Auteur: Ruud

Melissa

Eind jaren 80 initieerde de Euro­pean Space Agency (ESA) het Melissa Project. Het doel was om ‘Regenerative Life Support Sys­tems’ te ontwikkelen. In de afgelopen 30 jaar zijn grote vorderingen gemaakt, die ook interessant zijn voor de installatietechniek in de gebouwde omgeving. Waar hebben we het dan zoal over? Christophe Lasseur is het Hoofd van het Melissa Project. Melissa staat voor ‘Micro-Ecological Life Support System Alternative’. ESA beoogt hiermee Life Support Systems te ontwikkelen, waarmee voeding, water en zuurstof worden gewonnen uit het afval van ruimtevaartmissies. We spreken dan over gesloten kringlopen of circulariteit. Om deze doelstelling te verwezenlijken is een sleutelrol weggelegd voor installatietechniek. 9 kg afval Per dag produceert een astronaut of kosmonaut op z’n Russisch, ongeveer 9 kg aan afval. “We hebben het dan onder andere over CO2, urine en zweet”, vertelt Lasseur. Voor langdurige missies zouden hieruit weer nieuwe voedingsstoffen moeten worden teruggewonnen voor de bemanning. Daar is al het een en ander aan ervaring mee opgedaan, “maar in de hedendaagse ruimtevaart recyclen we eigenlijk alleen nog condensatie”. Kop koffie Uit urine kan je niet alleen water terugwinnen, maar ook kalium en stikstof. Daar komen de nodige handelingen bij kijken, zoals filteren en koken. Maar het werkt. “We grappen wel eens dat een astronaut in de ruimte in feite herhaaldelijk dezelfde kop koffie drinkt.” Bioreactor Zuurstof terugwinnen vergt ook verscheidene stappen. Met behulp van bioreactors (micro-algen), aanwezige CO2 en stikstof worden water en zuurstof geproduceerd. Dat zijn ook belangrijke bestanddelen om planten en daarmee bijvoorbeeld je

Werk aan de winkel

Warmtepompen, warmtepompen en warmtepompen… Het is de ondertitel van één van de artikelen in deze speciale uitgave over… juist, warmtepompen. Het betreffende artikel geeft een impressie van de ISH vakbeurs in Frankfurt, die terug was van weggeweest na en­­kele jaren Corona ellende. In een nog niet eens zo lang verleden eisten cv-ketels en toebehoren een hoofdrol op tijdens deze internationale beurstopper. De warmte­pomp heeft die positie hele­maal overgenomen en domineert nu de beursvloer en zal dat ook de komende edities nog wel blijven doen. Zeg­gen we hiermee iets nieuws? Nee, zeker niet. Wie nu nog niet weet dat de warmtepomp voorlopig het belangrijkste alternatief is in de energietransitie-race, heeft onder een steen geleefd. Wat vooral zo interessant is dat de installatiebranche zo’n belangrijke positie heeft in­-ge­nomen in onze samenleving. Dat was feitelijk al zo met de cv-ketel, maar daar zijn we met z’n allen vandaag de dag nog meer van door­drongen. Techniek Nederland voorzitter Terpstra ha­mert hier ook steeds op. En te­recht. De branche mag er zelfs best wel trots op zijn. Even dan, want er is onder­tussen veel werk aan de winkel.

Laag GWP koudemiddelen en het belang van scholing

De Europese Unie heeft de ambitie om de CO2-uitstoot in 2030 met 55% te verlagen ten opzichte van het niveau in 1990. Een van de manieren om dit te bereiken, is door de herziening van de F-gassenverordening. De belangrijkste transities binnen deze verordening om aan de ambitie te voldoen, zijn de overgang van koudemiddelen met een hoog aardopwarmingsvermogen (hierna GWP) naar laag GWP koudemiddelen en de overstap van gasketels naar warmtepompen. Deze laatste is sinds februari 2022 in een stroomversnelling gekomen door de drastische stijging van de energieprijzen vanwege de oorlog met Oekraïne, waardoor de vraag naar warmtepompen nog verder is toegenomen. De transitie van koudemiddelen met een hoog GWP naar laag GWP koudemiddelen vraagt een andere manier van denken van de installateur. Wie voorheen gespecialiseerd was in het installeren van verwarmingsketels, zal nu de stap naar warmtepompen moeten maken. Waar koudemiddelen met een hoog GWP met name een belasting voor het milieu zijn, brengen koudemiddelen met een laag GWP vooral veiligheidsrisico’s met zich mee. Bedrijven zullen zich daarom aan deze veranderende situatie moeten aanpassen en hun medewerkers moeten opleiden, trainen en certificeren en daarbij veiligheidsprocedures, werkinstructies en risicobeoordelingen moeten opstellen. Daarnaast zal er geïnvesteerd moeten worden in middelen zoals gereedschappen, apparatuur, opslag, transport en persoonlijke beschermingsmiddelen om hier goed op in te kunnen spelen. Binnen NVKL, de vereniging van koeltechnische bedrijven, zijn de NVKL-erkende installateurs volledig op de hoogte van voornoemde ontwikkelingen en kunnen ze hier snel op anticiperen. Zij zijn in het bezit van de NVKL-erkenning en voldoen

