Categorie: Techniek

Luchtverwarming

Zuiniger omgaan met energie. In de praktijk betekent dat meer dak-, vloer- en spouwisolatie en kierdicht bouwen. Daarnaast moeten gebouwgebonden energiesystemen zuiniger en bij voorkeur fossielarm of -vrij worden. We verwarmen daardoor onze gebouwen vrijwel uitsluitend nog via convectie. Stralingswarmte is in deze systemen volledig verdwenen, zegt adviseur Rob Verbrugge. Maar levert dit wel het gewenste comfort op? Verbrugge heeft er ernstige twijfels over. Lucht als medium is in gebouwen bijna alles bepalend geworden. Enerzijds wordt het gebruikt om te verwarmen en anderzijds om te ventileren. We hebben de dominantie positie van luchtverwarming ongemerkt geaccepteerd. Het gaat niet meer om de mens, maar om het gebouw. Vreemd eigenlijk. Als een gebouw nooit door mensen zou worden gebruikt, dan zou verwarmen onnodig zijn. Ontstaan Hoe heeft eigenlijk luchtverwarming haar dominante positie verworven? Daarvoor moeten we teruggaan naar de jaren ’90. De cv-ketels van destijds moduleerden nog niet en verwarmden meestal centraal, via radiatoren. De watertemperatuur was hoog, waardoor radiatoren warmte overdroegen via straling en convectie (lucht). Trendbreuk Toen midden jaren ’90 cv-ketels gingen moduleren, veranderde ook de warmteoverdracht. Via de bijbehorende modulerende kamerthermostaat, vermogensreductie en lage watertemperaturen werd de kamertemperatuur tot op de tiende graad constant gehouden. Waar de branche aannam dat dit het meest comfortabel was, constateerden gebruikers daarentegen een negatieve verandering. Zij ervaarden een gemis aan stralingswarmte. “Het is met de nieuwe ketel, net zoals met de oude, nog altijd twintig graden, maar het lijkt wel alsof het vroeger warmer was dan nu”, was een veel gehoorde opmerking. Moduleren

Onderzoek

TNO opende recentelijk het Bouwinnivatie Lab. Een onderzoekscentrum voorzien van de modernste snufjes om onder andere installatiesystemen te onderzoeken en testen. Wat is de meerwaarde hiervan voor onze branche? IZ legde een aantal vragen voor aan Piet Jacobs, Senior onderzoeker binnenmilieu en energiebesparing. Het nieuwe lab op de TU Delft Campus werd op 6 oktober geopend door burgemeester van Delft Marja van Bijsterveldt, Paul de Krom (CEO TNO), Doekle Terpstra (voorzitter Techniek Nederland), Tim van der Hagen (voorzitter college van bestuur en rector magnificus TU Delft). Wat behelst het Bouwinnovatie Lab? “In het TNO Bouwinnovatie Lab wordt toegepast onderzoek naar innovaties op het gebied van bouwmaterialen, klimaatsystemen en constructies uitgevoerd.” Welke klanten worden er bediend? “Opdrachtgevers voor onderzoeken in dit laboratorium komen uit de woning- en utiliteitsbouw, infrastructuur, civiele en maritieme sector in de Nederlandse en internationale markt. De afdeling Building Physics & System doet in het Bouwinnovatie Lab onderzoek om de prestaties van nieuwe (lucht)warmtepompen te meten en te verbeteren. Hiervoor zijn recent twee enorme klimaatkamers geplaatst. Daarnaast wordt onderzoek verricht naar zaken die een positief of een negatief effect hebben op de kwaliteit van de binnenlucht.” Kunt u wat dieper inzoomen op dat onderzoek naar binnenlucht? Met de testopstelling in het nieuwe Indoor Air Quality (IAQ) Lab (zie hierboven) bootsen we een keuken na. In deze speciaal ontworpen klimaatkamer wordt onderzocht wat het effect van verschillende afzuiginstallaties is op de binnenluchtkwaliteit. Daarbij gaat het niet alleen om geuren en verbrandingsgassen, maar vooral om het fijnstof dat tijdens het

