Liever een tweede leven

Hij heeft werkelijk alles mee. De wetgeving, economische situatie, trends. Toch kost het Marcel de Graaf nog menig maal moeite om installateurs over de streep te trekken. De mede-eigenaar van HR Premium Parts & HR Recycling verkoopt gereviseerde onderdelen van installaties. Hoewel installateurs hem steeds beter weten te vinden, houden ze hun reserves. “Volstrekt onnodig, want duurzaam hergebruik heeft de toekomst.”

Marcel de Graaf maakte eerst de nodige omzwervingen voordat hij in de installatiebranche terecht kwam. Na de Hoge Hotelschool werkte hij onder andere in leidinggevende functies in het hotelwezen, ICT en bij de overheid. In 2012, na de zoveelste overheidsreorganisatie begon hij voor zichzelf. Als adviseur van startende ondernemers. Zijn eerste klant? Een installateur.

In één keer raak

Ralph Dito, een installateur uit Twello wilde een tweede bedrijfje opzetten, om gebruikte onderdelen van cv-ketels, nieuwe leven in te blazen. “Ik was gelijk één en al oor. Ik zag de enorme potentie en ben met hem in zee gegaan”, vertelt De Graaf enthousiast. En daarmee was HR Premium Parts geboren.
Het bedrijfje heeft een eenvoudig onderkomen in Twello. Om precies te zijn een loods op een industrieterrein. Binnen staan tafels, stoelen en open stellingkasten met onderdelen, zoals brandautomaten en ventilatoren. De Graaf grijpt een stuk gereedschap van de plank en legt het op de werkbank. Het is rustig vandaag, installateurs maken meestal eerst een afspraak voordat ze langskomen.

95%

Ze leveren afgedankte cv-ketels aan of wisselen defecte onderdelen in voor een net gereviseerde versie. “We krijgen cv-ketels binnen van alle merken”, vertelt De Graaf. “Van Atag tot Remeha, Vaillant, Intergas en Nefit. Vervolgens demonteren we de cv-ketels op een duurzame wijze.”
De werkzaamheden zijn veelomvattend en vinden deels plaats bij speciaal gecertificeerde partnerbedrijven. “We verwijderen eerste de herbruikbare onderdelen. Vervolgens worden de aangeleverde ketels volledig handmatig gescheiden en de schone reststromen gerecycled.” Op zijn LinkedIn profiel claimt De Graaf “zo in staat te zijn om meer dan 95% van de cv-ketels te recyclen.” Voorwaar geen kleine prestatie.

Populaire onderdelen

Ventilatoren en brandautomaten zijn erg in trek. De ventilatoren worden eerst uit elkaar gehaald, grondig schoongemaakt en zo nodig gestraald. Ze krijgen altijd nieuwe lagers, trillingsdempers en pakkingen. Uiteraard krijgen ook de printplaten een check-up. Daarna wordt alles weer gemonteerd, gebalanceerd en getest. Naast de ventilatoren vinden brandautomaten gretig aftrek. “Eigenlijk gaat 99% van de vraag uit naar deze twee onderdelen”, vertelt De Graaf. Dat verwondert hem niet. “Brandautomaten en ventilatoren zijn duur en kwetsbaar. Ze gaan snel kapot. Vandaar.” De installatietechnische onderdelen gaan de markt op onder de naam HR Premium Parts. “Ze zijn letterlijk zo goed als nieuw.” De Graaf gaat selectief te werk. Onderdelen waarvan de revisie zeer arbeidsintensief is of relatief goedkope onderdelen krijgen geen opknapbeurt. Het verschil met de nieuwprijs is dan te klein. De Graaf verkoopt ook geen complete ketels. Qua garantie brengt dat teveel hoofdbrekens met zich mee.

Mankracht

De twee eigenaren hebben geen eigen personeel in dienst, maar werken met mensen “die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt”. Autistische jongeren bijvoorbeeld of langdurig werklozen. Daarnaast biedt het bedrijf ook opleidingsplaatsen aan voor leerlingen in de installatietechniek. Zo dragen De Graaf en zijn compagnon, op een gesubsidieerde wijze, ook hun steentje bij aan een betere samenleving.