Afhankelijk van elektriciteit

Stoppen met een bedrijf gaat niet zomaar, daar ben ik inmiddels achter gekomen Enkele lopende werken moeten nog worden afgemaakt, de monteurs moeten een goede nieuwe plek krijgen, de opgebouwde voorraad moet worden opgeruimd etc. Met enorm veel begrip en medewerking van diverse leveranciers is dit in gang gezet en zal dit ook allemaal goed komen. Wel komen er heel veel herinneringen aan werken en storingen naar boven bij mij tijdens deze opruimwerken. Mijn kantoor, ook een plek met veel herinneringen, heeft een andere bestemming gekregen. Ik mag de laatste periode op een andere plek werken. Het was niet de eerste interne verhuizing, maar nu dus wel de laatste. Tijdens al deze werkzaamheden ben ik erachter gekomen hoe afhankelijk we zijn van elektriciteit. Even wat nazoeken op het internet of de computer, een briefje of column opzetten, of een bakkie koffie zetten. Het is allemaal zo simpel, maar kan niet zonder elektriciteit. Ik had het hierover met een paar bouwvakkers in de kantine waar we met enig knutselwerk koffie hadden geregeld, Daarna ging het gesprek over op de verschillende beroepen die we vertegenwoordigden. De timmerman nam als eerste het woord. Hij claimde onder de aanwezigen het oudste beroep te hebben, iets dat gelijk in twijfel werd getrokken. Maar de beste man refereerde aan de ark van Noach, die toch gemaakt was door timmermannen. De metselaar sprak dit echter tegen. Volgens hem was de door metselaars gemaakte muur van Jericho een stuk ouder. Mijn elektricien hoorde dit allemaal kalm aan en

Aircoverwarming

Airco-installateurs moeten nu ook in de winter vol aan de bak. Dat klinkt misschien verrassend, maar de vraag naar de aircosystemen om mee te koelen én te verwarmen neemt toe. En niet zonder reden. Recentelijk viel nog in de media te lezen dat “verwarmen met de airco tot 40% zuiniger,” zou uitvallen. Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook er in voor IZ. Hedendaagse airco’s kunnen zowel verwarmen als koelen, maar hoe verloopt dat proces ook alweer? Laat me u even meenemen in een korte uitleg over de werking van het systeem. Verwarmingsmodus Zoals u wel eens heeft vernomen, onttrekken warmtepompen warmte aan de buitenlucht, zelfs bij lagere buitentemperaturen. Zo maakt een warmtepomp van laagwaardige buitentemperaturen hoogwaardige warmte, voor de afgifte aan een warmteafgiftesysteem. Dit gebeurt via een elektrisch aangedreven compressor die zich in de buitenunit bevindt. Hernieuwbaar Met een warmtepomp wordt wel tot 80% van de energie die nodig is voor het verwarmen van een huis uit de buitenlucht gehaald. We hebben daarmee dus een gratis en oneindig hernieuwbare energiebron tot onze beschikking om gebouwen mee te verwarmen. Koelmodus Voor het koelen, werkt het systeem omgekeerd en wordt warmte aan de binnenlucht onttrokken door het binnendeel en afgevoerd naar de buitenlucht via het buitendeel. Het koudemiddel biedt in feite gas aan het binnendeel aan, waarna de ventilator kan gaan koelen. We hebben het hier over de zogenaamde koudemiddelcyclus. Warmte van binnen en buiten het huis wordt overgedragen. De ene keer om te verwarmen en de andere keer om te