Koelen met druppels

In datacenters is indirecte adiabatische koeling al langer in gebruik. Maar in de gebouwde omgeving niet, en dat is onterecht vinden veel ontwikkelaars en leveranciers. Via een nieuw rapport, dat ISSO opstelde, willen ze de installatiebranche bekend maken met deze technologie. Adiabatische koeling, het koelen door het effect van verdampend water, is geen onbekende technologie. Maar om het ook in gebouwen toe te passen, is voor veel ontwerpers en installateurs vaak nog een lastig te nemen horde. Deels door onbekendheid met de techniek en deels door een bepaald (voor)oordeel over mogelijke risico’s. Samen met een groep adviseurs en de brancheorganisatie NVKL schreef ISSO een rapport dat de voor- en nadelen van deze techniek in kaart brengt. “We hopen hiermee een antwoord te geven op de ontbrekende kennis over verdampingskoeling onder installatietechnisch geschoolde professionals”, vertelt Noortje Alders, senior specialist bij ISSO (foto). Veel vragen uit de markt Het ISSO-rapport Indirecte adiabatische koeling behandelt een specifieke vorm van adiabatische koeling, namelijk de indirecte. Bij deze vorm van koeling bevochtigt het systeem de afvoerlucht die vervolgens, via een warmtewisselaar, de binnenstromende, verse lucht afkoelt. “Vanuit de markt krijgen we al jaren veel vragen over de toepassing van verdampingskoeltechnieken, waaronder indirecte adiabatische koeling. Er is wel de nodige kennis beschikbaar, maar het toepassen van de techniek blijft achter. In 2017 en 2018 is in opdracht van RVO al eens onderzocht welke belemmeringen er zijn rond de toepassing van indirect adiabatische koeling in bouwprojecten. Dat onderzoek was in 2019 de opstap voor een project dat

De Verwondering

Basisschool De Verwondering in Almere kan met recht een landmark worden genoemd. Het gebouw is circulair, duurzaam en opgetrokken volgens de principes van Biophilic Design. Dat was best wennen voor de installateur. IZ sprak erover met Architect Guus Degen. De Verwondering presenteert zichzelf als een “ecologische school. Dit ecologische gedachtegoed ziet u terug in ons gebouw, in het gebruik van materialen en bijvoorbeeld door het zelf energie opwekken met zonnepanelen”, aldus de website. Biobased ORGA architect nam het ontwerp voor zijn rekening. “ORGA maakt moderne biobased architectuur. Hout is het materiaal, gezonde en groene gebouwen zijn het doel. Circulariteit en comfort zijn vanzelfsprekend. Oplossingen zijn natuurlijk waar het kan en technisch waar het moet”, aldus het architectenbureau. Houtskeletbouw Veel hout dus en dat is te merken. Het gebouw heeft een hybride CLT/houtskeletbouw constructie. De kolommen zijn gemaakt van geschaafde boomstammen. Ook de kanaalplaatvloeren, buitenwanden en kozijnen zijn van hout. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van vuren, accoya en lariks, deels voorbehandeld. Overigens zijn de binnenwanden van ongebakken leemsteen. Demontabel “Bijna alle materialen zijn biobased, dat wil zeggen op korte termijn hernieuwbaar”, licht architect Degen toe. Dat geldt ook voor de kurkwanden, die het gebouw opsieren. Een circulair gebouw is in principe makkelijk te demonteren aan het einde van zijn levensduur. Vandaar dat men alleen bout-moer verbindingen heeft toegepast. “Pen-gat verbindingen zijn theoretisch gezien ook mogelijk bij een circulair gebouw, maar in dit geval niet, omdat ze de krachten niet aan zouden kunnen.” Zonverkaveling Het gebouw bestaat de facto uit

