Systeemleverancier Viega heeft op zijn locatie Attendorn-Ennest een energiezuinig opleidingsgebouw gerealiseerd. Het ongeveer 12.000 vierkante meter grote interactieve gebouw is klimaatneutraal. Dankzij fotovoltaïsche panelen en het warmtenet met een nabij gelegen productiehal wekt het meer energie op dan het nodig heeft. Viega World, zoals het gebouw heet, is volgens de BIM-werkmethode gepland en gebouwd. Als opdrachtgever, investeerder en toekomstige gebruiker legde Viega vooraf gedetailleerd het gebruik van het gebouw vast. Duurzaamheid speelde een centrale rol bij de exploitatie van het centrum. Uitgangspunt was een zo gering mogelijke energiebehoefte en het gebruik van regeneratieve energiebronnen. Projectleider Dipl.-Ing. Sebastian Herkel van het Fraunhofer-instituut voor zonne-energiesystemen ISE legt uit dat het daarbij niet alleen ging om een zo laag mogelijk energiegebruik of een zo hoog mogelijk regeneratief rendement. “Onze insteek was veel meer om een modelproject te realiseren dat probleemloos voor andere gebouwen kan worden toegepast en de weg wijst naar klimaatneutrale gebouwen.” Open aanpak In eerste instantie werden de meest uiteenlopende technologische benaderingen overwogen met een open aanpak, waarbij vooral één hindernis moest worden overwonnen: de sterk wisselende belastingsprofielen van het trainingscentrum. Daarnaast was er de vraag naar leveringszekerheid en economische efficiëntie, vooral met het oog op de toepasbaarheid van het concept voor andere nieuwe gebouwen. Dit eisenpakket werd opgelost door een gezamenlijk ontwikkeld energieconcept. Dit omvat een moderne geïsoleerde gebouwschil (KfW Efficiency House 55), een fotovoltaïsch systeem van enkele duizenden vierkante meters en het gebruik van lokale warmte van een nabij gelegen productie-installatie. De output ervan dekt al ongeveer 375 kWh
Auteur: Ruud
Tegenvallende rendementen van warmtepompen kunnen het gevolg zijn van verkeerde uitgangspunten, afwijkende temperaturen of ontwerpcondities. Vergelijkbaar met de traditionele cv-installatie kunnen ook lucht en vuil in het systeem na verloop van tijd het risico op storing en onderhoud verhogen. Lucht en vuil zijn twee onopvallende maar in de praktijk wel vaak voorkomende veroorzakers van rendementsverliezen, storing en onderhoud in verwarming- en koelinstallaties. Hun invloed is groter bij installaties die op basis van een lagere temperatuur werken om energie te besparen, zoals warmtepompen. Verder zijn vloerverwarmingsystemen gevoeliger voor lucht- en vuilophoping dan radiatoren. Lucht kan in de vorm van microbellen, opgelost in het leidingwater en in een vrije vorm aanwezig zijn in installaties. Dit vermindert zowel de doorstroming als warmte-afgifte. Ophoping van vuil wordt veroorzaakt door corrosie van leidingen en installatiecomponenten, bacteriegroei of kalkaanslag. Lucht en vuil hebben beide een reducerende invloed op de efficiëncy en levensduur van warmtepompen, wisselaars en andere componenten. Adviezen uit de praktijk De negatieve invloed van lucht en vuil op het rendement van installaties is zo groot dat Alklima automatische lucht- en vuilafscheiders standaard voorschrijft bij de verkoop van warmtepompen. “Wij zien bij onze servicecontacten een direct verband tussen alle meldingen en de aanwezigheid van lucht en vuil in het systeemwater”, vertelt Rudy Grevers, manager woningbouw bij het bedrijf. “In lagetemperatuur-installaties komt lucht in de vorm van microbellen meer voor en hopen vuildeeltjes zich sneller op dan in hogetemperatuur-installaties, waardoor de energetische prestatie afneemt. Als klanten contact opnemen over een code 9 melding wordt die vaak
Het is bijna zomer, en jij merkt al dat door die warme zomers van de afgelopen jaren jouw klanten zich eerder melden. Jij wilt hun helpen voorbereid te zijn op de warmte. Of het nu gaat over duurzaam verkoelen, de laatste ontwikkelingen, nieuwe producten en designs, met al jouw kennis geef jij jouw klant een goed en gedegen advies. Jij bent hun coole held als het gaat om die nieuwe installatie of het onderhoud aan die bestaande installatie. Zij zitten er straks weer heerlijk koel bij. Check wasco.nl/koel-wonen voor alles over duurzaam verkoelen, de laatste ontwikkelingen, nieuwe producten en designs. Onze specialisten delen hier al hun kennis met jou.
