Van idealen naar daden

DE VERKIEZINGEN ZIJN VOORBIJ. EN NU?

De verkiezingen liggen achter ons. Al sinds de val van het kabinet in juli wordt er gepraat en beloofd als het gaat om de plannen voor de toekomst. Verkiezingsprogramma’s en debatten in het land. Goede voornemens, beloftes en beter beleid. Maar wat gaat er nu gebeuren? We nemen je mee in de komende maanden!

De verkiezingen zijn voorbij. Er is een nieuwe Tweede Kamer. En we zijn nu op weg naar een nieuw kabinet. Het lijkt misschien wel een ver-van-je-bedshow, maar de nieuwe ministers moeten straks belangrijke beslissingen nemen over de energietransitie en over oplossingen voor de tekorten aan vakmensen in de techniek. En dat zal altijd een mengeling zijn van de verschillende standpunten. Hoe moeten we ernaar kijken?

Onderhandelen
Na de verkiezingen begint voor de Tweede Kamer een nieuwe periode waarin veel nieuwe mensen op de blauwe stoelen zullen zitten. Tegelijkertijd wordt verkend welke partijen met elkaar willen onderhandelen om een nieuw kabinet te vormen. Waarschijnlijk zijn hier minimaal drie partijen voor nodig. Het onderhandelen is niet gemakkelijk. De vorige keer waren er ruim 250 dagen nodig om tot een beleidsagenda te komen op bijvoorbeeld onderwerpen als klimaat, onderwijs en energie. Waarom het zo ingewikkeld is? Alle partijen hebben mooie beloftes gedaan die zij voor hun kiezers ook echt willen waarmaken. Dus elke partij moet iets terug zien van de plannen die ze presenteerden. Het is dus altijd een kwestie van geven en nemen. Om te kijken wat we kunnen verwachten, nemen je mee langs de hoofdlijnen van de verschillende programma’s. We starten bij de instroom van nieuwe mensen in de techniek.

Inzetten op jonge vakmensen
Het mbo is aan het veranderen. Voor het eerst waren er dit jaar mbo’ers welkom tijdens de introductieweken in sommige studentensteden en werd er gewerkt aan de herwaardering van mbo’ers in de samenleving. Maar wat
gaat een nieuw kabinet oppakken? Het zal een combinatie worden van verschillende standpunten. Alle partijen willen in ieder geval dat het beroepsonderwijs goed aansluit op de arbeidsmarkt en willen het beroepsonderwijs sterker make. Soms wordt gepleit voor vakscholen. De SP wil dat iedereen gratis een goede opleiding kan volgen vóór hij of zij aan het werk gaat. Ze willen dat als eerste realiseren voor mbo-studenten. GroenLinks/PvdA wil het mbo meer regelvrijheid geven om opleidingen flexibel vorm te geven zodat studenten niet gevangen zitten in een kwalificatiedossier. Alle partijen pleiten voor voldoende stageplekken voor iedereen. De ChristenUnie en de BBB willen dat in heel Nederland techniekonderwijs beschikbaar is en blijft. Het CDA wil een herwaardering van het vakmanschap en het mbo, met extra aandacht voor de terugloop van studenten in de techniek en de zorg. JA21 wil extra inzetten op techniek en zorg binnen het beroepsonderwijs.

Leven lang leren
Het CDA zet zich in voor het levenslang ontwikkelen en dus voor een Persoonlijk Ontwikkel Budget. GroenLinks/PvdA wil, in samenwerking met andere partijen (zoals O&O-fondsen en arbeidsmarktregio’s), dat het mbo-, het hbo- en het wo-onderwijs een formele rol krijgen in leven lang ontwikkelen. Samen met het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven wil Nieuw Sociaal Contract (NSC) afspraken maken voor het doelmatig en kansrijk opleiden en ontwikkelen van meer beroeps- en praktijkgerichte trajecten. Met de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) maakt de partij actieplannen voor voldoende stage- en leerwerkplekken. De ChristenUnie wil dat het mbo, na een beoordeling door de opleiding, toegankelijk wordt voor instromers zonder startkwalificatie. Daarbij kun je denken aan statushouders, jonge moeders zonder diploma en voormalige arbeidsmigranten.
Van alle mooie plannen moet nu beleid worden gemaakt. Dat is wat aan de onderhandeltafel gebeurt. Het beroepsonderwijs heeft een breed draagvlak onder de partijen en we mogen van Den Haag dus wat verwachten.

