Ogenschijnlijk op zichzelf staande problemen in cv- en gkw-installaties zijn vaak te herleiden tot corrosie. Met de juiste kennis is dit te voorkomen. De herziene ISSO-Publicatie 13 biedt uitkomst. Gekoeld- en warmwatersystemen worden meestal ontworpen en gebouwd om lange tijd probleemloos te kunnen functioneren. Als al vrij kort na inbedrijfstelling de eerste problemen zich voordoen, is dit niet alleen frustrerend, maar leidt dit tot langdurige onderzoeken, juridisch getouwtrek en hoge kosten. ISSO heeft daarom op verzoek van de markt richtlijnen opgesteld om deze problematiek aan te pakken. Expert Sanitaire Technieken, Irene van Veelen licht toe. Omvangrijk Mensen associëren corrosie met roest. Dat is er inderdaad een vorm van, maar corrosie is veel meer dan dat. Corrosie is de ongewenste aantasting van een materiaal ten gevolge van chemische of elektrochemische reacties met componenten uit de omgeving. In installaties zijn meestal verschillende materialen, zoals staal, messing, aluminium of kunststoffen, aanwezig met één verbindende factor: water. Wanneer dit water voldoende geleidend is én voldoende zuurstof bevat, ontstaat corrosie. Het water gaat werken als geleider (elektrolyt) en de zuurstof gaat een reactie aan met aanwezige metaalionen. Ook de zuurgraad van het water, de pH-waarde, speelt hierin een belangrijke rol. Gevolgen Het elektrochemische proces laat metalen oplossen, waardoor bijvoorbeeld een messing afsluiter kan ontzinken. Ook kan door het corrosieproces vervuiling in het systeem ontstaan en neerslaan in delen met een lage stroomsnelheid of componenten verstoppen, zoals inregelventielen. Vervolgens kan onder deze sliblaag een nieuw corrosieproces op gang komen. Systeemwater uit een installatie behoort eigenlijk helder
Tag: artikel editie juni 2019
3D-printen wordt vaak gezien als het productieproces van de toekomst, maar de techniek bestaat eigenlijk al decennialang. De laatste jaren zijn de mogelijkheden en technieken wel steeds verder uitgebreid, waardoor 3D-printen met een echte opmars bezig is. Met een 3D-printer kan vrijwel elk object worden gemaakt dat je maar kunt bedenken. In de automobiel -en vliegtuigindustrie wordt 3D printing al veelvuldig ingezet. Dat moet ook voor kranen kunnen, dacht Grohe, wereldwijd aanbieder van sanitaire producten en keukenkranen. Omdat een 3D-printer zowel in de breedte, lengte en hoogte kan drukken, kan er een verscheidenheid aan vormen worden gecreëerd. Trend Doordat de objecten in een lage oplage worden geproduceerd en producten specifiek zijn toegespitst op individuele creatie en wensen, kan de consument volledig naar eigen inspiratie en creativiteit een limited edition van het product laten vervaardigen. Dit past geheel in de trend die zich nu inzet in huis maar zeker ook in de sanitair branche; de consument wil de badkamer steeds individueler en origineler inrichten. Fabrikanten spelen daar handig op in met het introduceren van meer kleur en nu dus ook eigen ontwerpen. Twee kranen Grohe introduceerde in maart tijdens de ISH in Frankfurt, haar eerste 3D-metaalgeprinte designkranen, de Atrio Icon 3D en de Allure Brilliant Icon 3D. Twee zeer futuristisch en tevens flinterdunne uitziende kranen, die beide zijn geprint in de Grohe fabriek in Hemert. De kranen hadden zelfs nog voor hun introductie al een bestemming. De kranen gaan geheel in stijl en blijvend in het waterthema naar het eerste onderwaterrestaurant
