Stoppen met een bedrijf gaat niet zomaar, daar ben ik inmiddels achter gekomen Enkele lopende werken moeten nog worden afgemaakt, de monteurs moeten een goede nieuwe plek krijgen, de opgebouwde voorraad moet worden opgeruimd etc. Met enorm veel begrip en medewerking van diverse leveranciers is dit in gang gezet en zal dit ook allemaal goed komen. Wel komen er heel veel herinneringen aan werken en storingen naar boven bij mij tijdens deze opruimwerken. Mijn kantoor, ook een plek met veel herinneringen, heeft een andere bestemming gekregen. Ik mag de laatste periode op een andere plek werken. Het was niet de eerste interne verhuizing, maar nu dus wel de laatste. Tijdens al deze werkzaamheden ben ik erachter gekomen hoe afhankelijk we zijn van elektriciteit. Even wat nazoeken op het internet of de computer, een briefje of column opzetten, of een bakkie koffie zetten. Het is allemaal zo simpel, maar kan niet zonder elektriciteit. Ik had het hierover met een paar bouwvakkers in de kantine waar we met enig knutselwerk koffie hadden geregeld, Daarna ging het gesprek over op de verschillende beroepen die we vertegenwoordigden. De timmerman nam als eerste het woord. Hij claimde onder de aanwezigen het oudste beroep te hebben, iets dat gelijk in twijfel werd getrokken. Maar de beste man refereerde aan de ark van Noach, die toch gemaakt was door timmermannen. De metselaar sprak dit echter tegen. Volgens hem was de door metselaars gemaakte muur van Jericho een stuk ouder. Mijn elektricien hoorde dit allemaal kalm aan en
Categorie: Column
De koudemiddelentransitie is volop in beweging. Koudemiddelen met een hoog GWP (aardopwarmingsvermogen) worden versneld teruggefaseerd en vervangen door alternatieve koudemiddelen. Doordat een aantal van deze stoffen een hogere kans geven op verstikking, vergiftiging, brand en explosiegevaar voor de directe omgeving, is voldoende opgeleid en gekwalificeerd personeel om met deze stoffen te werken van essentieel belang. Het toenemende tekort aan koeltechnici door de transitie van gasketels naar warmtepompen en de uitstroom van mensen vanuit de installatiesector naar andere sectoren, vormt daarbij een probleem. Om dit tekort te beperken en de beschikbare capaciteit slimmer in te zetten, ligt er een belangrijke taak bij de fabrikanten. Door productinnovatie kan veel tijd worden bespaard op de bouwplaats. Denk hierbij bijvoorbeeld aan monobloc warmtepompen. Een monteur kan bij een storing gemakkelijk de gehele unit vervangen en de oude meenemen voor reparatie. Naast productinnovatie kunnen digitale hulpmiddelen en voorspelbaar onderhoud ook tijd en kosten terugbrengen. Met een Google Glass kan de klant de monteur op afstand laten meekijken en een kleine storing zelf oplossen, waardoor de monteur niet hoeft af te reizen en kan worden ingezet op een andere klus. Door gestructureerd data van koelinstallaties te verzamelen, kan nauwkeuriger worden bepaald na hoeveel draaiuren de installatie onderhoud nodig heeft of bepaalde slijtage gevoelige componenten moeten worden vervangen. Ook dit voorkomt het inefficiënt inzetten van servicemonteurs. NVKL-erkende installateurs zijn volledig op de hoogte van voornoemde innovatieve toepassingen. Zij zijn in het bezit van de NVKL-erkenning en voldoen aan alle verplichte wet- en regelgeving, opleidingen en vakkennis waarop
De nieuwe stichting Nederlandse Verduurzamingsindustrie – Gebouwde Omgeving (NVI-GO) verenigt bedrijven uit de Nederlandse maakindustrie die werken aan een duurzaam binnenklimaat voor de gebouwde omgeving. De stichting is een herpositionering van de Nederlandse Verwarmingsindustrie (NVI). De NVI-GO is nu de paraplu waaronder verschillende verenigingen (voorheen secties) samenwerken. We opereren als een collectief om verduurzaming in de gebouwde omgeving te versnellen. Dat doen we als de maakindustrie van de gebouwtechnologie en met CO2-reducerende energieproducten. Sinds april van dit jaar ben ik de nieuw aangestelde directeur van NVI-GO. Tien jaar geleden leidde mijn intrinsieke motivatie me naar de energietransitie. Ik kwam terecht in de installatiewereld. De energietransitie, het motorblok