Meet- en regeltechniek is er in allerlei soorten en maten en dient diverse doelen. De zelf-modulerende slimme thermostaat is hiervan een voorbeeld: per ruimte kan de warmte ingeregeld worden. Door slimme meet- en regeltechnieken toe te passen in de klimaatbeheersing in gebouwen kan tot wel 20% energie bespaard worden. Ook in de bestaande woningbouw is nog een enorme slag te slaan. Het waterzijdig inregelen van de installatie zorgt voor een verbeterde energieprestatie en verhoogt ook direct het comfort. Het doel is het minimaliseren van het temperatuurverschil tussen de aanvoerleiding naar de radiator en de leiding die het water retourneert naar de warmte-opwekker. Helaas wordt deze techniek nog te weinig toegepast, terwijl het zorgt voor een betere doorstroming van het water in de radiatoren en een betere warmteafgifte. Het waterzijdig inregelen wordt veelal door de installateur niet mee genomen in de offerte (te veel werk, te weinig tijd) en gebeurt het wél dan vindt de consument het vaak te duur. Toch heeft het enorme pluspunten: optimalere doorstroming van de warmte in huis, lager energiegebruik, lagere energierekening en verbeterd comfort. In een aantal situaties is waterzijdig inregelen verplicht, o.a. wanneer de warmte-opwekker vernieuwd wordt óf wanneer meer dan 30% van de afgiftesystemen vervangen wordt. Tevens is het verplicht om temperatuurregeling per verdieping/ruimte toe te passen. [uitzondering: als er geen temperatuurregeling per afgiftesysteem mogelijk is en/of als de kosten om de temperatuur per ruimte te kunnen regelen meer dan 20% van de totale installatiekosten zijn.] Dit geldt zowel voor de woningbouw als utiliteitsmarkt
Tag: artikel editie april 2021
Misschien heb je onlangs wel de campagne voorbij zien komen: Naakte daken in Nederland. Een aanbieder van zonnepanelen biedt huurmogelijkheden vanuit het oog dat daken echt een verschil kunnen maken in de energietransitie. Maar het gaat verder: daken zijn steeds meer een onderdeel van onze leefomgeving. En het interessante is dat wij als sector hier een partner in crime kunnen zijn! Wat bieden de daken van Nederland? Mogelijkheden om regenwater te bufferen, daktuinen en dak-akkers te realiseren, te wonen, werken en recreëren en natuurlijk opwekken van duurzame energie. Groene daken zorgen ervoor dat het minder warm in de stad wordt en dus een meer klimaatbestendige stad ontstaat. In het Rotterdams Dakenboek staan ook mooie voorbeelden: van dak-akkers bovenop het Schieblok of het restaurant waar gasten op het dakterras kijken naar de moestuin die producten levert voor de keuken. Van het woonblok boven op het warenhuis Ter Meulen tot de yogalessen en filmvertoningen op het dak van hotel-brasserie Stroom. En dat is maar in één stad. Door dit nieuwe gebruik van het dak wordt er in de bouw een verschuiving zichtbaar van de uitvoerende dakdekker, die zorgt dat het dak niet lekt, naar een dak-manager. Of naar een consortium van samenwerkende organisaties die de gebouweigenaar ontzorgt in het beheer en onderhoud van het dak. Het platte dak gaat dan ook steeds vaker behoren tot het werkterrein van de installateur. Dat vraagt om nieuwe vaardigheden, samenwerken en van elkaar leren. Om lef en creativiteit. Als onderdeel van een duurzame en circulaire economie.
