Categorie: Column

Verkleinen van de koudemiddelinhoud

Met als doel de CO2-uitstoot sneller te verlagen, vinden op dit moment onderhandelingen plaats over de herziening van de F-gassenverordening. De belangrijkste transitie is de overgang van koudemiddelen met een hoog aardopwarmingsvermogen (hierna GWP) naar alternatieve koudemiddelen met een laag GWP. Sommige laag GWP koudemiddelen brengen wel veiligheidsrisico’s met zich mee. Zo is er voor de directe omgeving kans op verstikking, vergiftiging, brand en explosiegevaar. Om de koudemiddelinhoud te verkleinen en koudemiddelen buiten gebouwen te houden om daarmee de risico’s te beperken, kan gekozen worden voor de toepassing van indirecte systemen. Bij een indirect systeem staat de warmte- en/of koude-opwekker die gevuld is met koudemiddel buiten opgesteld. Binnen het gebouw wordt gebruik gemaakt van een distributie- en afgiftesysteem dat is gevuld met water. Waar de koeltechnisch monteur vroeger alleen te maken kreeg met een installatie volledig gevuld met koudemiddel, komt daar nu dus een deel bij dat gevuld is met water. Daarvoor moet de monteur nu zowel van het koeltechnische als het waterzijdige deel en de afstemming en regeling tussen beide installatiedelen kennis hebben. Dit betekent dat alle medewerkers binnen een bedrijf die onderdeel zijn van de totstandkoming van deze techniek (van projectleider tot monteur) hun kennis moet uitbreiden om futureproof te zijn. Om dit mogelijk te maken, moeten ook de bestaande opleidingen aangepast worden en wellicht nieuwe worden ontwikkeld zodat de kennis binnen onze sector gewaarborgd is en we de verduurzamingsopgave waar kunnen maken. Binnen NVKL bereiden we ons voor op dergelijke ontwikkelingen en spelen we hier als sector

Circulair douchen is een haalbare luxe

Nederlandse Huishoudens gebruiken 1 miljard m3 aardgas voor het verwarmen van douchewater, 15-20% van het huishoudelijk gasverbruik. Douchewater dat warm het riool instroomt! DoucheWTW (doucheWarmteTerugWinning) reduceert de douche-energiebehoefte met 30% tot 55%. Met een stijgend douche-aandeel in energiebehoefte (in nieuwbouw al > 50%) een serieuze verduurzamingsoptie. Nederland is wereldwijd koploper in de ontwikkeling en productie van doucheWTW. Het warme wegstromende douchewater verwarmt het koude sanitair water voor, waardoor de (hybride)warmtepomp/cv-ketel/boiler minder hard hoeft te werken. DoucheWTW reduceert de energiebehoefte, zonder comfortverlies, onafhankelijk van gedrag én betrouwbaar voor het installatiedesign. Met het huidige assortiment doucheWTW’s, kan toepassen op elk moment en voor elke woning. In nieuwbouw geeft het toepassen van doucheWTW zoveel besparingsvoordelen, dat een doucheWTW net zo gewoon zou moeten zijn als isolatie en kierdichting. Naast kostenreductie voor de eindverbruiker, levert energiebesparing in de bouwkolom voordelen op zoals een kleinere benodigde bron, kleinere opslag van tapwater en verlaging belasting van het elektriciteitsnet. De drastisch kleinere capaciteit voor warmtapwater maakt verregaande verduurzaming ook in bestaande bouw makkelijker. Kleinere boilers voor warmwater verkleinen de ruimte voor de tapwater installatie, verlaagt de belasting op de constructie én verlaagt stilstandsverliezen. In samenwerking met de hybride warmtepomp neemt het gasverbruik nog verder af, waardoor het resterende (aard)gas eenvoudiger kan vergroenen. Meer voordelen: • Lagere energierekening die minder gevoelig is voor prijsfluctuaties. • Flexibiliteit in woningindeling zonder herberekening BENG. • Verbeterde BENG en energie-label. • Verlagen belasting elektriciteitsnet. Margot van Gastel, Luxxor Sustainable Drainsystems, namens de sectie doucheWTW van de Nederlandse Verwarmingsindustrie

