De overheid wil dat Nederland in 2050 een volledig circulaire economie heeft. Hoewel 2050 nog heel ver weg is, worden momenteel de eerste stappen gezet op het gebied van circulair bouwen. De focus van de bouwwereld ligt daarbij voornamelijk op hergebruik van bouwstoffen als beton en hout en demontabel bouwen. Maar hoe zit het met de installaties? Er bestaan inmiddels tenminste 114 definities van de circulaire economie, begreep ik. De definitie op de Informatiekaart Circulaire Economie van Nederland Circulair dekt voor mij goed de lading: “Een circulaire economie is een economisch systeem waarin waarde behouden blijft of ontstaat door producten en grondstoffen te hergebruiken en vernietiging van grondstoffen te minimaliseren.” Is dit gelijk aan recyclen? Nee, niet per definitie. Bij recycling krijgt een product doorgaans een laagwaardiger bestaan, downcycling. De circulaire economie probeert ook te upcyclen, door bestaande producten naar een kwalitatief hoger niveau te tillen of door ze meer waarde te laten toevoegen aan een ecosysteem. Is de circulaire economie dan hetzelfde als Cradle 2 Cradle? Nee, ook niet. Waar C2C zich focust op het productniveau, legt de circulaire economische benadering het accent bij het systeemniveau. Pilotproject Om terug te komen op de vraag wat een circulaire economie inhoudt; er is geen eenduidig antwoord te geven. Wel is een richting te benoemen. Vanuit een consortium (Carrier UTC, Priva, SystemAir, Thermaflex, TVVL, Van Dorp Installaties en Valstar Simonis) werken we in een pilot op drie niveaus aan circulariteit, te weten circulair hoofdontwerp, circulaire producten en een business model. Re- of
Auteur: Ruud
Succesvol ondernemen is in beweging blijven. Het maakt niet uit of je onderneemt in het groot of als zelfstandig professional. Ondernemen is innoveren. Bij innoveren wordt er al snel gedacht aan producten, processen of diensten. Daar is niets mis mee. Alleen, wanneer je innovatie écht als vernieuwend fundament onder jouw bedrijf wil leggen, vergeet dan sociale innovatie niet. Hierbij gaat het in de kern om mensen en gedrag: het slimmer en flexibel organiseren van kennis en vaardigheden in de organisatie. Bedrieglijk gemakkelijk. Onderzoek onder sociaal innovatieve bedrijven laat vier overeenkomsten zien. Allereerst vraagt sociale innovatie om een andere management- of ondernemersstijl dan onze sector gewend is. Minder top-down of direct sturend en meer coachend. Op creativiteit, ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is het de kunst om samen vorm te geven aan slimmer werken. Medewerkers ruimte én verantwoordelijkheid geven om de eigen talenten in te zetten en elkaars talenten te versterken. Dynamisch managen en slimmer werken vraagt vervolgens om een flexibele organisatie. Immers, je gaat de aanwezige kennis en kunde optimaal inzetten. De vaak in beton gegoten lijnorganisatie van afdelingen kantelt naar een teamorganisatie op grond van wat er aan competenties nodig is. Die reiken verder dan de harde vaktechnische lijnfuncties. Tot slot blijkt dat sociaal innovatieve bedrijven vanuit een strategisch oogpunt samenwerken met andere partijen. Denk aan eindgebruikers, bedrijven, overheid en onderwijs. Denk niet dat sociale innovatie alleen aan grote bedrijven voorbehouden is. Het gaat in de kern om normen en waarden als integriteit, enthousiasme, doelgerichtheid, betrokkenheid en inspiratie. Dé
Installatietechniek heeft zich in een aantal decennia ontwikkeld van sluitpost op de begroting tot een significant onderdeel van de bouwsom. Allereerst omdat installatietechniek tegenwoordig veel meer is dan het installeren van cv of sanitair. Het binnenklimaat is bepalend om comfortabel en gezond te kunnen wonen dan wel optimaal te kunnen presteren. Ondergeschoven installatiedisciplines, zoals ventilatie, luchtbehandeling en regeltechniek, zijn daardoor steeds belangrijker geworden. Ons streven naar een duurzame samenleving zorgt er bovendien voor dat het belang hiervan alleen nog maar toeneemt. Het installatiedeel in een bouwproject wordt niet meer zo maar even van tafel geveegd als de financiële middelen opraken. Integendeel, een woning of gebouw is pas echt onderscheidend als energiezuinig, gezond en comfortabel wonen of werken hierin mogelijk is. Daarom moet de hedendaagse installateur meer dan ooit inzicht hebben in alle installatietechnieken die beschikbaar zijn of komen. Heel goed zijn in het installeren van alleen maar een cv-ketel gaat straks geen brood op de plank brengen. U moet zich verdiepen in totaalconcepten: van verwarming tot en met luchtbehandeling en ventilatie met warmteterugwinning. Best lastig. Want kennisvergaring kost tijd en door een toenemend gebrek aan geschoolde arbeidskrachten is die tijd steeds minder aanwezig.