Gered gereedschap

Piet Blaauboer zocht na zijn pensioen een leuke vrijetijdsbesteding en liet zich in 2015 overhalen om voorzitter te worden van de Stichting Gered Gereedschap, afdeling Waddinxveen. Daar knapt hij samen met andere vrijwilligers gebruikt gereedschap op, zodat Afrikaanse ROC’s hun leerlingen kunnen opleiden tot de installateurs, timmermannen en metselaars van de toekomst. De lokale afdeling van Gered Gereedschap in Waddinxveen telt 27 vrijwilligers. De meesten zijn gepensioneerd, een aantal werkt er als een vorm van arbeidstherapie, vertelt Blaauboer. Gezamenlijk geven ze een tweede leven aan gebruikt gereedschap. De vestiging in Waddinxveen maakt deel uit van een landelijk netwerk. Verspreid door heel Nederland zijn er in het totaal 26 werkplaatsen. De overkoepelende stichting, Gered Gereedschap, is sinds de jaren 80 actief. Hun doel is tweeledig; enerzijds willen ze technische scholen en startende ondernemers in ontwikkelingslanden ondersteunen, anderzijds willen ze kwetsbare groepen en gepensioneerden een plek bieden, om maatschappelijk betrokken te blijven of hun afstand tot de arbeidsmarkt te helpen verkleinen. Honderden aanvragen Via het landelijk bestuur krijgt de afdeling Waddinxveen door welke projecten er van start gaan en wat de stand van zaken is. Afrikaanse landen, zoals Oeganda, Ghana, Tanzania en Malawi kloppen jaarlijks aan met honderden aanvragen. De technische scholen ter plaatse, kampen met een gigantisch tekort aan gereedschap. Het overkoepelend orgaan van Gered Gereedschap beoordeelt alle aanvragen en geeft vervolgens haar fiat aan kansrijke projecten. “Het gaat dus alleen om Sub-Sahara-landen”, vertelt Blaauboer. “We krijgen geen aanvragen binnen uit bijvoorbeeld Marokko of Libië.” 350 inzamelpunten Het benodigd gereedschap komt

Duurzaam zwembad

Bosbad Putten is een echte publiekstrekker op de Veluwe. Ondanks de corona mocht het zwembad dit jaar al meer dan 150.000 bezoekers verwelkomen. Recentelijk kreeg het zwemparadijs een energetische update, waarbij een verduurzamingsslag werd gemaakt. Jan Willem Brinkman van Linthorst Techniek was betrokken bij het ambitieuze project. Linthorst Techniek is een totaalinstallateur gevestigd in Apeldoorn. Het bedrijf telt 400 medewerkers en zou gezien het aantal open vacatures graag door willen groeien. De installateur focust zich op de utiliteitsbouw, utilitaire hoogbouw woningbouw, industrie en verduurzaming van bestaande bouw. Zo zijn ze onder andere actief in de zorg, hospitality branche, datacenters en zwembaden. Achtergrond Bosbad Putten heeft onder andere een recreatie-, wedstrijd-, buiten- en doelgroepenbad. Ook zijn er een kanovijver en horecafaciliteiten aanwezig. In 2019 raakte Linthorst Techniek betrokken bij de uitbreidingsplannen van Bosbad Putten. Het zwembad wilde een wildwaterbaan bouwen. Met deze uitbreiding zou het zwembad echter dubbel zoveel energie gaan gebruiken: van zo’n 350.000 kubieke meter gas per jaar naar zo’n 700.000. Daardoor had het zwembad een energieprobleem, ook omdat ze niet meer CO2 mochten uitstoten dan hun vergunning toeliet. Conclusie: verduurzaming was onontkoombaar. Uit eigen doos Linthorst Techniek werd ingeschakeld om de ruimteverwarming en warmwaterproductie te verduurzamen. De totaalinstallateur kwam uit op een HT-warmtepompconcept uit eigen doos. Om precies te zijn twee Skadi warmtepompen van zusteronderneming ‘Wij Maken Energie’. “Het mooie van deze warmtepompen is, dat we hoge temperaturen maken met een hoog rendement. Het gaat om een water/water warmtepomp, die gekoppeld wordt aan een bronsysteem en een droge

