Het roer om

INSTALLATEUR GAAT CIRCULAIR

Het nieuwe buzzword in de installatiebranche is circulariteit. Dat is niet verwonderlijk. In feite til je daarmee duurzaamheid naar een hoger niveau. Maar hoe geef je er handen en voeten aan? IZ sprak met een koploper uit de branche.

Spindler Installatietechniek is een bekende verschijning in het Rotterdamse. De totaalinstallateur bestaat al bijna 100 jaar. Richard Spindler, 53 jaar, behoort tot de 4e generatie. Samen met Marcel Comba bestiert hij het bedrijf met 220 man personeel. Spindler Installatietechniek is zowel actief in de woningbouw als utiliteit, waarbij het accent ligt op de eerstgenoemde sector.

Vraag
Het bedrijf merkt al enige tijd dat de vraag naar duurzame oplossingen aanzwelt. Bottlenecks op dit moment zijn een tekort aan personeel om warmtepompen, PV-panelen en dergelijke te installeren, alsmede het materiaaltekort, waardoor de leveringstijden snel oplopen.

Maatwerk
Spindler heeft gemengde gevoelens over de koers die Den Haag nu inslaat. “Met de Trias Energetica in het achterhoofd zou je eerst moeten isoleren, voordat je een (hybride) warmtepomp zou installeren. Aan de andere kant gaat het om maatwerk, waarbij je per situatie kijkt wat er technisch en financieel haalbaar is.”

Concurrerende oplossingen
“Een concurrerende oplossing, zoals de waterstofketel heeft ook zeker kans om een marktaandeel te veroveren. Er vinden al pilotprojecten plaats, de subsidiestroom komt op gang en technisch gezien hoef je maar weinig ingrepen te verrichten om over te stappen van een fossiel gestookte cv-ketel naar een waterstofvariant. Nadeel is wel dat je direct op wijkniveau de thermische energievoorziening moet regelen bij waterstof. Hoe dan ook, we zullen uiteindelijk toegaan naar gebiedsgebonden duurzame oplossingen denk ik.”

Circulariteit
Nederland is al volop bezig met de verduurzaming van de (thermische) energievoorziening. De aandacht voor circulariteit daarentegen komt nog maar net op gang. “Architecten, bouwkundige aannemers, ontwikkelaars en beleggers zitten er al bovenop, maar bij de installatiebranche staat het nog in de kinderschoenen”, merkt Spindler.

Inkoopcollectief
Hij wil daar als installateur en als onderdeel van een inkoopcollectief stappen in gaan zetten. Spindler Installatietechniek is lid van Inka, een inkoopcollectief van 25 middelgrote installateurs. “Inka heeft enige tijd geleden de PHI Factory ingeschakeld. Ze helpen ons om te versnellen naar een circulaire bedrijfsvoering en ambitieuze circulaire doelen te realiseren. De Roadmap en het actieplan zijn al gereed.”

CO2-scan
Voor Spindler Installatietechniek maakte de PHI Factory een scan van de CO2-footprint. Ook werd er gekeken naar mogelijkheden om circulariteit in de bedrijfsvoering vorm te geven. “Bijvoorbeeld door ons wagenpark te elektrificeren en ons energiegebruik te verduurzamen. Onze ambitie is om in 2027 de CO2-footprint met 50% te reduceren.”

Kantoor
Naast plannen maken, heeft de bevlogen installateur ook al concrete stappen gezet. Zo is voor de verbouwing van het kantoor gebruik gemaakt van circulair materiaal. In concreto: hout, dat van een eerder project afkomstig was. Ook heeft Spindler Installatietechniek inmiddels een eigen werkgroep ‘Duurzaamheid’.

Offertes
Met die werkgroep wil Spindler circulair werken concreet maken. “Zo kunnen we onze klanten bewust maken van kansen. Onder andere door in onze offertes de CO2-uitstoot mee te nemen en alternatieven te vermelden met een lagere CO2-uitstoot. Bijvoorbeeld door producten dichter bij huis te betrekken of gebruik te maken van lokale materialen. Op die manier geef je de klant een keuze.”