Hybride warmtepomp

In 2022 maakte de overheid bekent dat iedere Nederlander vanaf 2026 bij de noodzakelijke vervanging van zijn cv-ketel, verplicht wordt naast de nieuwe cv-ketel een hybride warmtepomp te plaatsen. Techniek Nederland en de Nederlandse ketelfabrikanten stonden te juichen, maar hoe kijkt de Hollandse installateur naar deze ontwikkeling. Is hij ook zo blij? Wanneer we er wat nuchterder naar kijken, zijn er aantal zaken die opvallen. De overheid zal zeggen ‘we nemen deze maatregel, omdat we daarmee noodzakelijke CO2 reduceren’. De branche of beter gezegd de fabrikanten van hr-ketels zijn blij, omdat hiermee hun aantallen cv-ketels nog jaren op een hoog niveau verkocht kunnen blijven worden. En mogelijk zijn de netwerkbeheerders blij, omdat hiermee in tijden van echte kou er minder aanspraak gemaakt wordt op hun dan overbelaste weerafhankelijke elektriciteitsnetwerk. Technische noodzaak? De gemiddelde installateur krijgt er opnieuw gespecialiseerd werk bij. Zij zullen daardoor meer en beter geschoold personeel moeten zien te vinden. Maar waar? De belangrijkste vragen zijn echter: Wordt hybride technisch een succes en is deze tussenstap technisch wel noodzakelijk? En dan de Nederlandse consument; die er op te wachten? Het waarom Om op deze vraag antwoord te geven, zouden we dit vanuit de posities van verschillende partijen moeten doen. Allereerst de consumenten. Zij zijn het vanaf 2026 eenvoudigweg verplicht. Waar nog weinigen over praten, is het feit dat dit soort installaties relatief duur zijn voor de consument. Hij weet al vanaf dag één dat hij na pakweg 15 jaar opnieuw een forse investering moet plegen en dan in

De plannen zijn er

Er werd veel over gepraat. Over de noodzaak. Over de urgentie. Over extra maatregelen die nodig zijn. En eindelijk liggen de plannen er. Op 26 april 2023 werd het aanvullende klimaatpakket van minister Rob Jetten gepresenteerd, dat écht moet bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Met een hoofdrol voor de techniek.  Klimaatverandering tegengaan staat al langer op de politieke agenda, maar nu liggen er nieuwe plannen. Het klimaatakkoord hadden we al, maar nu zijn ook de maatregelen gepresenteerd die moeten gaan zorgen voor een vermindering van broeikasgasemissies in Nederland met ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Het kabinet hoopt met de plannen zelfs tot een vermindering van 60% te komen. In alle plannen is het helder: de technische installatiebranche heeft een hoofdrol. Zonder de vakmensen uit onze branche is het niet mogelijk. We nemen je in vogelvlucht mee in de plannen. Verduurzaming Het kernwoord in de plannen is -niet onlogisch- verduurzaming. Het gaat bijvoorbeeld om de verduurzaming van gebouwen. In 2030 moeten er miljoenen woningen en gebouwen zijn verbeterd, door onder meer duurzame verwarming en betere isolatie. Huizen met slechte energielabels horen daarmee tot het verleden. Zo mogen huizen met een energielabel van E, F of G-label niet meer verhuurd worden vanaf 2029. Het gaat daarnaast ook om de verduurzaming van de industrie. Denk hierbij aan het aanpassen van de CO2-heffing en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals bio-based bouwen. Ook gaat de overheid scherpere eisen stellen aan plastics: vanaf 2027 moeten die voor

‘Frisse wind’