Schone lucht

Al jarenlang wordt er gehamerd op het belang van een goed binnenklimaat in scholen, voor het welzijn van leerlingen en personeel. Sinds de uitbraak van de pandemie lijken meer en meer scholen ook daadwerkelijk extra maatregelen te nemen. Een sys­teem dat nu rap aan populariteit wint, maakt gebruik van verticale ventilatie. IZ sprak erover met GoFlow-CEO Norbert Vroege. Vroege kende de installatiebranche al van haver tot gort, toen hij in 2020 GoFlow opstartte. In 1998 stond hij aan de wieg van Innosource, een ventilatiespecialist. Later leidde hij onder meer Brink Climate Systems en Plugwise (energiemanagement). “Toen ik in 2020 terugkeerde in de ventilatiebranche, viel het me op hoe weinig er was veranderd. Zo zag ik nog steeds dezelfde namen die destijds in mijn telefoonklapper stonden.” Verbijsterd Vroege was naar eigen zeggen verbijsterd over het slechte binnenklimaat van scholen. Hij citeert een RIVM-publicatie uit 2021, waaruit naar voren kwam, dat in 80-88% van de lokalen de binnenlucht niet aan de referentiewaarde (1200 parts per million CO2) voldoet. Vroege bedacht daarom een nieuw ventilatieconcept dat gebaseerd is op verticale verdringingsinstallatie. In de glastuinbouw wordt al langer gewerkt met soortgelijke oplossingen, voor de gebouwde omgeving daarentegen is dit een innovatief concept. Opbouw In feite bestaat het systeem uit 4 elementen. Het klaslokaal krijgt een systeemvloer van houten delen of keramiek tegels. Deze vloerdelen hebben geperforeerde gaten. De vloer heeft een opbouwhoogte van maximaal 20 centimeter. Ieder lokaal krijgt ook een systeemplafond, “dat 20 cm, maar ook 10 cm kan zijn”, vertelt Vroege. Ook

Waterstofketel

Dat er nog een lange weg te gaan is, daarover bestaat geen twijfel. Maar de eerste stappen op weg naar een waterstofeconomie worden al gezet. Onder andere in Hoogeveen en directe omgeving, waar het Waterstof Tiny House recentelijk de mogelijkheden toonde om de overstap te maken. Het project was een gezamenlijk initiatief van gemeente Hoogeveen, Alfa-college en Vrienden van Techniek Hooge­veen en maakte onderdeel uit van de Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe. Circulair bouwen IZ bezocht begin november de demonstratiewoning, die 12 bij 3,5 m meet en op een stalen constructie staat. Voor de bouw zijn zoveel mogelijk circulaire materialen gebruikt (ongeveer 60%). Zo was de vloer ooit de lambrisering van een sporthal en komen de keuken en het sanitair uit oude huurwoningen. Tijdens de ‘oogstfase’ kwamen ook gelijk de obstakels aan het licht, waar je als circulair bouwer én installateur mee te maken krijgt. Zo waren niet alle bouwdelen een-op-een uitwisselbaar. De gewonnen kozijnen moesten opnieuw worden geprofileerd en de deuren worden verlengd. En geschikt meubilair bleek makkelijker op Marktplaats te vinden dan via traditionele aanvoerkanalen. Het onderstreept nog maar eens dat er veel zoekwerk en improvisatievermogen nodig is om in het huidige tijdsbestek circulair te willen bouwen en installeren. Isolatie De isolatie bestaat uit milieuvriendelijke cellulose. Met eco-verf is het woninkje voorzien van een kleurtje. De verschillende bouwdelen zijn aan elkaar geschroefd, zodat het Tiny House eenvoudig kan worden gedemonteerd en aan het einde van zijn levensfase geschikt is voor circulair hergebruik. Volgens de aanwezige deskundigen heeft het

