Het ‘Balanshuis’

“HAALBAAR EN BETAALBAAR”

Net na het einde van de crisis, staken ze de koppen bij elkaar. Een adviseur, architect, aannemer en enkele andere partijen. Ze wilden de bestaande woningvoorraad op een haalbare en betaalbare wijze verduurzamen. En zo werd het ‘Balanshuis’ geboren.

Het nieuwe concept bleek een succes te zijn. Direct vanaf het begin in 2015 wist het consortium al opdrachten in de wacht te slepen. Soms ging het om adviestrajecten, andere keren werd ook de uitvoering meegenomen. Een slimme werkwijze, want de consument wil worden ontzorgd blijkt keer op keer uit onderzoek. Als je met een samenwerkingsverband van partijen een ‘one-stop-shop’ kan optuigen, maak je het de klant zo gemakkelijk mogelijk. Hij bepaalt of hij alleen advies over verduurzaming wil krijgen of ook de uitvoering en wie weet zelfs de nazorg laat meenemen.

Directie

Tom Smeulders was er vanaf het prille begin bij. De bouwkundige heeft een lange staat van dienst in de bouwwereld en beschikt inmiddels ook over de nodige installatietechnische expertise. Naast zijn functie als directeur van Balanshuis heeft hij ook een eigen adviesbureau, Bastogne genaamd.

Principes

De energetische renovaties van het Balanshuis berusten op een aantal heldere principes. “We maken iedere woning energieneutraal of Nul-op-de-Meter, wegen daarbij zorgvuldig de kosten af tegen de beoogde baten en behouden bestaande waarde.”

‘Bestaande waarde’

Dat ‘behouden van de bestaande waarde’ klinkt nogal abstract. Hoe geeft het consortium daar in de praktijk handen en voeten aan? Smeulders verduidelijkt: “Wij gaan bijvoorbeeld geen kozijnen vervangen als de meerinvestering niet opweegt tegen het energetisch rendement. Ook vernieuwen wij niet zomaar alle daken. Stel dat de andere aansluiting met de buren problemen oplevert, dan laten we liever het bestaande dak intact. En een kruipruimte isoleren, als de bewoner nog recentelijk zijn vloer heeft laten vervangen, is ook geen slim idee.” Ook comfortoverwegingen kunnen de doorslag geven om een andere route te kiezen dan gangbaar is. “Er wordt vaak gehamerd op het belang van een dik isolatiepakket om de energierekening terug te brengen, maar als dat ten koste gaat van het comfortniveau, gaan wij daar niet in mee.”

Maatwerk

Alles draait dus om maatwerk. Het consortium bekijkt per huis wat de beste route is naar energieneutraliteit. Daarbij wordt wel teruggegrepen op een bekend repertoire aan bouwkundige en installatietechnische maatregelen. Zo zal het team bijvoorbeeld de isolatie en kierdichting onder de loep nemen en nagaan of de aansluitingen in orde zijn. Hoewel het zwaartepunt bij de renovatiesector ligt, krijgt het consortium achter het Balanshuis ook wel eens opdrachten uit de nieuwbouw. “Bij een dergelijke opgave kijken we bijvoorbeeld ook naar het nut van een buitenzonweringsinstallatie of waar de glasvlakken worden geprojecteerd.”

Installatietechniek

Op de website www.balanshuis.nl valt te lezen welke installatietechnische maatregelen er zoal worden toegepast in bestaande woningen en nieuwe huizen. Opvallend genoeg kiest het consortium meestal voor warmtepompen om duurzame thermische energie te leveren. En dan bij voorkeur een grondgebonden systeem. Waarom?

Bodemlus

“Een bodemlus heeft een hoger energetisch rendement dan een luchtgebonden systeem”, zegt Smeulders. “Bovendien hoef je geen rekening te houden met het ruimtebeslag van een buitenunit, of het esthetisch gezien wel klopt en mogelijke geluidsoverlast.” Maar ook deze oplossing heeft zijn beperkingen waar je als professional alert op moet zijn, volgens Smeulders. “Het is niet mogelijk om overal te boren en de kosten moeten betaalbaar blijven voor de klant.” Over die aanschafkosten voor een nieuwe warmtepomp is, zoals bekend, nogal wat te doen. Veel consumenten hikken al aan tegen een investering van pakweg 4500 euro voor een luchtgebonden systeem. “De warmtepomp is niet van gisteren en fabrieken produceren al grote hoeveelheden, dus ik verwacht helaas geen drastische prijsdalingen. Ik zou zeggen op termijn maximaal 20%.”