Tijdens de vakbeurs VSK zag ik alle warmtepompleveranciers met een hybride warmtepomp in hun stand. Blijkbaar een erg belangrijk product voor onze energietransitie. Warmtepomp én gasketel zorgen samen voor de warmtelevering en tapwaterbehoefte. Het is een eerste stap in onze lange weg naar een CO2-vrije samenleving. Hybride warmtepompen werken doorgaans met ventilatielucht en/of buitenlucht als duurzame energiebron en zorgen zo voor een reductie van 30 tot 90% in het gasverbruik in de bestaande bouw. De gasketel doet waar hij goed in is: tapwaterproductie en piekvermogen leveren bij lage buitentemperaturen. De warmtepomp verzorgt verwarming met lagere watertemperaturen tegen een hoger rendement. Critici van dit concept spreken over een ‘lock-in’ en een mogelijkheid voor de gasbedrijven om aardgas te kunnen blijven leveren. Ik zie dat anders. Een hybride systeem is een relatief goedkope en haalbare oplossing voor het grootste deel van de bestaande bouw. Het is dè oplossing om in matig geïsoleerde woningen – en dat is het merendeel in Nederland – snel veel gas te besparen. ‘Moet je huis dan niet geïsoleerd zijn?’, is een veel gehoorde vraag. ‘Nee het moet niet, maar het helpt wel!’ Op het moment dat de warmtepomp warmte levert, doet hij dat met lagere afgiftetemperaturen. Als je huis is geïsoleerd, kan de warmtepomp langer doorwerken, dus meer energie besparen. In de praktijk zie ik dat ‘enigszins’ na-geïsoleerde huizen al hele mooie resultaten boeken, waarmee een hybride warmtepomp kan worden terugverdiend. Naarmate de woning beter is geïsoleerd, neemt de dekkingsgraad van deze warmtepomp toe én de hoogte
Rijnhuizen gaat op de schop. Het voormalige kantoorgebied in Nieuwegein transformeert in een wijk waarin wonen, werken en recreëren mogelijk zijn. De herontwikkeling krijgt een duurzaam karakter, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor sanitaire systemen. Zo worden er maar liefst drie waternetten aangelegd. In de wijk komen 1500 nieuwe woningen te staan. De energievraag wordt volledig op duurzame wijze ingevuld. Vlakbij de huizen verrijst namelijk dit jaar nog een zonnepark. Dit complex kan geleidelijk aan jaarlijks 7 miljoen kilowattuur aan energie gaan leveren aan de woningen. Bovendien worden er pv-panelen gelegd op de huizendaken. Volgens berekeningen krijgt de wijk zo de beschikking over nog eens 3 miljoen kilowattuur extra aan energie op jaarbasis. Hoewel het energie-aanbod dus fors zal zijn, blijft een aansluiting op het reguliere net nodig, om elektriciteit te kunnen uitwisselen Opvang regenwater De pv-panelen in het zonnepark leveren niet alleen energie, maar gaan ook via een goot onderin regenwater opvangen, wat in een ondergrondse waterberging (aquifer) wordt opgeslagen. Het gaat op jaarbasis om zo’n 30.000 kuub, schatten onderzoekers van het KWR-Watercycle Research Institute die betrokken zijn bij het project. Met de energie van de zonnecentrale wordt dit water vervolgens omgezet in demi-water. Dat is water ontdaan van alle verontreinigingen, mineralen en zouten. Zo’n 29.000 kuub is bestemd voor onder andere vaatwassers en wasmachines in de woningen. Hiervoor krijgt de wijk een apart leidingnet. Met het demi-water wordt een aanzienlijk deel van de waterbehoefte ingevuld. Per dag gebruiken we ongeveer 120 liter water per persoon. In Rijnhuizen