onder de vele transities die we als samenleving momenteel doormaken, liet me niet meer los. Dankzij diverse inspirerende projecten ben ik nu nog steeds nauw betrokken bij de energietransitie. En toen kwam er die onverwachte vraag: “Voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving zoeken we iemand die vanuit vernieuwing en verbindend leiderschap de NVI-GO vanuit een vernieuwde positionering verder wil uitbouwen”. Het antwoord hierop moge duidelijk zijn: ik ben de uitdaging aangegaan. Wat is er ontzettend veel te doen. Er is veel gebeurd en ook deze zomer is het op z’n minst gezegd komkommertijd, nu we te maken hebben met de val van het kabinet, en tegelijkertijd grote plannen om klimaatambities te halen vanuit de installatiebranche. We moeten door. Juist nu. En daar is van ons allemaal moed voor nodig. Moed om, zoals we binnen NVI-GO ook doen, bredere doelstellingen te formuleren, ook
Techniek wordt steeds belangrijker in de gebouwde omgeving, zo blijkt uit recent onderzoek van Techniek Nederland. De installatiequote -het aandeel installatietechniek in de totale bouwsom- is met zo’n 43% het hoogst in de utiliteitsbouw. Ook in de woningbouw blijft de installatiequote groeien; bij groot onderhoud is die inmiddels 22%, bij nieuwbouw 19%. Met de toenemende aandacht voor verduurzaming stijgt het aandeel van klimaattechniek in de installatiewerkzaamheden. Dit geldt voor nieuwbouw, maar ook voor renovatiewerkzaamheden. De afgelopen jaren is de populariteit van de warmtepomp flink gegroeid. Hierin spelen de hoge energieprijzen en de afhankelijkheid van Russisch gas zeker een rol, maar ook het beleid van de overheid. We zijn dus op koers. Maar voor hoe lang? Want het kan u niet ontgaan zijn! We gaan opnieuw naar de stembus in november. Het kabinet is gevallen en daarmee komt veel beleid in de koelkast. Maar is dat wenselijk? De verschillende signalen die in heel Europa deze zomer te zien zijn (bosbranden, hoge zeewatertemperatuur, extreem weer) geven aan dat we niet stil kunnen zitten als het gaat om het klimaat. De klimaatcrisis trekt zich niets aan van politieke debatten. Met alle grote uitdagingen voor onze energievoorziening, de economie en het klimaat zelf, kan Nederland zich geen vertraging veroorloven. De energietransitie is een marathon, geen sprint en ook geen intervaltraining. Net zoals bij ieder bedrijf moet er doorgewerkt worden om de omzet te halen die we als maatschappij willen: een duurzame toekomst. Wij gaan dus als installatiesector gewoon verder zoals we dat elke dag
Als je naar definities van innovatie kijkt, gaat het altijd om vernieuwing. Maar dat hoeft zeker niet het nieuwste van het nieuwste te zijn: dat zijn uitvindingen. Bij innovatie gaat het om het toepassen van vernieuwingen. En dan ook nog succesvol. Dus, iets dat daadwerkelijk wordt toegepast. Overigens gaat het bij innovatie niet alleen om producten. Het kan ook om vernieuwing van de dienstverlening of aanpassing van bedrijfsprocessen gaan. En zelfs om vernieuwing van het business model. Denk daarbij maar eens aan Signify. Voor een deel verkoopt deze ‘lampen leverancier’ verlichting in plaats van lampen. Een dergelijk nieuw business model waarbij je geen producten verkoopt maar tegen een maandelijks bedrag zorgt dat er zoals bij Signify licht is, noemen we ‘servitisering’. Maar dit is zeker niet de enige manier om innovatief te zijn als bedrijf. Dat ben je ook als je de interne processen beter afstemt op ontwikkelingen op de markt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het optimaliseren van processen om faalkosten terug te dringen of beter nog: te voorkomen. Belangrijke termen bij innovatie zijn dus: vernieuwen, toepassen en succesvol zijn. Dat laatste betekent in het voorbeeld van de faalkosten dat de vernieuwing die is bedacht en doorgevoerd, ook leidt tot aantoonbare lagere foutmarges en kosten van fouten. Om innovatief te zijn, hoef je echt niet als bedrijf het meest vooruitstrevende te zijn en een aantal ‘Willy Wortels’ in dienst te hebben. Je moet wel als bedrijf open staan voor vernieuwing en aan een aantal voorwaarden voldoen. En dat brengt me
