Winkels – groot of klein, drukbezocht of een zaak voor de fijnproever – zijn over het algemeen zeer verschillend. Toch is de droom van iedere projectontwikkelaar en installateur om voor de installaties in de winkels zoveel mogelijk te werken met een gestandaardiseerd concept. Dat is ook het geval in Leidsche Rijn Centrum. Voor de winkels in dit bruisende centrum ontwikkelden TW Techniek en Kersten Retail een slim en kostenbesparend concept. Inmiddels profiteren tien winkels ervan. Leidsche Rijn Centrum is een kerngebied van de gemeente Leidsche Rijn, waar wonen, winkelen, werken en uitgaan samenkomen. De 22.400 m2 retail vormt een fraaie mix van mode, horeca en gezondheid. Traditionele winkelformules en nieuwe concepten voor een jong, digitaal publiek gaan daarbij hand in hand. Retailinstallateur Kersten Retail verzorgt het installatiewerk binnen het centrum. Voor de regeling van de luchtbehandeling, koeling en ventilatie van veel van de winkels ontwikkelde de installateur samen met TW Techniek een slim concept waarmee de installaties in winkels – ondanks hun grote verscheidenheid – toch een grote mate van standaardisatie kennen. Dat versnelt en vereenvoudigt het werk en maakt onderhoud en service overzichtelijk. Voorbeeldproject Leidsche Rijn Centrum is in veel opzichten een voorbeeldproject. Zo wordt voor de energievoorziening gebruik gemaakt van een integraal, duurzaam energiesysteem dat stadswarmte combineert met warmte/koudeopslag. Met het systeem worden naast winkels ook 10.000 m2 kantoorruimte en 750 woningen verwarmd en gekoeld. Voor een maximaal rendement en een optimaal geregeld systeem worden hoge eisen gesteld aan de retourtemperatuur van ‘afnemers’. Deze is zowel voor het
Auteur: Ruud
10 bouwlagen, 378 kamers en 10 maanden bouwtijd. Bectro Installatietechniek toverde vorige jaar de oude Sphinx-fabriek in Maastricht om in een hip Student Hotel. Het ontwerp en de realisatie leverde de nodige uitdagingen op. Projectleider Jeep Heida vertelt erover.
Jan Baaijens (64) heeft een lange staat van dienst in de technische installatiebranche. Vanuit die ervaring en vooral ook vanuit de passie voor het vak begeleidt hij al jarenlang leerlingen. Op dit moment zorgt hij ervoor dat 27 BBL-ers in zijn bedrijf (Paree in ’s-Heerenhoek) optimaal kunnen groeien. Wekelijks heeft hij contact met de scholen in de regio. Als klankbord, als techniekambassadeur en als beoordelaar van eindopdrachten. Zijn lange ervaring in het vak en in de branche zijn de ingrediënten van zijn vakmanschap als praktijkbeoordelaar. Al vanaf zijn zestiende is hij aan het werk. Maar hij bleef altijd doorleren. “Ik heb veel in de avonden opgepakt en heb op die manier veel diploma’s gehaald. Maar ik heb vooral ook veel geleerd tijdens het dagelijks werk. Van collega’s, van situaties. Ik geloof in de kracht van werkplekleren, want de praktijk en de ervaring van anderen versterken je vakmanschap.” Drijfveer Baaijens startte op de ambachtsschool, werkte als servicemonteur bij een zonweringsbedrijf en kwam bij Paree op zijn 25ste. Daarna werkte hij een tijd bij EPZ waar hij verantwoordelijk was voor verschillende onderdelen in de kolencentrale. Maar toch kwam hij weer terug bij Paree. “Op een gegeven ogenblik voelde ik dat ik te ver van mijn vak was weggeraakt. Maar voordat ik die overstap maakte, wilde ik naast alle certificaten en diploma’s mijn hbo-diploma halen. Daarom ging ik weer terug de schoolbanken in. En waar ik op de LTS de jongen was die het allemaal nét haalde, slaagde ik op het hbo met