Nederland is één van de meest innovatieve landen ter wereld. Nederlandse technologiebedrijven ontwikkelen innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen zoals de warmtetransitie. Er is hier veel over te doen en daar speelt de Nederlandse maakindustrie daadkrachtig op in. Wanneer heb je het over innovatiekracht? Gemakshalve gaan we er vanuit dat een innovatie vernieuwend is en vooral beter en anders dan voorgaande uitvoeringen. Een innovatie ontstaat vanuit een behoefte; want het kan altijd mooier, beter, sneller, stiller, groter òf kleiner, goedkoper, duurzamer, milieuvriendelijker, en ga zo maar door. De Nederlandse verwarmingsindustrie heeft de afgelopen decennia aan de basis gestaan van grote ontwikkelingen binnen de warmtevoorziening van de gebouwde omgeving. De echte innovatiekracht achter deze ontwikkelingen is het realiseren van energiebesparing én (maatschappelijke) kostenreducties. Met deze innovatiekracht wordt ook de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderd. Neem de hybride verwarmingsinstallatie, waarbij de sterke kanten van een HR-ketel en een warmtepomp worden gecombineerd. Dit speelt in op de concrete vraag uit de maatschappij: een betaalbare oplossing die gemakkelijk kan worden ingezet én die direct zorgt voor een sterke verlaging van het gasverbruik en dus CO2-uitstoot. Duurzaamheid is breder dan energieprestatie alleen. Milieuprestatie en circulariteit worden een steeds belangrijker onderdeel binnen duurzaamheid. In de installatiesector kan dat beter. Grondstoffen zijn eindig, productie- en transportprocessen vervuilen en verpakkingen blijven achter. Het is daarom van belang dat innovatie ook wordt gezocht in circulaire oplossingen om de milieu-impact van de gebouwde omgeving te minimaliseren. De Nederlandse maakindustrie zal ongetwijfeld ook die koppositie pakken als het gaat om circulaire innovaties.
De vernieuwde ISSO-publicatie 55 biedt professionals een update van bestaande kennis, maar ook een aantal nieuwe onderwerpen voor het ontwerpen en realiseren van leidingwaterinstallaties. Het naslagwerk biedt een gestructureerd overzicht van alle facetten die hiervoor nodig zijn. De publicatie is een herziening van de uitgave uit 2013 over ‘Leidingwaterinstallaties voor woon- en utiliteitsgebouwen’. Omdat deze publicatie al relatief lange tijd niet is geüpdatet, was alleen het actualiseren van de bestaande inhoud onvoldoende. Diverse ontwikkelingen in het vakgebied zorgden dat het nodig was om nieuwe en belangrijke onderwerpen aan de publicatie toe te voegen. Bovendien is ook de structuur van het kennisdocument grondig aangepast, waardoor het beter aansluit bij het volledige ontwerp- en realisatieproces van leidingwaterinstallaties. Overzichtelijkere structuur Specifieke onderwerpen, die voorheen verspreid door de publicatie aan bod kwamen, zijn vanwege hun belang en voor een beter overzicht in één hoofdstuk bij elkaar gebracht. Een mooi voorbeeld is het prominente onderwerp waterkwaliteit, dat nu in een eigen paragraaf extra aandacht krijgt. Op deze manier is het document sneller en gemakkelijker te raadplegen, zonder dat de professional hierbij heen en weer hoeft te bladeren. Daarbij zijn bij verschillende onderwerpen in het document ook nieuwe, handige schema’s toegevoegd. Ook dit draagt bij aan de volledigheid en gebruiksvriendelijkheid van het document. Aandacht voor duurzaamheid Zodra je collectieve leidingwaterinstallaties ontwerpt conform de kennis in deze publicatie, dan weet je zeker dat je voldoet aan de wet- en regelgeving en de laatste stand van kennis en techniek. Natuurlijk spelen comfort en veiligheid hierin een belangrijke rol,