“Een smerig vak”, “verdient slecht”, “lichamelijk uitputtend” en “je hebt totaal geen status”. Het zijn zomaar wat ideeën die de maatschappij heeft over de installatiebranche. Ex-MTS’er Martijn van Bommel kent ze uit ervaring. De techneut werkt sinds 2015 bij ISSO als projectcoördinator en is onder andere betrokken bij het bekende ‘Build Up Skills’ programma. Is het slechte tij te keren of moeten we maar domweg accepteren dat de instroom in onze sector knudde blijft? Martijn van Bommel kwam via een omweg terecht in de installatiebranche. Na de MTS Bouwkunde doorliep hij de opleiding tot Techniekdocent. Wat volgde was een carrière met aandacht voor de harde en zachte kant van techniek. Van Bommel stelde lesprogramma’s samen, gaf trainingen, maar verrichtte ook bouwkeuringen en was medeontwikkelaar van een app voor logistieke planning op de bouwplaats. In 2015 kwam hij door zijn brede ervaring en kennis terecht bij ISSO. Ook daar houdt hij zich bezig met de ontwikkeling en implementatie van lesprogramma´s voor het techniekonderwijs. Je wilt graag de installatiesector aantrekkelijker maken, zodat de instroom aanzwelt. Je zou zelf ook niet je eigen kinderen adviseren de bouw- of installatiebranche in te stappen, zei je tijdens het voorgesprek.“Als je nu op het VMBO zit en voor techniek kiest, sluit je allerlei wegen af. De bouw en installatiebranche zijn op kennisgebied geen hoogwaardige sectoren. Bovendien is de input van buiten de branche gering, waardoor je blijkveld vernauwt en het moeilijk wordt om over te stappen naar andere sectoren. De kans is dus groot dat je
Je zou het bijna vergeten, maar nog maar relatief kort geleden zat een deel van de technische installatiebranche in zwaar weer. Er werden plannen gesmeed om vakmensen voor de branche te behouden om te voorkomen dat hun ervaring zou wegvloeien. Met dit doel voor ogen werden de arbeidsmarktcoaches in het leven geroepen. Hoewel de tijden zijn veranderd, vervullen deze coaches ook nu een onverminderd belangrijke rol. Een gesprek met de gedreven projectleider Koen Dingemans. Op 11 april 2013 werd het Sociaal Akkoord gesloten waarin afspraken werden gemaakt om de Nederlandse arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Onderdeel van deze afspraken waren de sectorplannen. Ook de technische installatiebranche ontwikkelde een sectorplan waarin het Steunpunt Arbeidsmarktmobiliteit een centraal instrument is. Werkgevers, werknemers en werkzoekenden kunnen bij het Steunpunt terecht met vacatures, CV’s en/of vragen over scholing. De regionale arbeidsmarktcoaches zijn voor alle drie de partijen dé aanspreekpunten voor een loopbaan in de technische installatiebranche in de regio. De coaches zijn dit nog steeds, maar wel onder andere economische omstandigheden. Zwaar weer Toen de arbeidsmarktcoaches startten was het voor sommige bedrijven zwaar weer. Projectleider Dingemans: “Bedrijven moesten mensen laten gaan. Vaak mensen met veel ervaring. Daar wilden we iets aan doen. Met de arbeidsmarktcoaches kregen werkgevers en werknemers een aanspreekpunt in de regio die hen kon helpen bij het creëren van nieuwe matches. Werknemers die een baan zochten, wilden we verbinden aan werkgevers die mensen nodig hadden en andersom.” Het werd een succesvol instrument dat iedereen uitdaagde om out of the box te denken. Werknemers
Consumenten kunnen binnenkort via de Consumentenbond een cv-ketel aanschaffen. De bond gaat alleen de beste ketels uit haar test aanbieden. ‘Die zullen worden geïnstalleerd door een betrouwbare vakman met het OK CV-kwaliteitslabel en voor een eerlijke prijs’, aldus de bond. Installateurs zijn minder te spreken over het initiatief. Volgens Joyce Donat van de Consumentenbond hoeven ze zich geen zorgen te maken.