Demontabiliteit
Ook het demontabel maken van installaties draagt bij aan circulariteit in de bouwkolom. “Installeer alle systemen zodanig, dat je ze in hun totaliteit of onderdelen eenvoudig kunt repareren of vervangen”, licht Spindler toe. Klinkt simpel, maar blijkt in de praktijk nogal snel op obstakels te stuiten. “Zo zijn veel aannemers gewend om installaties in het beton te storten. Dan is het natuurlijk al einde verhaal. Je moet gezamenlijk op zoek gaan naar alternatieven. Circulariteit is me inmiddels wel duidelijk, vergt veel samenwerking met ketenpartners en nauwkeurige afstemming bij het ontwerp- bouw- en installatieproces.”

Kern
Terugkerend thema tijdens het gesprek is het gebruik van grondstoffen en materialen. Hoe ver ga je? Op dit moment zijn biobased materialen ‘hot’, ziet hij daar ook een toekomst voor weggelegd in de installatietechniek? “Ik zou eigenlijk niet zo goed weten hoe. Misschien voor de isolatie of bepaalde leidingsystemen, maar verder zie ik niet direct mogelijkheden. Wij werken veel met water, in combinatie met biobased materialen levert dit nog problemen op. Behalve als je gaat kijken naar Bioplastics.”

Materiaalpaspoort
Hij verwacht wel dat materiaalpaspoorten gemeengoed gaan worden in de installatiebranche. In een dergelijk paspoort staat welke materialen zijn gebruikt en waar ze precies zijn toegepast. Op die manier wordt hergebruik tijdens en na de levensfase van een gebouw een stuk eenvoudiger.

Obstakels
Koplopers, zoals Spindler Installatietechniek en branchevereniging Techniek Nederland zijn al bezig om de sector circulairder te maken. Maar daarbij loop je wel tegen obstakels aan. Hoe ga je je dienstverlening hierop afstemmen? Richard ziet wel brood in het ‘as a service model’, waarbij je een langjarig contract afsluit om bijvoorbeeld ‘warmte’ te leveren aan een klant en de precieze technische invulling, optimalisatie en het onderhoud bij de installateur komt te liggen. Maar hoe regel je dit juridisch? Wie is bijvoorbeeld de eigenaar van alle materialen en systemen? De fabrikant, de klant, de installateur…?

Conclusie
Werk aan de winkel dus. “Voor nu is het vooral belangrijk om massa te maken, vandaar ook dat we als Inka druk proberen uit te oefenen op ketenpartners door de oprichting van een Code of Sustainable Supply. Het kan dan zomaar heel snel gaan. Zeker als de politiek zich ermee gaat bemoeien. Volgens mij gaat het ons wel lukken om de sector in 2030 circulair te hebben ingericht.” 

R-ladder

De mate van circulariteit wordt vaak gerelateerd aan de zogenaamde R-ladder. Hoe hoger een strategie op deze lijst (ladder) van circulariteitsstrategieën staat, hoe circulairder de strategie is, legt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op haar website uit

R1. Refuse en Rethink (afwijzen en heroverwegen). Stap af van producten of materialen die je eigenlijk niet nodig hebt. Maak een product overbodig door van zijn functie af te zien, of die met een radicaal ander product te leveren.

R2. Reduce (verminderen). Grondstoffen efficiënter gebruiken door minder grondstoffengebruik tijdens de productie en het gebruik van producten.

R3. Re-use (hergebruiken). Hergebruik van afgedankt nog goed product, in dezelfde functie door andere gebruiker.

R4. Repair, Refurbish, Remanufacture en Repurpose (repareren, opknappen, reviseren en hergebruiken). Reparatie en onderhoud van een kapot product voor gebruik in zijn oude functie. Verleng zo de levensduur van producten. Opknappen en/of moderniseren van oud product. Maak nieuwe producten van oude producten. Onderdelen van afgedankt product gebruiken in nieuw product met dezelfde of andere functie.

R5. Recycling. Materialen verwerken tot grondstoffen met dezelfde (hoogwaardige) of mindere (laagwaardige) kwaliteit dan de oorspronkelijke grondstof.

R6. Recover (terugwinnen). Verbranden van materialen met energieterugwinning. In een circulaire economie komen zo min mogelijk materialen bij deze stap terecht.