Toekomstbestendig

Door de klimaatverandering neemt het aantal hete zomers toe. Daardoor groeit de vraag naar koelingsoplossingen. Consumenten blijken massaal airco’s aan te schaffen. Maar volgens onderzoekster Lenneke Kuijer van de TU/E zijn er betere alternatieven. Kuijer onderzocht het gedrag van Nederlandse huishoudens tijdens de hittegolf van 2020. Uit haar onderzoek kwam naar voren dat eindgebruikers bij temperaturen “hoog in de twintig tot 35 graden hun koelsysteem gemiddeld op 20-21 graden instellen.” En dat is funest. Klap Waarom? “Als het temperatuurverschil tussen binnen en buiten zo groot is, hebben mensen minder snel de neiging om naar buiten te gaan, want hun lichaam krijgt een enorme klap. En wagen ze zich wel buitenshuis, dan zijn ze eerder geneigd de auto te nemen dan de fiets.” Geleidelijk wennen Het temperatuurverschil is dus te groot voor het menselijk lichaam. Volgens de richtlijnen van de NVKL mag er maar maximaal 8 graden verschil zitten tussen de binnen- en buitentemperatuur. “Dan kunnen we namelijk geleidelijk aan wennen aan de warmte. Ons lichaam is namelijk in staat om zich aan te passen aan hoge en lage temperaturen. Maar we moeten het wel de kans geven. Wanneer je zorgt dat je niet constant in de verkoeling zit en ook naar buiten gaat, geef je je lichaam de kans om de interne natuurlijke processen aan te passen.” Run op airco’s Uit cijfers van de NVKL blijkt er echt een enorme run te zijn geweest op airco’s de afgelopen jaren. Waar er in 2016 nog 75.000 airco’s verkocht werden, waren dat

Energie uit damwanden

Door stalen damwanden te voorzien van collectoren, kunnen havenkades, kanaaloevers, bouwkuipen, dijken en alle andere waterkeringen ons van warmte en koude voorzien. Aardwarmteboringen zijn niet nodig. Bij de jachthaven van Enkhuizen is een testopstelling neergezet. Het eerste gebouw wordt zelfs al verwarmd en gekoeld met energie uit de eigen jachthaven. Het principe van geactiveerde damwanden werd tien jaar geleden bedacht en gepatenteerd door het Duitse SPS Energy. Damwandleverancier Gooimeer zag de potentie. Patrick Stoelhorst, directeur van het bedrijf: “We hebben veel water in stedelijk gebied en de grootste damwanddichtheid ter wereld. Dus als het in Nederland niet werkt; dan werkt het nergens! Twee en een half jaar geleden kwam ik met SPS Energy in contact en besloot ik het hier in Nederland uit te gaan dragen.” Voor de kennis van geothermie en warmtepompen werd Nathan ingeschakeld. Nathan-projectleider Robert Nagelhout hierover: “We zagen een mooie uitdaging in het mee-ontwikkelen van het totaalconcept met de damwanden.” Test én eerste opdracht In de Enkhuizer Compagnieshaven van havendirecteur Jeroen Mulder, vonden de bedrijven een welwillende testlocatie voor het concept. Mulder: “De damwanden waren toe aan en vernieuwing en we zijn hier veel met verduurzaming bezig. In de toekomst wilden we het havengebouw met kantoren, supermarkt, douches, restaurant, watersportwinkel en zeilmakerij gasloos gaan maken, dus het was interessant om daar nu al de eerste stappen voor te zetten.” Door corona gingen die eerste stappen echter wat harder dan gepland. Toen het havenrestaurant haar deuren moest sluiten, werd het renovatieplan naar voren gehaald. Al voordat de