Adviesbureau Merosch is in de zomer van 2017 gestart met de renovatie van een gymzaal in Bodegraven, die dateert uit 1955. Het gebouw stond toen al 7 jaar leeg. Vanaf december 2017 is de 400 m2 b.v.o. door de onderneming in gebruik genomen als kantoor. Geheel volgens de bedrijfsfilosofie is de renovatie van het pand uitgevoerd op een verregaande circulaire en duurzame manier. Het kantoor gaat dienen als Living Lab voor duurzaam en gezond bouwen in Nederland. Er zijn diverse duurzaamheidsmaatregelen doorgevoerd om uiteindelijk tot een circulair, gasloos, energieleverend en gezond gebouw te komen. Zo is het volledige casco inclusief de vloer van de gymzaal behouden gebleven en zijn zoveel mogelijk ‘oude’ materialen hergebruikt. Het gebouw is zeer goed geïsoleerd en heeft geen aansluiting meer op het gasnet, maar een warmtepomp die duurzame warmte en koude levert. Er komen in april 2018 zonnepanelen op het dak en er is een elektrische laadpaal voor auto’s, waarmee het een energieleverend gebouw gaat worden. De hoge duurzaamheidsambities komen ook tot uitdrukking in de verschillende keurmerken die zijn verworven. Zo heeft het gebouw een GPR-score van 8,7 (hoogste in zijn klasse), een BREEAM Excellent label, WELL (gezondheidslabel) zilver en een tuin met NL Greenlabel A. Doelstelling De doelstelling was enerzijds om een inspirerende, comfortabele en gezonde werkomgeving te maken en anderzijds het karakteristieke gebouw uit 1955 te behouden en een positieve bijdrage te laten leveren aan de buurt. Het gebouw is daarom qua verschijningsvorm vrijwel volledig intact gehouden. Waar mogelijk zijn materialen hergebruikt. Ook
Als ik deze column schrijf zijn de Olympische Spelen nog in volle gang. Schaatser Bob de Vries viel mij speciaal op. Helaas geen medaille voor hem. Wel een man met een verhaal. De Vries is boer met schaatsen als zijn grootste hobby. “Ik ken geen boer die niet van schaatsen houdt,” aldus De Vries. “Boeren zijn doorzetters, dat moet je als schaatser ook zijn.” De Vries kon maar lastig wennen in Zuid-Korea. Het hangen op zijn kamer in afwachting van trainingen en wedstrijd pasten niet bij deze doener. Na de wedstrijd vertrok hij snel uit het Olympisch dorp. Terug naar gewoon doen. Hieraan moest ik denken toen ik bij één van zeven TopStartersdagen was. Ik ontmoette in de Rotterdamse Kuip jonge vakmensen uit de branche. Wat een prachtige energie! Op de terugreis liet het mij niet los. Op één TopStartersdag zien we als branche meer dan 100 enthousiaste ambassadeurs bij elkaar die maar één signaal afgeven: we hebben prachtig werk met een veelbelovende toekomst. En dat dus zeven keer… Maar ook: geen euforische stemming, maar nuchtere passie. Net als De Vries. Wat is het verschil? Op De Vries zijn we zichtbaar trots. Mannen zoals hij en Sven Kramer bijvoorbeeld, verleiden jongeren tot schaatsen, omdat ze ook een beetje bij de nationale trots willen horen. Helaas is dit niet per definitie het geval voor de omgeving van de startende monteur. Hier leven vooroordelen. En dat is jammer, zeker omdat we mensen nodig hebben die met hun handen willen werken. De kampioenen