Slimme thermostaten, slimme lampen, slimme meters, slimme sensoren… we worden dagelijks bedolven onder de slimme oplossingen. Maar betekent het automatisch dat je een slim gebouw hebt als je die innovatieve technieken laat installeren? “Nee”, zegt Wouter Kok, van IoT-specialist bGrid. Verwarrend, nietwaar? De leverancier ziet jou als een kanaal om slimme oplossingen in de markt te zetten, de woningeigenaar vraagt om Smart Technology, in de zorg heeft men het over domotica en ja de laatste jaren is er ook al een enkeling die over ‘Het Internet of Things’ begint. En daar sta je dan, W-installateur in hart en nieren. Een echte vakman als het op loodgieterswerk aankomt, dakdekken of een cv-ketel installeren. Zo zoetjes aan wil je je zelf wel eens aan een warmtepomp wagen, want we gaan van het #gaslos. En dan beginnen leveranciers, klanten en vaktijdschriften je te bestoken met voorstellen en vragen over Smart Technology. Wat nu? Spraakverwarring Eerst maar eens een einde maken aan alle spraakverwarring. Wouter Kok is al een oudgediende in deze relatief nieuwe tak van sport. Een snelle blik op zijn LinkedIn cv leert ons dat hij al in 2004 in een aanpalende sector actief was: datacenter technologie. In 2015 zette hij bGrid op, een “Smart Building Platform Solution, developing buildings into a tool for its user.” Hierin zit al de kern besloten wat een slim gebouw nu eigenlijk echt inhoudt. Imago “In tegenstelling tot wat menig fabrikant of installateur denkt, maakt een App om de klimaatregeling of verlichting te regelen een gebouw
Het Internet of Things staat nog in de kinderschoenen in de installatiebranche. Maar dat kan al binnen 1 jaar compleet zijn veranderd, zegt de IoT Academy. IZ sprak met manager Jasper Kuin over slimme ketels, Predictive Maintenance, veiligheid en wat IoT nu eigenlijk precies inhoudt. Om maar eerst met het laatste te beginnen: “Er circuleren tientallen definities van IoT op het internet”, vertelt Kuin. “Zelf houd ik het altijd op ‘alle dingen die je met het internet verbindt, waardoor we verstandige beslissingen kunnen nemen en het leven voor onszelf makkelijker maken.” Waar we dan aan kunnen denken? Slimme thermostaten bijvoorbeeld, luchtfilters die met voice-command worden aangestuurd of lampen die je met een appje van kleur kan laten veranderen of dimmen. Innovatie stimuleren Kuin leidt sinds 2016 de IoT Academy, een stichting die zich ten doel stelt om innovatie op het gebied van IoT te stimuleren bij uiteenlopende partijen, zoals bedrijven en onderwijsinstellingen. De IoT Academy geeft daartoe onder andere workshops, die gretig aftrek vinden, vertelt Kuin. Vooral de ‘IoT Deep Dive’ en de ‘Introductie LTE-M Workshop’ gooien hoge ogen. Workshops “Tijdens de ‘Deep Dive’ laten we zien wat de nieuwe mogelijkheden zijn van IoT. Deze workshop trekt professionals aan van diverse pluimage. De andere workshop is vooral bedoeld voor ontwikkelaars, die meer willen weten over LoRa-netwerken.” Voor alle duidelijkheid: Met LoRa kunnen allerlei dingen met het internet praten zonder gebruik te hoeven maken van 3G of Wi-Fi. Het batterijverbruik is laag, het bereik is groot en de bandbreedte is beperkt.