Installateurs

Installateurs komen langs of bestellen hun spullen via de webshop. Het prijsverschil met nieuwe onderdelen kan oplopen tot honderden procenten. In het klantenbestand van HR Premiumparts zitten veel kleine en middelgrote installateurs. “Ze willen liever geen voorraad hebben in verband met het ruimtebeslag. Voor hen is het dus razend handig om op deze wijze hun spullen te betrekken.” Grote bedrijven kloppen niet snel aan bij de loods in Twello. “Die hebben een dusdanige omvang, dat ze rechtstreeks zaken kunnen doen met leveranciers en kortingen kunnen bedingen.”

Zo goed als nieuw

Hoewel hij tevreden is over de aanloop, kan het natuurlijk altijd beter. De Graaf: “Ik merk dat installateurs nog een weifelende houding hebben. Ze vragen zich af of ‘tweedehands producten wel dezelfde kwaliteit hebben als nieuwe’. En ze willen graag weten hoe het zit met de garantievoorwaarden. Sommigen zijn huiverig geworden om gereviseerde onderdelen te gebruiken omdat ‘prutsers’ in het verleden ook hetzelfde hebben geprobeerd als wij. Met de nodige uitglijders tot gevolg”, verzucht De Graaf. Om daarna direct te vervolgen met: “Wij werken alleen met gecertificeerde partners. Hebben onze gereviseerde onderdelen dezelfde kwaliteit als hun nieuwe equivalenten? Qua levensduur zal het elkaar niet veel ontlopen. Tijdens de opknapbeurt wordt immers alles grondig gereinigd, wat kapot en slijtagegevoelig is vervangen en het eindproduct uitvoerig getest. Daarom geven wij ook drie jaar garantie.”

Tijdsgeest

Volgens De Graaf zitten we middenin een transformatieproces. “Hergebruik van onderdelen sluit perfect aan op de tijdsgeest.” Hij somt op: “Er is een groeiende aandacht voor duurzaamheid, door alle milieuschade en omdat er grondstoffenschaarste dreigt te ontstaan. Gebruik wordt het nieuwe bezit en we veranderen langzaam maar zeker in een sector die ‘diensten’ gaat leveren in plaats van ‘producten’.” Die laatste twee opmerkingen hoor je tegenwoordig wel vaker, maar wat wordt er nu precies mee bedoeld? Recentelijk gaf de bekende architect Thomas Rau een lezing over deze thematiek. Hij vertelde hoe tijdens een aanbesteding de opdrachtgever niet meer vroeg om specifieke lampen, toen het lichtplan ter sprake kwam, maar simpelweg om ‘verlichting’ voor een x- aantal jaren. Hoe de fabrikant dat wilde gaan invullen werd aan hem overgelaten. De geïnstalleerde armaturen kwamen ook niet in het bezit van de opdrachtgever; ze werden geleased. Een soortgelijke ontwikkeling voorzien deskundigen voor de rest van de installatiebranche. Daarmee zou ook de focus van de consument verschuiven. In plaats constant het nieuwste van het nieuwste te willen bezitten, volstaat al de ‘juiste oplossing’ voor zijn vraag. Dus wat maakt het dan nog uit of die ketel spiksplinternieuw is of deels in elkaar gezet is met gereviseerde onderdelen?

Materiaalpaspoorten

Fabrikanten zullen dan wel anders moeten gaan ontwerpen. Nu worden er nog volop kit en lijm gebruikt voor verbindingen. “Maar als je apparaten eenvoudig wilt demonteren, kan je beter gebruik maken van losneembare verbindingen.” De Graaf ziet al de eerste hoopvolle tekenen. In een aanpalende sector; de bouw. “Daar maken ze al materiaalpaspoorten bij nieuwbouw.” Zo worden demontage én hergebruik een stuk eenvoudiger. De installatiesector zou ook die stap mogen maken, wat De Graaf betreft. Daarom verleent hij nu zijn medewerking aan een project om een ‘Design for Disassembly’ blauwdruk te ontwikkelen. Het initiatief maakt deel uit van een groter traject dat tot doel heeft om op termijn volledig circulaire klimaatinstallaties te gaan ontwerpen. Naast De Graaf zijn onder andere Remeha, Alklima, System Air en Frico betrokken bij dit initiatief.

Broodwinning

Mocht de ketel overigens uit de gratie raken, want hoe lang zitten we nog aan het gas?, dan hoeft De Graaf zich absoluut geen zorgen te maken over zijn broodwinning.
Hij zou letterlijk ieder onderdeel kunnen gaan reviseren. “Tot warmtepompen en omvormers aan toe.” 

Geef een reactie