Zij-instroom is een werkwoord

De vacatures blijven groeien en iedereen die een (loop)baan wil met impact kan een plek vinden in de techniek. Zelfs als je niet beschikt over de noodzakelijke kennis, vaardigheden en ervaring. Er is een plek voor elke zij-instromer en je wordt ondersteund bij het vinden van de juiste opleidingen. Maar van belang is dat het wensdenken hierbij niet de overhand neemt. Niet bij de werknemer en niet bij de werkgever. Wat ik bedoel met wensdenken? De deuren openzetten voor iedereen levert nog niet altijd de juiste match op. Het vraagt allereerst om een antenne bij de werkgever: past deze persoon in de techniek, in mijn bedrijf? Zijn de verwachtingen die hij of zij heeft realistisch? Heeft deze toekomstige vakman of vakvrouw voor ogen wat de uitdagingen zijn? Na de eerste gesprekken en een positief besluit, kan iemand aan de slag. Maar dan begint het pas. Want één ding staat vast: zonder goede begeleiding gaan zij-instromers kopje-onder. Wat is er nodig? Een opleidingsplan met duidelijke verwachtingen. Een begeleider intern die de zij-instromer onder zijn hoede neemt. Collega’s met geduld en vooral ook met tijd om iemand mee te nemen in het vak, in de sector, in het bedrijf. Een open cultuur waar fouten gemaakt mogen worden en waar ruimte is om op de werkvloer te leren. Respect voor elkaars kennis en ervaring. Lol en plezier om het vak ontdekken. En het gesprek om drempels en uitdagingen te benoemen en ook de eerlijkheid als het niet werkt. Zij-instroom is dus geen toverwoord.

Koudemiddelen in de toekomst

Vanuit de Europese Unie komt steeds strengere regelgeving voor koudemiddelen in systemen zoals autoairco’s of warmtepompen. Wellicht ook niet geheel onterecht, want veel van deze koudemiddelen zijn sterke broeikasgassen of PFAS. R410A (GWP 2.088) wordt inmiddels al stapsgewijs uitgewisseld voor R32 (GWP 675) of, wanneer mogelijk, voor natuurlijke koudemiddelen zoals propaan (R290 – GWP 3). De voorkeur voor fabrikanten van multi-split systemen lijkt echter, zolang het mag, nog steeds R410A te zijn. Wat wellicht ook deels te maken heeft met lagere rendementen (en vervolgens ook weer meer uitstoot door een hoger verbruik) of door explosie en/of brandgevaar bij gebruik van andere koudemiddelen. Gelukkig zijn de systemen waarin deze koudemiddelen zich bevinden gesloten systemen en komen de koudemiddelen bij normale werking niet in de atmosfeer terecht. Maar doordat er steeds meer warmtepompen en airco’s geplaatst worden, neemt de opgestelde hoeveelheid koudemiddelen toch toe. Een storm kan zomaar zorgen dat een systeem lek raakt. Of er wordt bij (zelf)sloop van een gebouw geen rekening gehouden met de aanwezigheid van koudemiddelen in installaties. Daarom ligt hier nu al een taak om extra voorlichting te geven: ook zelf ontmantelde monoblock warmtepompen zullen in de toekomst correct afgevoerd moeten worden. Want het foutief afvoeren van deze producten kan het door maatregelen verkregen milieuvoordeel een heel stuk beperken. Wellicht is er te mild ingezet op nieuwe regelgeving. Door de tussenstap van R32 komt er een generatie aan producten op de markt die mogelijk eerst een productcyclus door zullen gaan. Dit terwijl er in de markt en

Innovatiekracht maakt duurzaamheidsambities waar

Nederland is één van de meest innovatieve landen ter wereld. Nederlandse technologiebedrijven ontwikkelen innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen zoals de warmtetransitie. Er is hier veel over te doen en daar speelt de Nederlandse maakindustrie daadkrachtig op in. Wanneer heb je het over innovatiekracht? Gemakshalve gaan we er vanuit dat een innovatie vernieuwend is en vooral beter en anders dan voorgaande uitvoeringen. Een innovatie ontstaat vanuit een behoefte; want het kan altijd mooier, beter, sneller, stiller, groter òf kleiner, goedkoper, duurzamer, milieuvriendelijker, en ga zo maar door. De Nederlandse verwarmingsindustrie heeft de afgelopen decennia aan de basis gestaan van grote ontwikkelingen binnen de warmtevoorziening van de gebouwde omgeving. De echte innovatiekracht achter deze ontwikkelingen is het realiseren van energiebesparing én (maatschappelijke) kostenreducties. Met deze innovatiekracht wordt ook de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderd. Neem de hybride verwarmingsinstallatie, waarbij de sterke kanten van een HR-ketel en een warmtepomp worden gecombineerd. Dit speelt in op de concrete vraag uit de maatschappij: een betaalbare oplossing die gemakkelijk kan worden ingezet én die direct zorgt voor een sterke verlaging van het gasverbruik en dus CO2-uitstoot. Duurzaamheid is breder dan energieprestatie alleen. Milieuprestatie en circulariteit worden een steeds belangrijker onderdeel binnen duurzaamheid. In de installatiesector kan dat beter. Grondstoffen zijn eindig, productie- en transportprocessen vervuilen en verpakkingen blijven achter. Het is daarom van belang dat innovatie ook wordt gezocht in circulaire oplossingen om de milieu-impact van de gebouwde omgeving te minimaliseren. De Nederlandse maakindustrie zal ongetwijfeld ook die koppositie pakken als het gaat om circulaire innovaties.

