“De chirurgen en advocaten van de toekomst”

VAKMENSEN EN VOOROORDELEN

“Een smerig vak”, “verdient slecht”, “lichamelijk uitputtend” en “je hebt totaal geen status”. Het zijn zomaar wat ideeën die de maatschappij heeft over de installatiebranche. Ex-MTS’er Martijn van Bommel kent ze uit ervaring. De techneut werkt sinds 2015 bij ISSO als projectcoördinator en is onder andere betrokken bij het bekende ‘Build Up Skills’ programma. Is het slechte tij te keren of moeten we maar domweg accepteren dat de instroom in onze sector knudde blijft?

Martijn van Bommel kwam via een omweg terecht in de installatiebranche. Na de MTS Bouwkunde doorliep hij de opleiding tot Techniekdocent. Wat volgde was een carrière met aandacht voor de harde en zachte kant van techniek. Van Bommel stelde lesprogramma’s samen, gaf trainingen, maar verrichtte ook bouwkeuringen en was medeontwikkelaar van een app voor logistieke planning op de bouwplaats. In 2015 kwam hij door zijn brede ervaring en kennis terecht bij ISSO. Ook daar houdt hij zich bezig met de ontwikkeling en implementatie van lesprogramma´s voor het techniekonderwijs.

Je wilt graag de installatiesector aantrekkelijker maken, zodat de instroom aanzwelt. Je zou zelf ook niet je eigen kinderen adviseren de bouw- of installatiebranche in te stappen, zei je tijdens het voorgesprek.
“Als je nu op het VMBO zit en voor techniek kiest, sluit je allerlei wegen af. De bouw en installatiebranche zijn op kennisgebied geen hoogwaardige sectoren. Bovendien is de input van buiten de branche gering, waardoor je blijkveld vernauwt en het moeilijk wordt om over te stappen naar andere sectoren. De kans is dus groot dat je de rest van je leven hetzelfde werk blijft doen. Ondertussen verandert de wereld om je heen wel, wat ook impact kan hebben op jouw baanzekerheid. Denk maar aan automatiseringprocessen en robotisering, misschien word je daardoor op een gegeven moment wel overbodig. En wat dan?”

De installatiesector kampt met een slecht imago, dat deels berust op feitelijke problemen en deels op vooroordelen. Welke geluiden hoor jij zoal?
“Allereerst hebben veel technische beroepen een lage status. Dat geldt ook voor installateurs. Als ik ga borrelen of op een feestje kom, proef ik in het algemeen ook weinig interesse in de installatiebranche. Iedereen kan je wel vertellen wat er fout gaat; dat hun bad lekt, de cv-ketel slecht is geïnstalleerd en ga zo maar door. En daarnaast associeert men het beroep met vies werk, lage lonen, lange werkdagen en weinig ontwikkelingsmogelijkheden.”

Jij vindt dat de sector ook zelf heeft bijgedragen aan dat beeld. Volgens jou schort er wat aan de verpakking. Kan je dat toelichten?
“Ja, neem nu bijvoorbeeld de ICT-sector, die spreekt wel tot de verbeelding. De Googles, Facebooks en Apples van deze wereld weten dan ook precies hoe ze jong talent moeten aantrekken. Kijk alleen al naar de flitsende werkomgeving, met lounge-plekken, hippe kantines waar je gratis kan lunchen en de fraaie leaseauto’s op de parkeerplaatsen. Bovendien zorgen de P&O afdelingen voor persoonlijke ontwikkelingsplannen die helemaal zijn toegesneden op de eigen carrièrewensen en gewenste tijdsindeling van het personeel. Tot slot houden die techgiganten diversiteit ook hoog in het vaandel. Ze richten zich op vrouwen, mannen, autochtonen en allochtonen.”

Vrouwen zijn vaak de belangrijke beslissers in gezinnen, ook als het gaat om de opleidingskeuze voor hun kinderen. Speel je met die nadruk op verpakking niet teveel in op vrouwen die weinig affiniteit hebben met techniek?
“Als je het niet kent, zal je het ook niet adviseren. We moeten ervoor zorgen dat er in de media goede rolmodellen zijn van mensen die in de techniek werken. Bijvoorbeeld in tv-series. Een beetje als MythBusters, waarin techniek leuk, aantrekkelijk en spannend is. Ik denk dat dit soort voorbeelden vrouwen die nauwelijks affiniteit met techniek hebben over de streep zou kunnen trekken om hun kinderen wel een technische opleiding te adviseren.”