De meeste mensen brengen een groot deel van hun tijd op hun werk door. Maar dan moet je je ook goed kunnen voelen op je werk. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet altijd. En dan is er werk aan de winkel. In de Arbowet staat dat de werkgever beleid moet voeren om te hoge psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen en waar dat niet mogelijk is te beperken. PSA bestaat uit: werkdruk, agressie en geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten. Maar wat betekent dat? André Verbeek is veiligheids-, arbeids- en organisatiedeskundige en wetenschapper. Maar hij heeft ook een geschiedenis in de installatiebranche. “Ik heb verschillende functies gehad maar ooit begon ik na mijn studie werktuigbouwkunde bij een installatiebedrijf. En die liefde is nooit helemaal weggegaan; het is dan ook een beetje thuiskomen. Verbeek is inmiddels ondernemer en vanuit die rol ook adviseur op het gebied veilig en gezond werken waarbij hij zijn kennis actief inzet. “Je kan me gerust een arbofreak noemen.” PSA Wat is PSA eigenlijk? Verbeek: “PSA is het welzijnsgedeelte in het werk. We weten dat gemotiveerde medewerkers beter presteren, dat zij openstaan voor nieuwe werkwijzen en ook veiliger en gezonder werken. Er is dus altijd een relatie tussen de werksituatie en de mentale belastbaarheid van een medewerker. Is deze gunstig, dan is de kans groot dat medewerkers gemotiveerd zijn. Ik vat PSA wel eens samen als ‘die zaken in het werk die bij een medewerker werkstress kunnen veroorzaken.’ En dat kan van alles zijn. Stress wordt
In Hilvarenbeek wordt gebouwd aan één van de meest duurzame woningen van Nederland: een ecologisch gecertificeerd passiefhuis. De woning is inmiddels wind- en waterdicht en de binnenwanden staan er al. Op dit moment worden de installaties aangelegd. Naar verwachting is het bouwtraject eind juli afgerond. Mede-opdrachtgever en installatieadviseur Jan Geerts vertelt over de totstandkoming van dit bijzondere project. De badkamer en keuken ontbreken nog. Het huis is dus nog verre van bewoonbaar, en toch is het er al behaaglijk: geluiden van buiten dringen niet door, het tocht niet – zelfs niet als er een deur open staat – en zodra de zon schijnt, is het er lekker warm Ambitie Het was de ambitie van de opdrachtgevers om een uiterst comfortabele woning te realiseren met een zo klein mogelijke impact op het milieu. Het is dan logisch om te kiezen voor een passiefhuisopbouw en een ecologisch verantwoorde bouwwijze. Passief Het kenmerk van een passiefhuis is dat de warmtevraag <15 kWh/m2 per jaar is of een pieklast heeft voor verwarming van maximaal 10 W/m2. Hierdoor kan de ventilatielucht gebruikt worden om de woning te verwarmen en koelen. Het complete watergedragen systeem kan dus achterwege blijven. Hiervoor moet een goede bouwkundige schil gerealiseerd worden met triple glas, thermisch goed presterende kozijnen en een kierdichte gebouwschil. Het mes snijdt daarmee aan twee kanten, want koudestraling en tocht zijn hiermee uitgesloten. Dit zijn, zoals bekend, comfortaspecten die maar moeilijk met installaties beïnvloed kunnen worden. Ecologisch verantwoord Voor de gevels en daken is voornamelijk hout gebruikt.
De tekorten in de technische sector zijn niet onbekend. Het aantal mensen dat kiest voor een technische opleiding neemt af, wat ervoor zorgt dat het gebrek aan technisch personeel alleen maar groeit. Op welke manieren kan dit bestreden worden? Techniek Nederland, de vertegenwoordiger van bedrijven in de installatiebranche, schat het huidige tekort in de technische sector op 20.000 arbeidsplaatsen. Doekle Terpstra, voorzitter van de brancheorganisatie, waarschuwde dat de tekorten aan vakmensen in de komende drie tot vijf jaar kunnen oplopen tot 40.000, wat een verdubbeling zou betekenen. Naast deze cijfers blijkt uit recent onderzoek van Ecorys, in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), dat Nederland grofweg 23.000 tot 28.000 extra werknemers nodig heeft om aan de energietransitie te werken om de klimaatdoelen te halen. Genoeg werk dus, maar waar halen we dat personeel toch vandaan? Stimuleren van technisch onderwijs Deel van de oplossing zit hem in het onderwijs. De keuze voor een technische opleiding is steeds minder populair onder jongeren. In de komende tien jaar daalt het aantal studenten met een technische opleiding dan ook naar verwachting met 24.000, geeft Ecorys aan. Kortom, de belangstelling neemt af. Dat is opvallend, gezien het feit dat de loopbaankansen nergens zo goed zijn als in de techniek. De NVDE pleit daarom voor meer investeringen in omscholing en onderwijs. Opleidingen moeten aantrekkelijker worden, waarbij scholing op maat of leerwerktrajecten een bijdrage kunnen leveren. In deze strategie kan de technische branche zich ook vinden, blijkt uit de TechBarometer van ROVC. Hierin werden 2.091