Vaillant lanceerde tijdens de ISH de eerste warmtepomp met een materialenpaspoort. Het gaat om de aroTHERM split lucht-/waterwarmtepomp, die ook in monoblock uitvoering verkrijgbaar is. Waarom is dit een belangrijke ontwikkeling? Met een levenscyclusanalyse of LCA wordt de milieu-impact van bijvoorbeeld een warmtepomp gemeten en onafhankelijk getoetst. De verkregen data zijn nodig om een materialenpaspoort samen te stellen. Materialenpaspoort Een materialenpaspoort bevat gedetailleerde informatie over zowel de kwaliteit, de herkomst als de locatie van materialen en producten. Het geeft daarmee inzicht in de materiële, circulaire en financiële (rest)waarde van een gebouw. De som van alle gebruikte materialen in een bouwproject vertaalt zich in een score; de Milieu Prestatie voor Gebouwen (MPG). MPG Nieuwe gebouwen in Nederland zijn gebonden aan de MPG. Het gevalideerde meetinstrument drukt in een cijfer uit wat de belasting van het gebouw (of een compleet project) is op het milieu. Sinds juli 2021 mag de MPG maximaal 0.8 bedragen. Anno 2030 zal dat slechts 0.5 zijn. Materialen die geen certificering in categorie 1 hebben, wegen zwaarder in de MPG-berekening. Gebruik je wél duurzame categorie 1 producten, dan valt de score lager uit. Voordelen Vaillant’s aroTHERM split lucht-/waterwarmtepomp is nu de enige warmtepomp met een categorie 1 materialenpaspoort. Een groot voordeel dus. Bovendien wordt het met een gunstige MPG-score makkelijker om duurzaamheidssubsidies binnen te harken, wat de warmtepomp extra aantrekkelijk maakt. Daarnaast valt de score bij BREEAM-certificeringstrajecten hoger uit. En, zit je als aannemende partij in een gunstige uitgangspositie bij overheidsaanbestedingen. Doelgroepen De aroTHERM is verkrijgbaar in vermogensklassen
Eind jaren 80 initieerde de European Space Agency (ESA) het Melissa Project. Het doel was om ‘Regenerative Life Support Systems’ te ontwikkelen. In de afgelopen 30 jaar zijn grote vorderingen gemaakt, die ook interessant zijn voor de installatietechniek in de gebouwde omgeving. Waar hebben we het dan zoal over? Christophe Lasseur is het Hoofd van het Melissa Project. Melissa staat voor ‘Micro-Ecological Life Support System Alternative’. ESA beoogt hiermee Life Support Systems te ontwikkelen, waarmee voeding, water en zuurstof worden gewonnen uit het afval van ruimtevaartmissies. We spreken dan over gesloten kringlopen of circulariteit. Om deze doelstelling te verwezenlijken is een sleutelrol weggelegd voor installatietechniek. 9 kg afval Per dag produceert een astronaut of kosmonaut op z’n Russisch, ongeveer 9 kg aan afval. “We hebben het dan onder andere over CO2, urine en zweet”, vertelt Lasseur. Voor langdurige missies zouden hieruit weer nieuwe voedingsstoffen moeten worden teruggewonnen voor de bemanning. Daar is al het een en ander aan ervaring mee opgedaan, “maar in de hedendaagse ruimtevaart recyclen we eigenlijk alleen nog condensatie”. Kop koffie Uit urine kan je niet alleen water terugwinnen, maar ook kalium en stikstof. Daar komen de nodige handelingen bij kijken, zoals filteren en koken. Maar het werkt. “We grappen wel eens dat een astronaut in de ruimte in feite herhaaldelijk dezelfde kop koffie drinkt.” Bioreactor Zuurstof terugwinnen vergt ook verscheidene stappen. Met behulp van bioreactors (micro-algen), aanwezige CO2 en stikstof worden water en zuurstof geproduceerd. Dat zijn ook belangrijke bestanddelen om planten en daarmee bijvoorbeeld je
Warmtepompen, warmtepompen en warmtepompen… Het is de ondertitel van één van de artikelen in deze speciale uitgave over… juist, warmtepompen. Het betreffende artikel geeft een impressie van de ISH vakbeurs in Frankfurt, die terug was van weggeweest na enkele jaren Corona ellende. In een nog niet eens zo lang verleden eisten cv-ketels en toebehoren een hoofdrol op tijdens deze internationale beurstopper. De warmtepomp heeft die positie helemaal overgenomen en domineert nu de beursvloer en zal dat ook de komende edities nog wel blijven doen. Zeggen we hiermee iets nieuws? Nee, zeker niet. Wie nu nog niet weet dat de warmtepomp voorlopig het belangrijkste alternatief is in de energietransitie-race, heeft onder een steen geleefd. Wat vooral zo interessant is dat de installatiebranche zo’n belangrijke positie heeft in-genomen in onze samenleving. Dat was feitelijk al zo met de cv-ketel, maar daar zijn we met z’n allen vandaag de dag nog meer van doordrongen. Techniek Nederland voorzitter Terpstra hamert hier ook steeds op. En terecht. De branche mag er zelfs best wel trots op zijn. Even dan, want er is ondertussen veel werk aan de winkel.