Klimaat
Een ander thema dat onze sector raakt, is het klimaat. Even leek het bijna niet te spelen in de campagne. Met de klimaatmars van 70.000 mensen werd kort voor de verkiezingen echter een belangrijk signaal afgegeven. Maar het klimaat gaat ook bij het vormen van een nieuwe regering werkelijk een rol spelen. De verschillen zijn groot. Een aantal partijen wil niets op het gebied van klimaat en energie (vooral de rechtse partijen); andere partijen besteden er juist wel veel aandacht aan. De meeste grote partijen houden vast aan de nationale klimaatdoelen uit de Klimaatwet, die voorschrijven dat Nederland in 2050 klimaatneutraal moet zijn. Enkele partijen hebben zelfs nog meer ambitie en willen sneller; denk aan D66 en GroenLinks/PvdA.

Wat plannen op een rij
Verschillende partijen pleiten voor extra windturbines op zee en vinden dat Nederland nieuwe kerncentrales zou moeten overwegen. Verschillende partijen willen de salderingsregeling behouden totdat alle burgers voldoende toegang tot zonnepanelen hebben gehad. Het doel is om woningen duurzaam of zelfs klimaatpositief te bouwen, en wijken snel van het gas te ontkoppelen. Bij de BBB heerst de duidelijke mening dat landbouwgronden niet moeten worden ingezet voor zonnepanelen. Innovaties zijn bij elke partij welkom. Maar niet elke partij reserveert hier geld voor. Het Klimaatfonds staat bij een aantal partijen onder druk (denk aan PVV en NSC).

Energiearmoede
Gemeenten moeten, onder meer volgens de SP en NSC, financiële steun bieden aan huishoudens die worden getroffen door energiearmoede. Slecht geïsoleerde huizen moeten een lagere huurprijs krijgen en meer wijken moeten worden aangesloten op warmtenetten. GroenLinks/PvdA wil flink investeringen in de isolatie van woningen en wil burgers helpen bij het installeren van zonnepanelen. De BBB pleit ook voor meer isolatie van woningen en staat positief tegenover lokale energiecoöperaties van burgers en de uitbreiding van lokale warmtenetten. Bij D66 ontvangen burgers een ‘basisbedrag’ als compensatie voor hogere kosten als gevolg van de energietransitie. Daarnaast krijgen burgers een klimaatticket waarmee ze voor een vast bedrag per maand gratis kunnen reizen met het openbaar vervoer buiten de spitsuren.

Van woorden naar daden
Plannen genoeg. Maar hoe moeten deze worden omgevormd tot één beleid? De partij met de meeste stemmen krijgt de verantwoordelijkheid om het voortouw te nemen in de kabinetsformatie. Er komt een informateur die met verschillende politieke partijen praat om te verkennen wie met wie in een nieuw kabinet wil samenwerken. De plannen zijn hierbij wel bepalend. Want je moet tenslotte kunnen samenwerken en dat is moeilijk als je het over alles oneens bent. Alle plannen van de verschillende partijen moeten samen tot beleid worden gemaakt. Na de informateur komt de formateur in beeld. Dit is vaak de te verwachten minister-president (de afgelopen 13 jaar: Mark Rutte) die de taak heeft om het regeerakkoord af te ronden en passende ministers te vinden. Als de nieuwe kabinetsleden er met elkaar uit zijn, gaan ze naar de koning om te worden geïnstalleerd. En dan….dan gaan we van woorden naar daden. We zijn benieuwd wat er voor de techniek uitkomt en houden je hiervan op de hoogte! 