Materialenpaspoort

WARMTEPOMP WORDT DUURZAMER

Vaillant lanceerde tijdens de ISH de eerste warmtepomp met een materialenpaspoort. Het gaat om de aroTHERM split lucht-/waterwarmtepomp, die ook in monoblock uitvoering verkrijgbaar is. Waarom is dit een belangrijke ontwikkeling?

Met een levenscyclusanalyse of LCA wordt de milieu-impact van bijvoorbeeld een warmtepomp gemeten en onafhankelijk getoetst. De verkregen data zijn nodig om een materialenpaspoort samen te stellen.

Materialenpaspoort
Een materialenpaspoort bevat gedetailleerde informatie over zowel de kwaliteit, de herkomst als de locatie van materialen en producten. Het geeft daarmee inzicht in de materiële, circulaire en financiële (rest)waarde van een gebouw. De som van alle gebruikte materialen in een bouwproject vertaalt zich in een score; de Milieu Prestatie voor Gebouwen (MPG).

MPG
Nieuwe gebouwen in Nederland zijn gebonden aan de MPG. Het gevalideerde meetinstrument drukt in een cijfer uit wat de belasting van het gebouw (of een compleet project) is op het milieu. Sinds juli 2021 mag de MPG maximaal 0.8 bedragen. Anno 2030 zal dat slechts 0.5 zijn. Materialen die geen certificering in categorie 1 hebben, wegen zwaarder in de MPG-berekening. Gebruik je wél duurzame categorie 1 producten, dan valt de score lager uit.

Voordelen
Vaillant’s aroTHERM split lucht-/waterwarmtepomp is nu de enige warmtepomp met een categorie 1 materialenpaspoort. Een groot voordeel dus. Bovendien wordt het met een gunstige MPG-score makkelijker om duurzaamheidssubsidies binnen te harken, wat de warmtepomp extra aantrekkelijk maakt. Daarnaast valt de score bij BREEAM-certificeringstrajecten hoger uit. En, zit je als aannemende partij in een gunstige uitgangspositie bij overheidsaanbestedingen.

Doelgroepen
De aroTHERM is verkrijgbaar in vermogensklassen van 3,13 tot 10,25 kW en heeft een COP van 4,89. De geluidsdruk (Q2 op 5 meter afstand) zit tussen de 29 en 36 dB(A).

Netwerk
Met de LCA wordt een fikse stap gezet in de goede richting. Waarschijnlijk zullen andere fabrikanten nu wel volgen. De volgende stap is om ook een netwerk op te zetten voor de inzameling van materialen om zo recycling eenvoudiger te maken.

Infrastructuur
Is daarmee de kous af? Nee. Het uiteindelijke doel van circulariteit is om zoveel mogelijk een-op-een producten en componenten te hergebruiken. Maar dat vereist een geheel nieuwe infrastructuur waarbij rekening wordt gehouden met retourlogistiek, refurbish­en en een fabrieksinrichting die erop is afgestemd.

Ervaring
Marcel de Graaf is de eigenaar van HR Premium Parts. Het bedrijf legt zich toe op de revisie van onderdelen van ventilatiesystemen, WTW-units, warmtepompen, verwarminging- en solarinstallaties. HR Premium Parts krijgt het installatiemateriaal via twee routes. Direct, als een installateur bij aankoop van een gerefurbished onderdeel een defect onderdeel inlevert en via gecertificeerde verwerkers.

Belangstelling
De belangstelling voor gereviseerde onderdelen is gigantisch toegenomen. De Graaf noemt onder andere materiaaltekorten door de onzekere geopolitieke situatie en de verduurzamingstrend als redenen. Wat hem betreft is de groeiende aandacht voor LCA-analyses een goede ontwikkeling. “Alleen dient het wel duidelijk te zijn, wat er precies wordt gemeten. Gaat het bijvoorbeeld alleen om de milieu-impact van de materialen of ook van de winning ervan en het transport? Hierbij geldt dat de milieu-impact van revisie altijd veel kleiner zal zijn dan nieuw produceren. Een mooie kans voor fabrikanten om nog beter te scoren in een LCA.”

Makkelijker maken
Om de circulariteit te bevorderen, pleit hij daarnaast voor een betere afvoer van materialen en systemen via monostromen (gescheiden inzameling) en ontwerpen voor hergebruik. “In de auto-industrie gebruiken ze hetzelfde platform om verschillende auto’s mee te bouwen. Daar zou de installatiesector ook naartoe moeten. Op die manier zit er veel overlap in gebruikte onderdelen en maak je het terugwinningsproces en hergebruik een stuk eenvoudiger.” 

Grijswatersysteem

Het Melissa-project heeft geleid tot interessante spin offs. Een aantal ontwikkelingen hebben ook hun weg gevonden in de gebouwde omgeving. Onder andere in de Villa Troglodyte, die in 2019 werd opgeleverd in Monaco. De Franse architect, Jean-Pierre Lott ontwierp een luxe villa, die ingebed ligt in een rots. De woning heeft een oppervlakte van 520 m2 en telt vier verdiepingen en een ondergronds verwarmd zwembad. Lott heeft zoveel mogelijke lokale of gerecyclede materialen gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan beton met een laag CO2-gehalte, kurk, hout en kalksteen. Via ramen, lichttunnels en passerelles krijgt de woning voldoende daglicht binnen. En dankzij PV-panelen stroom. De verwarming vindt plaats via betonkernactivering. Daarbij worden ruimtes verwarmd of gekoeld door water te pompen door leidingen in de kern van een betonnen vloer of plafond (en niet vlak onder het vloeroppervlak, zoals bij vloerverwarming). BKA werkt met LT-verwarming (LTV) en HT-koeling. Doordat de watertemperaturen weinig afwijken van de omgevingstemperatuur, is er minder energie nodig dan bij een conventionele klimaatinstallatie. Een voordeel ten opzichte van vloerverwarming is dat de soort vloerafwerking nauwelijks invloed heeft op de werking van de klimaatinstallatie. BKA werkt het beste in combinatie met een weersafhankelijke regeling van de aanvoertemperatuur met een maximum en een minimum aanvoertemperatuur van respectievelijk 29 °C en 18 °C. Naast het duurzame BKA heeft villa Troglodyte een gebalanceerd ventilatiesysteem dat zorgt voor de toevoer van verse lucht en afvoer van vervuilde lucht. De waterbehandeling is direct geënt op vindingen die zijn gedaan bij het Melissa Project. De firma FIRMUS ontwikkelde het FGWRS-systeem dat zowel grijs water recyclet als energie bespaart. Het systeem werkt dankzij membraanprocessen en -technologieën die het mogelijk maken grijs water te behandelen, zodra het is opgevangen. De unit recyclet meer dan 80% van het grijze water dat kan worden hergebruikt in douches, wastafels en vele andere waterapparaten van een behuizing. Gekoppeld aan een energieterugwinningssysteem, kan het 70% van de grijswaterenergie terugwinnen. Volledig geautomatiseerd kan de unit op afstand worden gemonitord. Het grijswatersysteem is hoofdzakelijk bedoeld voor collectieve woningen met een aanzienlijke hoeveelheid grijs water, maar is ook verkrijgbaar als een versie voor individuele woningen.