Luchtdicht bouwen

Hoe vaak komt het niet voor dat je als installateur klachten aan je broek krijgt, terwijl je de installatie keurig netjes volgens bestek hebt opgeleverd. Ligt de verantwoordelijkheid nu bij jou of is er iets anders aan de hand? In dit artikel neemt adviseur en docent Ron Bosch ons mee naar de bouwplaats. Volgens de auteur ligt de oorzaak van een slecht functionerende installatie menig maal niet bij onze branche, maar bij bouwkundige missers. Tegelijkertijd moeten we soms ook als branche de hand in eigen boezem steken. Bosch legt uit waarom.

Als we gaan bouwen, moeten we eerst weten hoe het gebouw wordt gebouwd en welke materialen er worden gebruikt. Pas daarna kunnen we als branche installatieconcepten met elkaar gaan vergelijken en de beste keuze maken, zodat het gebouw en de techniek goed op elkaar zijn afgestemd.

Luchtdicht bouwen

Tegenwoordig moeten we wel luchtdicht bouwen om aan de eisen van het Bouwbesluit te kunnen voldoen. Luchtdicht bouwen levert namelijk een belangrijke bijdrage aan de energiezuinigheid en het comfortniveau van het gebouw en helpt om bouwfysische luchtzijdige problemen te voorkomen. Deze ontwikkelingen zorgen voor een toenemende controle op luchtdicht bouwen. Het vakgebied heeft de laatste jaren een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt door wijzigingen in de regelgeving en berekeningsmethodieken, voortschrijdend inzicht en ontwikkelingen in het materiaalgebruik voor luchtdicht bouwen.

Bouwproblematiek

Als de bouwkundige aannemer fouten maakt tijdens het bouwproces, kunnen die zwaarwegende consequenties hebben voor de installatietechniek. Bijvoorbeeld als aannemers te lichtzinnig omgaan met de afwerking van de uiteinden van kanaalplaatvloeren. Open of dicht, gevuld met doppen of isolatieproppen; er lijkt soms nauwelijks een strategie achter te zitten. En dat terwijl het dichtzetten van de kanalen zeker een doel heeft. Het dichtzetten van de uiteinden van de kanalen voorkomt namelijk:
1. tocht uit centraaldozen;
2. condensatieschade bij de oplegging van kanaalplaatvloeren bij buitengevels;
3. uitslag op het buitenmetselwerk ter hoogte van de kanaalplaatvloeren door condensatie;
4. afkoelen vloerverwarming door luchtstroom in de kanalen.

Om de bovenstaande doelen te kunnen bereiken, moeten de kanalen natuurlijk luchtdicht worden afgesloten. Warme, vochtige lucht kan zo niet uit de kanalen ontsnappen en koude buitenlucht kan niet in de kanalen worden gedrukt. Dat kan met een goed sluitende – dus netjes aangebrachte – isolatieprop. Wie doppen gebruikt, moet er op letten of ze goed in het kanaal passen en zelf ook geheel gesloten zijn. Voor beide keuzes geldt dat alle kanalen dicht moeten worden gezet. Regelmatig gaan aannemers er ten onrechte van uit dat de gevelisolatie aan de spouwmuurzijde al de kanaalplaat luchtdicht afsluit.

Deze bouwmethode zal zeker bijdragen aan de thermische isolatie, maar niet aan de luchtdichtheid. Dit valt achteraf eenvoudig aan te tonen met een rookproef, maar dan is het al te laat.

Luchtlekken

‘Onbewust optredende luchtlekken’ kunnen leiden tot:
- lekkages;
- bouwfysische problemen; door de infiltratie van de koude lucht kan de constructie plaatselijk afkoelen waardoor de kans op (inwendige) condensatie toeneem;
- Comfortproblemen; een te grote luchtdoorlatendheid kan als tocht (koude luchtstroom) worden ervaren door de bewoners;
- hoger energiegebruik; luchtlekkage leidt tot onnodig energieverlies en dus meer energiekosten;
- een slechtere qv;10, waardoor het gebouw niet voldoet aan het Bouwbesluit.

Blowertest

Maar hoe test je dit nu tijdens de bouw? In de meest luchtdichte deur van de woning wordt een zogenaamde blowerdoor geplaatst. De luchtdichtheidstesten moeten uitgevoerd zijn volgens meetmethode B. Dit is een tussentijdse meting voordat de woning is voltooid, zodat er nog correcties kunnen worden doorgevoerd. Methode B test de luchtdichte schil (kwaliteitscontrole) op een willekeurig moment, nadat de luchtdichte schil is aangebracht. Het is niet ongebruikelijk dat een woning tijdens het meetmoment niet voldoet aan de gestelde eis. Er dient dus ook nog een eindmeting (meetmethode A) plaats te vinden. Methode A is dus veeleisender dan methode B. Methode B kan ten opzichte van methode A een afwijking opleveren in het meetresultaat, afhankelijk van de staat van de afwerking en aangebrachte doorvoeringen. Hieruit volgen aanbevelingen voor de bouwer, die de luchtlekkages alsnog kan herstellen.

Ondoordacht

Maar laten we ook de hand in eigen boezem steken. In de volgende twee paragrafen voorbeelden van regelmatig voorkomende installatieblunders. (Zie afb. 1) Hier is sprake van een ondoordachte aanleg van installaties. De verschillende disciplines (E&W) hebben duidelijk niet goed met elkaar afgestemd. Voor onderhoud en beheer kan je bijna niet meer bij de achtergelegen verdeler komen, tenzij je het installatiedeel ervoor verwijdert.

Dakleer

De dakbanen zijn volledig verkleefd en mechanisch bevestigd aan de houten dakplaat. Hier is de dakdekker de mist in gegaan, want de eigenaar van de woning:
- zit niet te wachten op jaarlijks bezoek van een deskundige die vast moet stellen of er lekkage dreigt en ingrepen nodig zijn.
- wil een normaal begaanbaar dak zonder gebruiksaanwijzing en risico op schade.
- wil een normaal esthetisch verantwoord dak zonder blazen, bulten en herstelplekken.
- wil in de toekomst niet geconfronteerd worden met extra kosten en of gecompliceerd dakonderhoud.
- wil geen druipende dakbedekking op de spullen die in de berging staan opgeslagen als het zomer is.

Kwaliteitsborging

Tot slot: Met goede onafhankelijke kwaliteitsborging kunnen veel problemen voorkomen worden. Het is dan wel essentieel om:
- gebruik te maken van een goed bestek en tekeningen die zijn afgestemd op het gebouw en de techniek.
- begrip en respect voor elkaar te tonen op de bouwvloer en open te staan om van elkaar te kunnen leren.
- energie te steken in het bijscholen van medewerkers, mede omdat de bouw tegenwoordig meer kennis vergt in de afwerking van de woning en de toe te passen installaties.
- vragen te stellen als dat nodig is en je daar niet voor hoeven te schamen 

Auteur: Ing. Ron Bosch, Docent ‘Installatie Technologie’ aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en eigenaar van Technisch Ingenieurs Adviesbureau Bosch te Rosmalen

Geef een reactie