Rainshowers, bubbelbaden, stoomcabines; de consument pakt weer flink uit nu de economie is opgebloeid. En waarom ook niet, we hebben geld en water genoeg in ons kikkerlandje. Toch ligt er watergebrek op de loer, waarschuwen experts. Hebben ze gelijk of zijn het doemdenkers? Eric van der Blom is werkzaam als Vakspecialist Sanitaire Technieken bij Techniek Nederland. De ervaren en gedreven expert trekt aan de bel: “misschien moeten we een stapje terug doen in ons watergebruik.” Waarom? “De afgelopen zomer hebben we een lange hete en droge periode gehad, met als gevolg een dalende grondwaterstand. Het kostte bovendien de nodige moeite om het grondwater in de kusstreek niet brak te laten worden. Drinkwaterbedrijven waarschuwen nu consumenten om zuinig om te gaan met drinkwater. Uit Big Data onderzoek is naar voren gekomen, dat we de komende vier jaar grote kans hebben op vergelijkbare hete en droge periodes. Met alle gevolgen vandien.” Maar waar hebben we het over? Nederland wordt toch niet voor niets een waterrijk land genoemd? Een paar hete zomers moeten we toch wel aankunnen? “Ogenschijnlijk wel, maar de drinkwaterbedrijven krijgen te maken met grote problemen. Als het zo warm is, gaan mensen vaker douchen, hun tuin sproeien of de kinderbadjes laten vollopen. Dat zorgt vooral in de ochtend- en avonduren voor grote pieken in het drinkwatergebruik. Om tegemoet te komen aan die piekvraag, kan de druk in het distributienet worden verhoogd. Dit leidt echter tot een toename van de stroomsnelheid en wrijvingsverlies in het distributienet. Consumenten dichtbij het pompstation gaan
Het is u wellicht opgevallen dat tapwatertemperaturen tegenwoordig steeds lager ingesteld staan. Veel merken ketels worden geleverd met een tapwatertemperatuur van 55 °C als ingestelde waarde. Deze ketels beschikken dan wel over een legionellaregeling die eens in de week een temperatuur levert van 65 °C. Warmtepompsystemen houden vaak een boilervat op 55 °C en brengen deze eens per week naar een temperatuur van 65 °C. De waterwerkbladen stellen voor circulatieleidingsystemen de temperatuur bij het tappunt en in de retourleiding op 60 °C. Iets wat met een boilervat van 55 °C niet te bereiken is zonder extra opwarming in het leidingsysteem. Dit levert naar mijn mening verschillen op in de normeringen. Aan de ene kant gaat de norm akkoord met een boilervat die een temperatuur van 55 °C heeft en eens per week boven de 60 °C komt. Aan de andere kant mag een circulatieleiding deze temperatuur niet bereiken, terwijl een circulatieleiding eigenlijk ook deels een warmtebuffer is, alleen met stroming. Een publicatie uit 2007 van de World Health Organisation (WHO) stelt ook dat er sterfte van Legionella plaatsvindt bij een temperatuur van 50 °C, echter minder snel dan bij 60 °C. Nu wil ik niet stellen dat dit een vrijkaart is om de temperaturen van circulatieleidingsystemen te verlagen. Legionella is iets waar je niet besmet mee wilt raken. Echter, wellicht is het een onderzoek waard om de effecten te bekijken. Dit kan net zo goed als resultaat hebben dat boilervaten een hogere temperatuur nodig hebben. Tim Visser Installatiebedrijf Visser in
De vraag naar water wordt steeds groter, terwijl het tegelijkertijd steeds schaarser wordt. Voor warm tapwater geldt: hoe groter de vraag, hoe groter de energievraag en dus de CO2-uitstoot. Qua comfort willen we er zeker niet op achteruit gaan. Maar hoe kunnen we dan toch met een goed gevoel een warme douche nemen? In moderne, goed geïsoleerde woningen wordt het aandeel tapwater (300 m3 gas) steeds dominanter binnen het energiegebruik in woningen. De traditionele cv-ketel levert trouw de gevraagde hoeveelheden warm water, evenals de direct en indirect gestookte boilers (resp. op gas en elektriciteit). Het kan energiezuiniger als opgewekte zonne-energie via een zonneboiler wordt gebruikt om het eigen tapwater voor te verwarmen. De hybride verwarmingsoplossing, de standaard hr-ketel in combinatie met de warmtepomp, is een duurzaam én flexibel alternatief voor de bestaande bouw. Deze heeft geen groot voorraadvat nodig. Het tapwaterrendement van de nieuwste generatie hr-ketels is gestegen naar meer dan 90% door productinnovaties (zoals PFHRD), waardoor er efficiënt en energiezuinig tapwater bereid wordt. Kortom, gegarandeerd woongenot