, komt de installateur meestal pas aan bod bij het beantwoorden van het bestek. Deze vanuit de bouwkolom geredeneerde benadering, wordt door velen verfoeid. Het zou, zogezegd, geen ruimte bieden aan nieuwe (installatie)concepten, laat staan de mogelijkheid van een innovatieve benadering. De roep om een andere ketenpositie is dan ook regelmatig te horen. “Betrek de installateur vroeger: het levert écht voordeel op!” Trouwe lezers weten dat ik een pleitbezorger ben van het eerder en beter gebruik maken van de kennis en kunde van de installateur. Bezie hem eens als méér dan een handige Harry. En toch, ergens begrijp ik de weerbarstigere praktijk wel. Het verbaast mij namelijk hoe de installateur zichzelf zijn kansen ontzegt. Zo ben ik betrokken bij verschillende onderzoeksprojecten. Soms fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek, andere keren heel praktijkgericht en concreet. Projecten waarin techniek onmiskenbaar aanwezig is en de vroegtijdige inbreng van deskundige installateurs meer dan gewenst. Bij de vraag om hieraan deel te nemen, slaat de gretige wens ‘betrek ons eerder’ snel om naar een ‘u vraagt, wij draaien’ houding. De argumenten die ik hoor variëren van geen tijd tot aan – echt waar! – geef ons eerst het bestek dan kijken wij of het te maken is. En zo onttrekt de installateur zichzelf regelmatig aan het ontwikkelproces. Is de angst om
Wordt de warmtepomp nou goedkoper, zoals sectortafel-voorzitter Diederik Samsom wil en BDH’s Peter Wagener in het FD bevestigt? Of juist niet, zoals Remeha’s Arthur van Schayk stelt in De Volkskrant op dezelfde dag? Krijgt een warmtepomp het huis makkelijk warm bij ver onder 0 graden of nog niet eens bij +7 graden zoals het tv-programma Radar enkele weken terug meldde? Moet een gebouw eerst ‘hysterisch goed geïsoleerd zijn’ – Samsom bij Pauw – of moet je juist als eerste een hybride warmtepomp kopen, zoals Jan-Maarten Elias aanbeveelt (v/h Unica Energy Solutions)? Zo maar wat voorbeelden in de media de afgelopen periode, waarmee ik maar wil zeggen dat we geen rechtse en linkse politieke partijen nodig hebben om verwarring te zaaien! In tijden van transitie wordt de vakman – zoals ú – een opinieleider. En een vakblad – zoals dit – een opinieblad. Het is dus belangrijk dat wij ambassadeurs zijn met een vergelijkbaar verhaal. Het Nederlandse vastgoed is prima te segmenteren in enkele basisconcepten voor duurzame verwarming. Voor woningen is dat bijvoorbeeld prima gedaan door Milieu Centraal. Voor de puntjes op de i en voor écht maatwerk voor die monumentale villa moet men bij de vakman of -vrouw zijn. Alweer u dus! U speelt (dus) een hoofdrol in de energietransitie. In het installeren van een goed en duurzaam klimaatsysteem. Maar het begínt met u aan de spreekwoordelijke keukentafel. De warmtepomp-sector bij monde van de leveranciers- en installateursverenigingen willen en zullen u graag helpen met uw verhaal. Vind ons! Frank Agterberg
De warmteverliesberekening, waarschijnlijk bent u er wel mee bekend. De berekening die gebruikt wordt om het verwarmingsvermogen voor een woning of gebouw te bepalen. De meest gebruikte is een statische berekening om het vermogen te bepalen bij een buitentemperatuur van -10 °C. Maar hoe vaak komt het nu voor dat het een langere tijd -10 °C of kouder is? In combinatie met warmtepompsystemen wordt meestal een laagtemperatuursysteem (LTV) toegepast, vaak in de vorm van vloerverwarming. Met vloerverwarming wordt ook warmte geaccumuleerd in massa (bijv. een zandcementvloer). Wanneer rekening gehouden wordt met de accumulatie (buffering) in deze massa in een dynamische berekening, kan een warmtepomp kleiner gedimensioneerd worden. Maar hoe gaat dat in zijn werk? Wanneer het een koude winterdag is met maar één uur een temperatuur van -10°C en de rest van de dag warmer, kan er gedurende de warmere uren warmte geaccumuleerd worden in de vloer. Wanneer de buitentemperatuur -10 °C is, zal bij slim regelen de vloer nog een hogere temperatuur hebben dan de ruimte. In deze vloer is dus nog vermogen aanwezig; vermogen dat de warmtepomp niet hoeft op te wekken. Door het gebruik van historische weerdata en een warmteverliesberekening in combinatie met de massa die geactiveerd kan worden, kan een veel accurater vermogen voor de warmteopwekking berekend worden. Ook zal het nut van warmteaccumulatie veel beter afgespiegeld worden. Dit kan vergroot worden met bijvoorbeeld faseovergangsmaterialen (PCM’s), met minder starts en stops van de opwekking als gevolg. Het dynamisch effect van accumulatie is dus iets om rekening
Jongeren maken zich druk over het klimaat. En terecht, want zij hebben straks te maken met de gevolgen van ons gedrag. Het is tijd voor meer dan woorden, zo is hun oproep. En die bevlogenheid werkt inspirerend. Het begon met het protest van de Zweedse scholiere Greta Thunberg. Zij wil dat politici echt aan de slag gaan met haar toekomst en dus met het klimaat. Greta werd een rolmodel voor vele jongeren. Duizenden protesterende leerlingen in Australië, de spijbeldonderdag van 12.500 scholieren in Brussel en het protest van de Nederlandse jongeren op het Malieveld. Greta ging nog een stapje verder. Zij betrad het pluche van de Klimaattop en sprak de aanwezigen nuchter maar met urgentie toe. Ze was aanwezig in het Europees Parlement met dezelfde boodschap: “Jullie hebben het alleen maar over vooruitgang, met dezelfde slechte ideeën die ons in deze puinhoop hebben doen belanden.” Het zet je aan het denken. Op de vraag of wij het beter hebben dan onze grootouders, luidt het antwoord vaak ‘ja’. Maar op de vraag of onze kleinkinderen het beter zullen hebben dan wij, antwoorden we vaak vertwijfeld ‘nee’. Hier ligt dus een opdracht voor onze generatie! We moeten aan de slag. En niet alleen de politiek is aan zet. Als technieksector zijn u en ik in staat om de toekomst van deze jongeren echt positief te beïnvloeden. We kunnen de verduurzaming sneller dichterbij brengen. We hebben de sleutel in handen om het verschil te maken. En dit moeten we vooral ook met de