Mooie plannen, maar waar blijven de daden? Dit dacht ik toen ik hoorde dat politiek Den Haag op de rem trapt van het Energie- en Klimaatakkoord. De regeringspartijen zijn het namelijk nog niet eens over de invulling van de door het kabinet aangekondigde klimaatmaatregelen. Dit ligt niet aan de ambitie van de plannen. En ook niet aan de in de afgelopen maanden tot stand gekomen voorstellen van de verschillende klimaattafels. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving is het goed mogelijk om met de huidige plannen de CO2-uitstoot in 2030 met 49% te verminderen. Maar hier is wel politieke duidelijkheid voor nodig. Het startschot voor de verduurzaming ligt dus in Den Haag. Wachten op Den Haag is voor de branche is geen optie. We hebben in de afgelopen jaren de basis voor de verduurzaming gelegd. Vakmensen investeren nadrukkelijk in hun kennis en vaardigheden. Installatiebedrijven werken hard aan het verlagen van de CO2-uitstoot. Voor de branche is de energietransitie niet iets van de toekomst; we zitten er al middenin! En niet alleen de landelijke politiek is aan zet. Gemeenten komen uiterlijk in 2021 met plannen die bepalen of en wanneer een wijk van het gas af gaat en wat de alternatieve verwarmingsbron wordt. Als partner van de gemeente is het aan de branche om deze lokale ambities waar te maken. Het doen zit ons in het bloed. Door in te zetten op (nog) meer vakmanschap bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving maken we als branche het verschil. Met scholing die aansluit
Het Ubbink Air Excellent luchtverdeelsysteem is een innovatief en modulair systeem, dat geschikt is voor alle mechanische ventilatiesystemen met of zonder warmteterugwinning. De eenvoudige koppeling van ronde en halfronde kanalen geeft u optimale ontwerpvrijheid. Dit maakt Air Excellent geschikt voor zowel nieuwbouw als renovatie van woningbouw en kleine utiliteitsgebouwen! Het luchtverdeelsysteem met optimaal verwerkersgemak is ook zeer geschikt voor vraaggestuurde ventilatiesystemen, omdat u de kanalen eenvoudig naar ieder ventilatiepunt aanbrengt. Flexibele kanalen Het Air Excellent luchtverdeelsysteem is universeel toepasbaar op iedere mechanische ventilatie-unit vraaggestuurd en niet-vraaggestuurd in combinatie met C-systemen (mechanische ventilatie) en D-systemen (Warmte Terug Winning). Doordat het Air Excellent systeem bestaat uit flexibele kanalen die u, zonder aftakkingen, vanuit een luchtverdeelkast installeert naar de desbetreffende ventilatiepunten, ventileert u waar nodig (een radiaal systeem). Doordat er geen aftakkingen zijn kent het systeem lagere drukverliezen dan traditionele luchtverdeelsystemen. Dit heeft een positieve invloed op het energieverbruik en het geluidsniveau van de geïnstalleerde ventilatie-unit. Air Excellent is gemaakt van hoogwaardig kunststof en is volledig anti-statisch en anti-bacterieel. Verwerkersgemak Door de flexibele ventilatiekanalen en de vele hulpstukken ondervindt u vrijwel geen beperking bij het ontwerpen en plaatsen. De montage is eenvoudig, want het systeem is makkelijk in te korten, te koppelen en ter plaatse op maat te maken. De innovatieve koppelstukken garanderen een luchtdichte aansluiting, zonder toepassing van tape. Met de beugels fixeert u de kanalen, zowel los als geschakeld. De verwerkingstemperatuur is -20°C tot +60°C. Eenvoudige inregeling en berekening U kunt kiezen uit de 800 Serie luchtverdeelkasten en de compacte 200
Eind jaren negentig was de samenleving sceptisch over de komst van de mobiele telefoon. “Waarom zou ik overal bereikbaar moeten zijn”, was een veelgehoorde reactie. Twintig jaar later is een leven zonder mobieltje ondenkbaar. Eenzelfde scenario staat ook het Internet of Things (IoT) te wachten, denkt Maurice Rebel, Senior Accountmanager bij LG Air Solutions. Wanneer de klant het gemak en de energiebesparing van IoT ontdekt, kan het volgens hem snel gaan. “Deze verandering treft ook het vak van de installateur, dat steeds complexer zal worden.”