en comfort. Energiebesparende maatregelen die óók inzetten op minder waterverbruik met behoud van comfort zitten in andere innovaties, zoals een douchewisselaar en recirculatiesysteem. Bij een douche met een warmteterugwinsysteem wordt het douchewater, dat nog circa 35°C is, geleid langs een warmtewisselaar. De warmte daaruit wordt overgedragen aan het koude water waardoor er minder warm water bijgemengd hoeft te worden. Het recirculatiesysteem gebruikt hetzelfde douchewater steeds opnieuw. Tijdens iedere douchebeurt wordt het warme water opgevangen én direct gefilterd. Om dit schone én relatief warme
Privacy, het is een groot goed in Nederland. Maar het continu borgen van privacy is best lastig. We kennen de nieuwssensaties. Van een bij het huisvuil gevonden pc vol met belangrijke informatie tot aan wereldwijde hacks van databases vol met betalingsgegevens. Het lekken van klantinformatie ligt om de – bekende – hoek. Medewerkers horen en zien veel bij klanten. Soms is wat gezien wordt overweldigend. Technische hoogstandjes in mooi ingerichte woon- en werkomgevingen waar ogenschijnlijk kosten noch moeite gespaard zijn. Soms zo mooi dat je graag anderen daarover wilt vertellen: “Wat ik nou toch gezien heb?” Zo maar doorverteld via mond-tot-mond of via sociale media. Een foto is zo gemaakt en geplaatst op Twitter, Facebook of Instagram. In de meeste gevallen gebeurt het onbewust. Ik denk dat iedere professional de grens tussen het verstrekken van informatie en privacygevoelige informatie goed weet te vinden. Maar toch, in een ‘split second’, is al meer gezegd dan voorgenomen. In het noemen van referentieprojecten bijvoorbeeld. Denk zo maar eens aan een uitspraak als: “…dit hebben we bij klant zus-en-zo ook op precies dezelfde wijze gedaan en daar werkte….”. Voor je het weet vertel je te veel! Een klant vertrouwt zijn zakenpartner op een zorgvuldige manier van omgaan met de specifieke bedrijfs-, persoons- of installatiegegevens. Het is van belang om vertrouwen niet te schaden. Blijf daarom continu scherp op het onbewust verstrekken van (klant)informatie. In presentaties, in verkoopgesprekken, tijdens cursussen of servicemomenten, etc., etc., etc. Niet alleen als ondernemer, maar ook onder of bij de
Ondanks de vele inspanningen om een leven lang ontwikkelen te stimuleren neemt de deelname aan opleidingen en trainingen de laatste jaren niet of nauwelijks toe. De redenen hiervoor zijn divers, zo blijkt uit het recent verschenen rapport ‘Grenzen aan een leven lang leren’ van het Sociaal Cultureel Planbureau. Eén van de redenen voor het laten passeren van ontwikkelkansen is dat medewerkers hiervoor niet altijd de noodzaak voelen. Medewerkers besluiten vaak pas tot scholing wanneer zij concreet uitzicht hebben op ander werk of wanneer de overstap naar een andere baan al is gemaakt. Daarnaast stelt ongeveer een kwart van de medewerkers dat zij (te) hoge drempels ervaren, zoals familie- en gezinsverplichtingen maar ook werkverplichtingen, persoonlijke omstandigheden, scholingskosten en een gebrek aan ondersteuning vanuit de werkgever. Het beste uit je zelf halen is dus niet alleen een kwestie van willen, maar vooral ook van praktisch organiseren. Dit is in het belang van zowel de werknemer als de werkgever. Als branche staan we immers voor grote uitdagingen. In de zorg, rond de energietransitie en met de robotisering. Deze uitdagingen vragen om goede wegwijzers. Waar kun je wat vinden? Wat heb je nodig om je vakmanschap te versterken? En hoe blijf je aan het stuur van je eigen loopbaan? Om de route naar een leven lang ontwikkelen te versterken moeten werkgevers een goede leercultuur realiseren. Tegelijkertijd is er ook partnerschap van het onderwijs nodig. Meedenken, meebewegen en eigenlijk: mee-ontwikkelen. De mogelijkheden zijn eindeloos en de inzet van innovaties maakt leren overal en altijd mogelijk.