We leven in een waterrijk land. En toch is water uit de kraan inmiddels niet meer zo vanzelfsprekend als we lang dachten. Denk maar aan het recente verleden. Er was nog wel kraanwater, maar boeren mochten hun gewassen niet meer besproeien, bossen en heidevelden op zandgronden werden kurkdroog en de vrachtvaart werd beperkt door de lage waterstanden in rivieren en kanalen. En ja, er werd ook een oproep gedaan aan alle Nederlanders om geen zwembadjes meer te vullen en de auto niet te wassen. Schaarste: het lijkt wel één van de meest lucratieve marketinginstrumenten voor bedrijven. En ja, van schaarste wordt zeker ook gebruik gemaakt. En soms ook misbruik om de prijs van goederen of diensten op te drijven. Maar pas op voor overdrijving. Want wat is de waarde van water? Als je midden in de woestijn staat mijlen verwijderd van een oase of nederzetting waar water te verkrijgen is, heb je heel wat over voor die veldfles met kraakhelder, koel water. Maar zit je op een lome zomeravond met vrienden op een terrasje na te genieten van een heerlijke dag, dan mag dat koele verfrissende pilsje best wel wat meer kosten dan een glas kraanwater. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de producten of diensten van jouw bedrijf. Die moeten wel heel bijzonder zijn, willen afnemers daarvoor de ‘hoofdprijs’ betalen. Het is dan ook van groot belang om goed te onderzoeken waar afnemers waarde aan hechten. En dat is vaak iets anders dan het product of de dienst dat een bedrijf
Met als doel de CO2-uitstoot sneller te verlagen, vinden op dit moment onderhandelingen plaats over de herziening van de F-gassenverordening. De belangrijkste transitie is de overgang van koudemiddelen met een hoog aardopwarmingsvermogen (hierna GWP) naar alternatieve koudemiddelen met een laag GWP. Sommige laag GWP koudemiddelen brengen wel veiligheidsrisico’s met zich mee. Zo is er voor de directe omgeving kans op verstikking, vergiftiging, brand en explosiegevaar. Om de koudemiddelinhoud te verkleinen en koudemiddelen buiten gebouwen te houden om daarmee de risico’s te beperken, kan gekozen worden voor de toepassing van indirecte systemen. Bij een indirect systeem staat de warmte- en/of koude-opwekker die gevuld is met koudemiddel buiten opgesteld. Binnen het gebouw wordt gebruik gemaakt van een distributie- en afgiftesysteem dat is gevuld met water. Waar de koeltechnisch monteur vroeger alleen te maken kreeg met een installatie volledig gevuld met koudemiddel, komt daar nu dus een deel bij dat gevuld is met water. Daarvoor moet de monteur nu zowel van het koeltechnische als het waterzijdige deel en de afstemming en regeling tussen beide installatiedelen kennis hebben. Dit betekent dat alle medewerkers binnen een bedrijf die onderdeel zijn van de totstandkoming van deze techniek (van projectleider tot monteur) hun kennis moet uitbreiden om futureproof te zijn. Om dit mogelijk te maken, moeten ook de bestaande opleidingen aangepast worden en wellicht nieuwe worden ontwikkeld zodat de kennis binnen onze sector gewaarborgd is en we de verduurzamingsopgave waar kunnen maken. Binnen NVKL bereiden we ons voor op dergelijke ontwikkelingen en spelen we hier als sector
Nederlandse Huishoudens gebruiken 1 miljard m3 aardgas voor het verwarmen van douchewater, 15-20% van het huishoudelijk gasverbruik. Douchewater dat warm het riool instroomt! DoucheWTW (doucheWarmteTerugWinning) reduceert de douche-energiebehoefte met 30% tot 55%. Met een stijgend douche-aandeel in energiebehoefte (in nieuwbouw al > 50%) een serieuze verduurzamingsoptie. Nederland is wereldwijd koploper in de ontwikkeling en productie van doucheWTW. Het warme wegstromende douchewater verwarmt het koude sanitair water voor, waardoor de (hybride)warmtepomp/cv-ketel/boiler minder hard hoeft te werken. DoucheWTW reduceert de energiebehoefte, zonder comfortverlies, onafhankelijk van gedrag én betrouwbaar voor het installatiedesign. Met het huidige assortiment doucheWTW’s, kan toepassen op elk moment en voor elke woning. In nieuwbouw geeft het toepassen van doucheWTW zoveel besparingsvoordelen, dat een doucheWTW net zo gewoon zou moeten zijn als isolatie en