Het is me vaker overkomen: een ‘frisse wind’ aan de andere kant van de tafel. Een nieuwe verantwoordelijke bij een opdrachtgever. En dan moet alles opeens anders. Nu kan het verfrissend zijn om iemand anders in huis te halen en mee te laten denken over de toekomst van het bedrijf. Maar ook dan is het van belang om te kijken waar het bedrijf vandaan komt. En nog veel belangrijker: waar het gezien ontwikkelingen in de markt naar toe moet. Maar bij mensen die een frisse wind willen laten waaien, is dat vaak niet het uitgangspunt. Wel het idee dat het allemaal anders moet. Maar is dat wel handig? En wat moet er dan anders? Vaak komen er dan termen naar voren die vooral betrekking hebben op de eigen organisatie: zakelijker, strakker geregeld, minder service die toch niets oplevert. Maar dat zijn veranderingen die je niet zomaar door kunt voeren. En waar de markt misschien helemaal geen boodschap aan heeft. Klanten zijn nu eenmaal gewend geraakt aan een bepaalde vorm van service. En ook de interne organisatie is daar op ingericht en aan gewend. Dat wil niet zeggen dat er geen veranderingen doorgevoerd kunnen worden of nodig zijn. Maar net zoals je van een monteur die gewend is om airco’s te plaatsen niet van de ene op de andere dag een installateur van warmtepompen maakt, zo is het ook met de activiteiten en het imago van je organisatie. En bedenk daarbij: imago komt te voet en gaat te paard. Je bent

Doorbraak

Ruim een decennium geleden leek het zo’n veelbelovende ontwikkeling: de HRe-ketel. Maar de warmte- en elektriciteitsopwekker redde het toch niet. Want inmiddels hebben we het veel meer over warmtepompen – al dan niet hybride – of stoken op waterstof en groene energie van wind en zon. Zo gaat het vaker met nieuwe ontwikkelingen. Het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat een nieuwe vinding ook succesvol op de markt komt. Overigens is slechts bij 1 op de 20 innovaties sprake van een echte doorbraakontwikkeling. En blijkt uit 40 jaar onderzoek dat nog steeds slechts 14 van de 100 innovatieve ideeën uiteindelijk een marktintroductie beleven. Daarvan zijn er na twee jaar nog maar acht enigszins succesvol. Vraag me niet hoe succesvol, dat meldt dat onderzoek niet. Moet je dan niets aan innovatie doen? Zeker niet! Want uit ander onderzoek is bekend dat bedrijven die met regelmaat een innovatie introduceren, op termijn een hoger onderscheidend vermogen hebben en daarmee een betere concurrentiepositie realiseren. Hoe dan? Door goed in de markt te ‘meten’ waar behoefte aan is, te kijken waar ontwikkelingen heengaan en wat de acceptatie daarvan is. Daarnaast moet je het innovatieproces goed regelen en ook de marktintroductie van een nieuw product. Om de markt beter te begrijpen, is een hoge mate van marktgerichtheid nodig. En om het innovatieproces goed te regelen, is meer nodig dan een innovatieve bedrijfscultuur. We hebben het dan over innovatiekracht. De mate van marktgerichtheid en de innovatiekracht van een bedrijf zijn te meten. En dat kan onder andere

Laad je batterij op!

Nu de afschaffing van de salderingsregeling voor zonnepanelen – waarbij eigenaren hun opgewekte stroom met hun verbruik kunnen/konden wegstrepen – door de Tweede Kamer is, doemt de vraag op hoe consumenten hun eigen zonnestroom kunnen gebruiken. De financiële voordelen verdwijnen tenslotte. Maar: de oplossing is er al. De inzet van de thuisbatterij of een ander vorm van opslag van elektriciteit komt steeds meer in beeld als een manier om je eigen opgewekte stroom vast te houden. De toenemende vraag noodzaakt onze vakmensen om hierover na te denken. Zij moeten technische kennis hebben, de consument kunnen informeren en voorlichten en kunnen meedenken in mogelijkheden. De kosten zijn nog relatief hoog, dus de klant moet weten wat hij aanschaft. Wat is nodig? Wat is het rendement? Dus naast de technische expert is de installateur ook de sparringpartner van de consument. Midden in de energietransitie zijn zij dus een belangrijker schakel. Maar er zijn meer ontwikkelingen. Wat als je met de buurt een batterij wilt aanschaffen? De buurtbatterij wordt nog niet breed ingezet, maar ook dat is een kwestie van tijd. Je kunt de lokaal geproduceerde stroom in de wijk houden en die lokaal delen. Met behulp van een buurtbatterij kun je zorgen dat alle apparatuur blijft functioneren terwijl je kosten bespaart op netverzwaring. Technisch is het allemaal te doen, maar de praktijk is nog beperkt. Het zal niet lang duren voordat ook hier de vakmensen op bevraagd worden. Wat vraagt dit van ons? Nieuwe kennis bij de vakmensen. Nieuwe vaardigheden om echt