Techneuten in opleiding ‘vakkanjers’ noemen zoals nu bijvoorbeeld gebeurt bij vaardigheidswedstrijden helpt ook niet echt. Het klinkt nogal betuttelend; een arts, advocaat of ICT’er in opleiding zou ook niet zo willen worden omschreven…
“Inderdaad, dat is een voorbeeld hoe de plank kan worden misgeslagen.”

Jij hebt zo je twijfels over het nut van dergelijke initiatieven, evenals over bijvoorbeeld een Doekle Terpstra die aanschuift bij landelijke media om zijn verhaal te doen namens Uneto-VNI. Waarom?
“Als hij enthousiast zijn verhaal vertelt, wil ik misschien wel politicus worden of vakbondsman, maar geen techneut. Ik kan namelijk nog steeds niet zien wat die techniek inhoudt. Met een roze helm de bouwplaats op, een wedstrijd organiseren, een interview geven; het zijn allemaal eenmalige acties, net zoals campagnes als ‘Eet gezond’ of ‘Kies exact’. We moeten structurele oplossingen bedenken, de sector aantrekkelijk maken, zodat de instroom weer op gang komt. Laat een techneut een inspirerend verhaal afsteken en slimme en hippe oplossingen tonen om je huis te upgraden. Dat slaat pas aan.”

Is de verpakking overigens wel zo belangrijk? In de installatiesector houden we ons voornamelijk bezig met ambachtelijk handwerk. En hoe je het ook wendt of keert; dat heeft nou eenmaal een lagere status dan denkwerk in onze samenleving…
“We denken teveel in hokjes. Je moet geen mensen gaan opleiden voor ‘de installatiesector’. In plaats daarvan zou ik willen pleiten voor onderwijsprogramma’s waarin jongeren kunnen ervaren hoe breed techniek is en zich daarna bekwamen in een richting die bij hun past. Zijn ze eenmaal het werkproces ingerold, zorg dan voor een aantrekkelijke omgeving en arbeidsvoorwaarden en geef ze de waardering die ze nodig hebben om enthousiast te blijven.”

“Maar zelfs dan blijft het probleem dat we nu vooral behoefte hebben aan handjes, terwijl ouders hun kinderen liever een carrièrepad zien opgaan, waarin de nadruk ligt op denkwerk.”
“Het is belangrijk om vakmensen zodanig op te leiden en bij te scholen dat ze aantrekkelijk blijven voor de arbeidsmarkt. Sommige ambachten zullen verdwijnen, maar als scholingsinstituten vakmensen de kunde en kennis meegeven, zodat ze ook de overstap kunnen maken naar een andere branche is er niets aan de hand. Een goede werkgever zou dit moeten faciliteren. Zo zou een poule worden gecreëerd van vaklieden die alle kanten op kunnen, wat we dan ook bezorgde ouders zouden kunnen voorhouden.”

Tot slot: Stel je krijgt nog een dochter bij de tweede leg. Zou je die dan te zijner tijd wel aanraden om een carrière in de installatiebranche na te streven als ze dat zou ambiëren?
“Als de sector tegen die tijd de mens centraal zet en rekening houdt met de duurzame inzet van vakmensen wel. Zeker zelfs!” 

Volwaardig vak

Op de Facebookpagina van Installatienet hebben we in al januari aangekaart hoe storend het is “dat er continu gepraat wordt over ‘doorgroeien tot’ en ‘hoog- en laag opgeleid’. Waarom niet duidelijk maken dat vakmanschap op de werkvloer ook een mooi en volwaardig eindstation is van een opleidingstraject? En wil je toch het vertrouwde jargon gebruiken, geef dan eens andere voorbeelden. Prikkel je toehoorder met het verhaal van een ‘adviseur die doorgroeit tot installateur’ bijvoorbeeld.” Deze Post kon rekenen op veel instemmende geluiden. Zo schreef Andrea Canisius, van Goois Verwarmings- en Installatiebedrijf Robert van der Poel dat installateurs gouden tijden tegemoet mogen zien. “Vakmensen zijn de chirurgen en advocaten van de toekomst. Financieel gezien, wel te verstaan.” Rob Ruitenbeek van installatiebedrijf Jumelet sloot zich bij haar aan. “Zeker en een arts kan geen ziekenhuis installeren.” Waarmee hij nog maar eens aangeeft dat niet alleen de financiële vooruitzichten gunstig zijn voor de branche, maar de installateur ook beschikt over unieke kennis en zich gerust kan meten met andere gespecialiseerde beroepen.