De Europese Unie heeft de ambitie om de CO2-uitstoot in 2030 met 55% te verlagen ten opzichte van het niveau in 1990. Een van de manieren om dit te bereiken, is door de herziening van de F-gassenverordening. De belangrijkste transities binnen deze verordening om aan de ambitie te voldoen, zijn de overgang van koudemiddelen met een hoog aardopwarmingsvermogen (hierna GWP) naar laag GWP koudemiddelen en de overstap van gasketels naar warmtepompen. Deze laatste is sinds februari 2022 in een stroomversnelling gekomen door de drastische stijging van de energieprijzen vanwege de oorlog met Oekraïne, waardoor de vraag naar warmtepompen nog verder is toegenomen. De transitie van koudemiddelen met een hoog GWP naar laag GWP koudemiddelen vraagt een andere manier van denken van de installateur. Wie voorheen gespecialiseerd was in het installeren van verwarmingsketels, zal nu de stap naar warmtepompen moeten maken. Waar koudemiddelen met een hoog GWP met name een belasting voor het milieu zijn, brengen koudemiddelen met een laag GWP vooral veiligheidsrisico’s met zich mee. Bedrijven zullen zich daarom aan deze veranderende situatie moeten aanpassen en hun medewerkers moeten opleiden, trainen en certificeren en daarbij veiligheidsprocedures, werkinstructies en risicobeoordelingen moeten opstellen. Daarnaast zal er geïnvesteerd moeten worden in middelen zoals gereedschappen, apparatuur, opslag, transport en persoonlijke beschermingsmiddelen om hier goed op in te kunnen spelen. Binnen NVKL, de vereniging van koeltechnische bedrijven, zijn de NVKL-erkende installateurs volledig op de hoogte van voornoemde ontwikkelingen en kunnen ze hier snel op anticiperen. Zij zijn in het bezit van de NVKL-erkenning en voldoen
Stoppen met een bedrijf gaat niet zomaar, daar ben ik inmiddels achter gekomen Enkele lopende werken moeten nog worden afgemaakt, de monteurs moeten een goede nieuwe plek krijgen, de opgebouwde voorraad moet worden opgeruimd etc. Met enorm veel begrip en medewerking van diverse leveranciers is dit in gang gezet en zal dit ook allemaal goed komen. Wel komen er heel veel herinneringen aan werken en storingen naar boven bij mij tijdens deze opruimwerken. Mijn kantoor, ook een plek met veel herinneringen, heeft een andere bestemming gekregen. Ik mag de laatste periode op een andere plek werken. Het was niet de eerste interne verhuizing, maar nu dus wel de laatste. Tijdens al deze werkzaamheden ben ik erachter gekomen hoe afhankelijk we zijn van elektriciteit. Even wat nazoeken op het internet of de computer, een briefje of column opzetten, of een bakkie koffie zetten. Het is allemaal zo simpel, maar kan niet zonder elektriciteit. Ik had het hierover met een paar bouwvakkers in de kantine waar we met enig knutselwerk koffie hadden geregeld, Daarna ging het gesprek over op de verschillende beroepen die we vertegenwoordigden. De timmerman nam als eerste het woord. Hij claimde onder de aanwezigen het oudste beroep te hebben, iets dat gelijk in twijfel werd getrokken. Maar de beste man refereerde aan de ark van Noach, die toch gemaakt was door timmermannen. De metselaar sprak dit echter tegen. Volgens hem was de door metselaars gemaakte muur van Jericho een stuk ouder. Mijn elektricien hoorde dit allemaal kalm aan en