Onze dagen, het werk, de contacten. Ja, zelfs in veel gevallen in ons zaken doen: alles is en verloopt anders sinds Covid-19 wereldwijd haar intrede heeft gedaan. Inmiddels een jaar lang wordt ons leven min of meer gestuurd door de dagelijkse statistieken van besmettingen en ziekenhuisopnames. In verschillende bedrijfstakken staat het water aan (of over?) de lippen. In andere bedrijfstakken is de Covid-impact minder ernstig. Sommige floreren zelfs. Een bijzondere tijd met tegenstellingen en sentimenten. Een tijd waarin ook bijzondere maatregelen en keuzes worden gemaakt. Niet wetend hoe lang de huidige situatie er nog is of een andere (betere?) situatie komt. De maatschappelijke rekening is hoog en groeit dagelijks. Economisch, sociaal en emotioneel. Een rekening waarmee wij allemaal geconfronteerd worden. Een confrontatie waarop ons oer-brein reageert in: ‘Flight (vluchten), Fight (vechten) of Freeze (bevriezen)’. Meestal is een eerste menselijke reactie op bedreigingen van de business: de schade beperkt houden. Dit door kosten te reduceren en alle niet noodzakelijk geachte activiteiten stop te zetten. Dus ook de innovatie, marketing en communicatie van de organisatie. Te begrijpen als je omzet en winst wegvallen. Verstandig? Wel als de financiële nood zo groot is dat het niet meer anders kan. Dan is het Leiden in last en alle hens aan dek. Of juist ‘over boord’, net als alle ballast. Op hoop van zegen doorgaan, wellicht tegen beter weten in: Flight, Fight, Freeze? Laten we aan dit rijtje een ‘Face’ (onder ogen zien) toevoegen. Ik verwacht namelijk dat de economie en zakendoen er post-corona behoorlijk
Lucht, licht, temperatuur en geluid hebben veel invloed op het binnenklimaat en daarmee ook op de gezondheid. 80% van onze tijd brengen wij binnen door, zowel thuis, op school als op het werk. In het merendeel van de ruimtes in de Nederlandse woningen, scholen en kantoren is de kwaliteit van het binnenklimaat ruim onder de minimumnormen, zoals het Bouwbesluit. Inmiddels weten we dat juist nog meer ventilatie gewenst is. Fijnstof, schimmels en een keur aan andere schadelijke stoffen tasten onze gezondheid, vitaliteit en productiviteit aan. Met de als gevolgen allergie, hoofdpijn, astma en ga zo maar door. In mijn ogen is dit onacceptabel! Het is bovendien ook onnodig. Er is meer dan voldoende kennis in de markt om naast de bronbestrijding te zorgen voor de noodzakelijke goed functionerende voorzieningen die zorgen voor voldoende al dan niet gefilterde luchtverversing. Met de huidige stand van de techniek is dat zonder meer mogelijk in elk gebouw en elke binnenruimte. Iedereen wil zo fijn en gezond mogelijk leven in de eigen omgeving. Uit onderzoek weten we dat de binnenlucht in een woning bijna altijd slechter van kwaliteit is dan de buitenlucht. Voor onze gezondheid is het dus belangrijk om de binnenlucht continu te verversen met buitenlucht. U en ik weten wel hoe dat gerealiseerd zou kunnen worden. Maar hoe weet de consument hoe je er voor zorgt dat het binnenklimaat in de woning, op het werk of in de (sport)school gezond blijft? Daarom is Binnenklimaat Nederland met een aantal partners het platform ‘Gezond Binnen’