kierdichting. Naast kostenreductie voor de eindverbruiker, levert energiebesparing in de bouwkolom voordelen op zoals een kleinere benodigde bron, kleinere opslag van tapwater en verlaging belasting van het elektriciteitsnet. De drastisch kleinere capaciteit voor warmtapwater maakt verregaande verduurzaming ook in bestaande bouw makkelijker. Kleinere boilers voor warmwater verkleinen de ruimte voor de tapwater installatie, verlaagt de belasting op de constructie én verlaagt stilstandsverliezen. In samenwerking met de hybride warmtepomp neemt het gasverbruik nog verder af, waardoor het resterende (aard)gas eenvoudiger kan vergroenen. Meer voordelen: • Lagere energierekening die minder gevoelig is voor prijsfluctuaties. • Flexibiliteit in woningindeling zonder herberekening BENG. • Verbeterde BENG en energie-label. • Verlagen belasting elektriciteitsnet. Margot van Gastel, Luxxor Sustainable Drainsystems, namens de sectie doucheWTW van de Nederlandse Verwarmingsindustrie
De vacatures blijven groeien en iedereen die een (loop)baan wil met impact kan een plek vinden in de techniek. Zelfs als je niet beschikt over de noodzakelijke kennis, vaardigheden en ervaring. Er is een plek voor elke zij-instromer en je wordt ondersteund bij het vinden van de juiste opleidingen. Maar van belang is dat het wensdenken hierbij niet de overhand neemt. Niet bij de werknemer en niet bij de werkgever. Wat ik bedoel met wensdenken? De deuren openzetten voor iedereen levert nog niet altijd de juiste match op. Het vraagt allereerst om een antenne bij de werkgever: past deze persoon in de techniek, in mijn bedrijf? Zijn de verwachtingen die hij of zij heeft realistisch? Heeft deze toekomstige vakman of vakvrouw voor ogen wat de uitdagingen zijn? Na de eerste gesprekken en een positief besluit, kan iemand aan de slag. Maar dan begint het pas. Want één ding staat vast: zonder goede begeleiding gaan zij-instromers kopje-onder. Wat is er nodig? Een opleidingsplan met duidelijke verwachtingen. Een begeleider intern die de zij-instromer onder zijn hoede neemt. Collega’s met geduld en vooral ook met tijd om iemand mee te nemen in het vak, in de sector, in het bedrijf. Een open cultuur waar fouten gemaakt mogen worden en waar ruimte is om op de werkvloer te leren. Respect voor elkaars kennis en ervaring. Lol en plezier om het vak ontdekken. En het gesprek om drempels en uitdagingen te benoemen en ook de eerlijkheid als het niet werkt. Zij-instroom is dus geen toverwoord.
Vanuit de Europese Unie komt steeds strengere regelgeving voor koudemiddelen in systemen zoals autoairco’s of warmtepompen. Wellicht ook niet geheel onterecht, want veel van deze koudemiddelen zijn sterke broeikasgassen of PFAS. R410A (GWP 2.088) wordt inmiddels al stapsgewijs uitgewisseld voor R32 (GWP 675) of, wanneer mogelijk, voor natuurlijke koudemiddelen zoals propaan (R290 – GWP 3). De voorkeur voor fabrikanten van multi-split systemen lijkt echter, zolang het mag, nog steeds R410A te zijn. Wat wellicht ook deels te maken heeft met lagere rendementen (en vervolgens ook weer meer uitstoot door een hoger verbruik) of door explosie en/of brandgevaar bij gebruik van andere koudemiddelen. Gelukkig zijn de systemen waarin deze koudemiddelen zich bevinden gesloten systemen en komen de koudemiddelen bij normale werking niet in de atmosfeer terecht. Maar doordat er steeds meer warmtepompen en airco’s geplaatst worden, neemt de opgestelde hoeveelheid koudemiddelen toch toe. Een storm kan zomaar zorgen dat een systeem lek raakt. Of er wordt bij (zelf)sloop van een gebouw geen rekening gehouden met de aanwezigheid van koudemiddelen in installaties. Daarom ligt hier nu al een taak om extra voorlichting te geven: ook zelf ontmantelde monoblock warmtepompen zullen in de toekomst correct afgevoerd moeten worden. Want het foutief afvoeren van deze producten kan het door maatregelen verkregen milieuvoordeel een heel stuk beperken. Wellicht is er te mild ingezet op nieuwe regelgeving. Door de tussenstap van R32 komt er een generatie aan producten op de markt die mogelijk eerst een productcyclus door zullen gaan. Dit terwijl er in de markt en