Laag GWP koudemiddelen en het belang van scholing

De Europese Unie heeft de ambitie om de CO2-uitstoot in 2030 met 55% te verlagen ten opzichte van het niveau in 1990. Een van de manieren om dit te bereiken, is door de herziening van de F-gassenverordening. De belangrijkste transities binnen deze verordening om aan de ambitie te voldoen, zijn de overgang van koudemiddelen met een hoog aardopwarmingsvermogen (hierna GWP) naar laag GWP koudemiddelen en de overstap van gasketels naar warmtepompen. Deze laatste is sinds februari 2022 in een stroomversnelling gekomen door de drastische stijging van de energieprijzen vanwege de oorlog met Oekraïne, waardoor de vraag naar warmtepompen nog verder is toegenomen. De transitie van koudemiddelen met een hoog GWP naar laag GWP koudemiddelen vraagt een andere manier van denken van de installateur. Wie voorheen gespecialiseerd was in het installeren van verwarmingsketels, zal nu de stap naar warmtepompen moeten maken. Waar koudemiddelen met een hoog GWP met name een belasting voor het milieu zijn, brengen koudemiddelen met een laag GWP vooral veiligheidsrisico’s met zich mee. Bedrijven zullen zich daarom aan deze veranderende situatie moeten aanpassen en hun medewerkers moeten opleiden, trainen en certificeren en daarbij veiligheidsprocedures, werkinstructies en risicobeoordelingen moeten opstellen. Daarnaast zal er geïnvesteerd moeten worden in middelen zoals gereedschappen, apparatuur, opslag, transport en persoonlijke beschermingsmiddelen om hier goed op in te kunnen spelen. Binnen NVKL, de vereniging van koeltechnische bedrijven, zijn de NVKL-erkende installateurs volledig op de hoogte van voornoemde ontwikkelingen en kunnen ze hier snel op anticiperen. Zij zijn in het bezit van de NVKL-erkenning en voldoen

Afhankelijk van elektriciteit

Stoppen met een bedrijf gaat niet zomaar, daar ben ik inmiddels achter gekomen Enkele lopende werken moeten nog worden afgemaakt, de monteurs moeten een goede nieuwe plek krijgen, de opgebouwde voorraad moet worden opgeruimd etc. Met enorm veel begrip en medewerking van diverse leveranciers is dit in gang gezet en zal dit ook allemaal goed komen. Wel komen er heel veel herinneringen aan werken en storingen naar boven bij mij tijdens deze opruimwerken. Mijn kantoor, ook een plek met veel herinneringen, heeft een andere bestemming gekregen. Ik mag de laatste periode op een andere plek werken. Het was niet de eerste interne verhuizing, maar nu dus wel de laatste. Tijdens al deze werkzaamheden ben ik erachter gekomen hoe afhankelijk we zijn van elektriciteit. Even wat nazoeken op het internet of de computer, een briefje of column opzetten, of een bakkie koffie zetten. Het is allemaal zo simpel, maar kan niet zonder elektriciteit. Ik had het hierover met een paar bouwvakkers in de kantine waar we met enig knutselwerk koffie hadden geregeld, Daarna ging het gesprek over op de verschillende beroepen die we vertegenwoordigden. De timmerman nam als eerste het woord. Hij claimde onder de aanwezigen het oudste beroep te hebben, iets dat gelijk in twijfel werd getrokken. Maar de beste man refereerde aan de ark van Noach, die toch gemaakt was door timmermannen. De metselaar sprak dit echter tegen. Volgens hem was de door metselaars gemaakte muur van Jericho een stuk ouder. Mijn elektricien hoorde dit allemaal kalm aan en

‘Frisse wind’