Vanaf 1 april 2022 dienen cv-installatiebedrijven CO-gecertificeerd te zijn en te beschikken over de juiste meetapparatuur. De eisen die de Gasketelwet stelt worden steeds duidelaijker waarbij er verwezen wordt naar de Europese norm EN 50379. Op 1 september 2005 is in Europa de EN 50379 aangenomen waar meetinstrumenten aan moeten voldoen voor metingen aan verbrandingstoestellen. In deze norm worden de toegestane meettechnieken en vereiste nauwkeurigheden van de instrumenten uitgebreid gespecificeerd. Na een overgangsperiode van 2 jaar werden in 2007 alle nationale richtlijnen ingetrokken en diende iedereen de EN 50379 te hanteren. Omdat de meetinstrumenten voor verschillende toepassingen worden gebruikt, is de norm onderverdeeld in drie delen: • EN 50379-1 Algemene eisen en testmethoden; • EN 50379-2 Eisen gesteld aan instrumenten voor verplichte metingen; • EN 50379-3 Eisen gesteld aan instrumenten voor niet verplichte metingen aan gasinstallaties. In de EN 50379-2 wordt het vereiste meetbereik en de nauwkeurigheid van elk meetinstrument uitgebreid gespecificeerd. Dit deel van de norm stelt de hoogste eisen, maar is uitsluitend van toepassing bij verplichte metingen. Momenteel horen alleen metingen bij inspectie en onderhoud van verbrandingsinstallaties >100 kW volgens SCIOS scope 1 t/m 7 tot deze categorie. Het lijkt er echter op dat de metingen bij werkzaamheden volgens de Gasketelwet ook tot de verplichte metingen gerekend gaan worden. Dit kan gevolgen hebben voor de meetapparatuur die u nu gebruikt. Voldoet uw meetapparatuur? Een gebruiker van een meetinstrument is geneigd de waarden, die het instrument aangeeft, te vertrouwen tot het laatste cijfer achter de komma. Maar hoe nauwkeurig is het instrument
Van utiliteitsgebouwen wisten we het al, maar ook woningen worden steeds slimmer. Zo zijn er zelflerende thermostaten die gebruikerspatronen herkennen en met voicecontrol worden aangestuurd. Of slimme detectiesystemen met een ingebouwde servicedienst die automatisch nieuwe batterijen bestelt. Veel van deze oplossingen communiceren bovendien via een app. Voor W-installateurs betekent deze ontwikkeling dat ze over steeds meer ICT-kennis moeten beschikken om deze systemen met elkaar te laten communiceren. Meet- en regeltechniek wordt derhalve belangrijker en heeft steeds meer invloed op het eindresultaat. Installaties die door een verkeerde programmering niet goed worden aangestuurd, zullen niet goed functioneren. Dat komt in de praktijk al bij zo’n 70% van de klimaatbeheersingsinstallaties voor. Gelukkig verschijnen er ook hulpmiddelen op de markt die helpen om faalkosten achteraf tot een minimum te beperken. Software die ervoor zorgt dat componenten niet te groot of te klein worden geselecteerd bijvoorbeeld. Eerst doorrekenen, vervolgens checken en dan pas realiseren. Het is een ‘must’ in deze tijd van digitalisering.
In de afgelopen 20 jaar heeft het Gebouwbeheersysteem (GBS) een enorme vlucht genomen. Waar 20 jaar geleden het GBS een slim verlengstuk vormde van de regeltechniek achter de klimaatinstallatie is het tegenwoordig een hoogst intelligent regel-, communicatie- en informatiesysteem. Het hedendaagse GBS vervult nog altijd de oorspronkelijke rol, maar is daarnaast een belangrijk instrument voor Facility Management. Er worden storingen mee geanalyseerd en er kunnen energiestromen mee worden gemeten. Uitbouwen Door de integratie van het GBS met besturingssystemen voor zonwering en verlichting, de koppeling met Facility Management systemen en communicatie via ICT-systemen is het GBS uitgegroeid tot het kloppend hart van een moderne gebouwinstallatie. Daarom is het niet verwonderlijk dat de volgende stap – het realiseren van een Smart Building – veelal wordt gebaseerd op het uitbouwen van de functionaliteiten van het GBS. Deze ontwikkeling zien we bij alle ‘belangrijke spelers’ op het gebied van GBS-techniek. Smart als meerwaarde Wij willen daar als Valstar Simonis vanuit onze praktijkervaring wel enkele kanttekeningen bij plaatsen. Voor alles geldt dat functionaliteit en techniek moeten aansluiten op de wensen en eisen van de opdrachtgever. Smart is geen must, het moet een behoefte vervullen en toegevoegde waarde bieden. Dit temeer daar elke functionaliteit kosten met zich meebrengt. Zowel bij de eerste aanleg als tijdens de exploitatie. Tool Een Smart Building is als het ware een stuk gereedschap voor beter gebouwbeheer. Een nuttige tool voor de voortdurende bewaking van uitgangspunten voor duurzaamheid (energie, vervuiling, bezetting, mobiliteit), gezondheidsaspecten (WELL) en gebruikersgemak (klimaatbediening, werkplekreservering, wayfinding). Aansluiten Een GBS