De gemiddelde installateur heeft heden ten dage één specialisme, zoals verwarming, ventilatie, verlichting of sanitaire technieken. Er is echter een verschuiving gaande van monodisciplinaire naar geïntegreerde installaties en systemen. Denk aan een koppeling tussen verwarming, verlichting en beveiliging in een gebouwbeheersysteem. Bovendien worden steeds vaker ‘slimme apparaten’ ingezet, oftewel het Internet of Things (IoT). Links of rechtsom, de installateur krijgt te maken met data en nieuwe technologieën. Dankzij deze nieuwe technologie krijgt de installateur grote hoeveelheden data tot zijn beschikking, zowel bij het installeren van apparaten, als bij het uitlezen van systemen. Deze data geeft bijvoorbeeld inzicht in het energiegebruik en storings- en piekmomenten. En zo doet data-analyse haar intrede in de wereld van de installateur. Met deze data kan hij zijn werkzaamheden anders inrichten, wat de efficiëntie van zijn werk ten goede zal komen. Zijn functie krijgt dus een andere inhoud. Maar dat is niet het enige dat hem te wachten staat. Inzicht in energie versus gebruik De opkomst van IoT, en met name van gebouwbeheersystemen, hangt samen met de groeiende aandacht voor duurzaamheid. Organisaties focussen op duurzame productie en gebouwen worden energieneutraal. Hierin speelt data een belangrijke rol. Door het gebruik van installaties te analyseren kunnen maatregelen worden getroffen om het energiegebruik terug te dringen. Organisaties nemen hun energie-inkoop onder de loep: wat kopen we in aan energie om productie te draaien? Zijn er isolatiemogelijkheden om het gebruik terug te dringen? Dit zorgt voor de toepassing van nieuwe, duurzame energiebronnen, zoals water en wind en heeft ook zijn
Mijn vorige column ging o.a. over watermanagement in Nederland. Ik stelde dat er geen tekort is aan water. Er is immers sprake van een kringloop. De klimaatverandering zorgt voor een, zeg maar, ‘verstoorde bloedsomloop’. Te weinig watertoevoer en dan weer plensbuien. Een cyclus zoals in de ijstijd. Toen waren er echter geen kolencentrales met CO2-uitstoot. Ja, houtvuurtjes om eten te bereiden. Men bouwde destijds op terpen. We hebben nu te maken met de effecten van de drooglegging (Haarlemmermeer). We zijn gaan ‘polderen’ en bouwen onder water. In de regenperiode moeten we zorgen dat we een voorraad aanleggen en bij droogte pompen we deze op. Kortom, water genoeg. Zouden we de ruimtes in de bodem van Slochteren hiervoor niet kunnen gebruiken? Dit voorkomt ook inklinking. Ik besef dat dit niet in de oliehoudende grondlagen kan, maar zelfs dan? Wellicht met een betere zuiveringstechniek. Peil IJsselmeer verhogen en spui uitlaten vergroten. Wat dacht u van het IJsselmeer uitbaggeren en een Schiphol-eiland voor de kust opspuiten. Maar goed, terug naar de realiteit. Legionellabesmettingen nemen toe. Zolang de oorzaak van een longontsteking niet goed wordt onderzocht en brononderzoek niet verbetert, lopen we achter de feiten aan. Eens zal ik misschien wel in het gelijk worden gesteld met mijn schatting van 750 doden per jaar. Vakgenoot Henk Peelen heeft een keurige opsomming van hotspots gemaakt die legionellavorming in de hand kunnen werken. Ik heb er nog een paar: leidingen achter koelkasten, ijsblokjesmachines, wasdrogers en wasmachines. Nog een belangrijke: als een retourleiding van een circulatiesysteem direct