Het is me vaker overkomen: een ‘frisse wind’ aan de andere kant van de tafel. Een nieuwe verantwoordelijke bij een opdrachtgever. En dan moet alles opeens anders. Nu kan het verfrissend zijn om iemand anders in huis te halen en mee te laten denken over de toekomst van het bedrijf. Maar ook dan is het van belang om te kijken waar het bedrijf vandaan komt. En nog veel belangrijker: waar het gezien ontwikkelingen in de markt naar toe moet. Maar bij mensen die een frisse wind willen laten waaien, is dat vaak niet het uitgangspunt. Wel het idee dat het allemaal anders moet. Maar is dat wel handig? En wat moet er dan anders? Vaak komen er dan termen naar voren die vooral betrekking hebben op de eigen organisatie: zakelijker, strakker geregeld, minder service die toch niets oplevert. Maar dat zijn veranderingen die je niet zomaar door kunt voeren. En waar de markt misschien helemaal geen boodschap aan heeft. Klanten zijn nu eenmaal gewend geraakt aan een bepaalde vorm van service. En ook de interne organisatie is daar op ingericht en aan gewend. Dat wil niet zeggen dat er geen veranderingen doorgevoerd kunnen worden of nodig zijn. Maar net zoals je van een monteur die gewend is om airco’s te plaatsen niet van de ene op de andere dag een installateur van warmtepompen maakt, zo is het ook met de activiteiten en het imago van je organisatie. En bedenk daarbij: imago komt te voet en gaat te paard. Je bent

Doorbraak

Ruim een decennium geleden leek het zo’n veelbelovende ontwikkeling: de HRe-ketel. Maar de warmte- en elektriciteitsopwekker redde het toch niet. Want inmiddels hebben we het veel meer over warmtepompen – al dan niet hybride – of stoken op waterstof en groene energie van wind en zon. Zo gaat het vaker met nieuwe ontwikkelingen. Het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat een nieuwe vinding ook succesvol op de markt komt. Overigens is slechts bij 1 op de 20 innovaties sprake van een echte doorbraakontwikkeling. En blijkt uit 40 jaar onderzoek dat nog steeds slechts 14 van de 100 innovatieve ideeën uiteindelijk een marktintroductie beleven. Daarvan zijn er na twee jaar nog maar acht enigszins succesvol. Vraag me niet hoe succesvol, dat meldt dat onderzoek niet. Moet je dan niets aan innovatie doen? Zeker niet! Want uit ander onderzoek is bekend dat bedrijven die met regelmaat een innovatie introduceren, op termijn een hoger onderscheidend vermogen hebben en daarmee een betere concurrentiepositie realiseren. Hoe dan? Door goed in de markt te ‘meten’ waar behoefte aan is, te kijken waar ontwikkelingen heengaan en wat de acceptatie daarvan is. Daarnaast moet je het innovatieproces goed regelen en ook de marktintroductie van een nieuw product. Om de markt beter te begrijpen, is een hoge mate van marktgerichtheid nodig. En om het innovatieproces goed te regelen, is meer nodig dan een innovatieve bedrijfscultuur. We hebben het dan over innovatiekracht. De mate van marktgerichtheid en de innovatiekracht van een bedrijf zijn te meten. En dat kan onder andere

Laad je batterij op!

Nu de afschaffing van de salderingsregeling voor zonnepanelen – waarbij eigenaren hun opgewekte stroom met hun verbruik kunnen/konden wegstrepen – door de Tweede Kamer is, doemt de vraag op hoe consumenten hun eigen zonnestroom kunnen gebruiken. De financiële voordelen verdwijnen tenslotte. Maar: de oplossing is er al. De inzet van de thuisbatterij of een ander vorm van opslag van elektriciteit komt steeds meer in beeld als een manier om je eigen opgewekte stroom vast te houden. De toenemende vraag noodzaakt onze vakmensen om hierover na te denken. Zij moeten technische kennis hebben, de consument kunnen informeren en voorlichten en kunnen meedenken in mogelijkheden. De kosten zijn nog relatief hoog, dus de klant moet weten wat hij aanschaft. Wat is nodig? Wat is het rendement? Dus naast de technische expert is de installateur ook de sparringpartner van de consument. Midden in de energietransitie zijn zij dus een belangrijker schakel. Maar er zijn meer ontwikkelingen. Wat als je met de buurt een batterij wilt aanschaffen? De buurtbatterij wordt nog niet breed ingezet, maar ook dat is een kwestie van tijd. Je kunt de lokaal geproduceerde stroom in de wijk houden en die lokaal delen. Met behulp van een buurtbatterij kun je zorgen dat alle apparatuur blijft functioneren terwijl je kosten bespaart op netverzwaring. Technisch is het allemaal te doen, maar de praktijk is nog beperkt. Het zal niet lang duren voordat ook hier de vakmensen op bevraagd worden. Wat vraagt dit van ons? Nieuwe kennis bij de vakmensen. Nieuwe vaardigheden om echt