Alternatieven

Hij bespreekt alle alternatieve duurzame warmteopwekkers en legt uit waarom het consortium er minder gecharmeerd van is. Zo loopt een geothermische installatie al snel in de papieren. In elektrische verwarmingsoplossingen ziet Smeulders ook weinig heil. “Ze hebben een grote stroomvraag en zijn ongeschikt als hoofdverwarming. Met infaroodpanelen kan je wel goed bijverwarmen in de badkamer.” Bij bio-energie vraagt Smeulders zich af of de brandstof wel echt zo duurzaam is. “Hoe zit het met de hernieuwbaarheid van bossen bijvoorbeeld en de hoeveelheden fijnstof die vrijkomen?”

Warmtenetten

Veel gemeentes willen hun thermische energievoorziening verduurzamen door over te stappen op warmtenetten. Smeulders: “Maar, welke bron hebben ze daarvoor op het oog? Stel dat het een afvalverbrandingsinstallatie is? Ben je dan echt zo duurzaam bezig?” Restwarmte daarentegen die wordt onttrokken aan oppervlaktewater of een rioleringsinstallatie geldt wat Smeulders betreft wel als een duurzaam alternatief. Maar zelfs in dergelijke gevallen, blijft hij sceptisch. “Bij een warmtenet kan het verdienmodel zorgen voor een perverse prikkel. Verduurzaming draait niet alleen om de overschakeling op duurzame warmtebronnen, maar ook om energiebesparing. Een leverancier zal zoveel mogelijk warmte willen leveren, dus is het niet in zijn belang om te kijken naar energiebesparingsmogelijkheden.”

Waterstof

Blijft over waterstof. Met onze gasinfrastructuur lijkt de overstap van aardgas op waterstof een logische stap. Smeulders knikt beamend, “maar kijk eens hoeveel energie er nodig is om het te produceren. Het totaalplaatje pakt ongunstig uit.” En toch, ondanks zijn bedenkingen richting bepaalde duurzame oplossingen wil hij niet bij voorbaat alles dichttimmeren. “Ik zal niet tegen een klant zeggen: ‘er is maar één systeem mogelijk’. We zoeken per situatie naar de energetisch en prijstechnisch gezien beste oplossing.”

Warmteafgifte

Ook de keuze van een geschikt afgiftesysteem is situatie afhankelijk. “Zowel lt-radiatoren als vloer-, wand- en plafondverwarming komen in principe in aanmerking. Lt-radiatoren zijn bijvoorbeeld makkelijk aan te brengen, maar ja het ruimtebeslag hè, en mensen zijn geneigd er al snel van alles voor te zetten. Het draait nogmaals om maatwerk.”

Ventilatie

“Natuurlijk ventileren in een duurzaam pand is warme lucht weggooien. Wij passen het liefst balansventilatie toe. Dat kan ook met decentrale units, als het gebouw erom vraagt. Geluid hoeft geen issue te zijn, als je een omkasting of demper aanbrengt en werkt met lagere luchtsnelheden.”

Installateurs

Het consortium werkt intensief samen met installateurs. Smeulders ziet ze vaak nog worstelen met nieuwe duurzame technieken. “Het is een behoorlijke uitdaging om een installateur te vinden die goed thuis is in balansventilatiesystemen en warmtepompen. Ze hebben al snel de neiging om systemen over te dimensioneren, ‘voor het geval dat’.
Dat is een oude manier van denken. Hun kennisniveau opkrikken schiet er vaak bij in, omdat ze door het chronische tekort aan vakmensen, voortdurend productie moeten draaien.”

Toekomst

Consortia als het ‘Balanshuis’ lijken nu als paddenstoelen uit de grond te schieten. Waar enkele jaren geleden vooral standaardconcepten werden gepromoot, lijkt er nu meer aandacht te komen voor maatwerkoplossingen. Installateurs doen er verstandig aan om deze ontwikkeling in de gaten te houden en als de kans zich aandient aan te haken. Het kan in theorie een stabiele onderstroom aan inkomsten opleveren, zelfs in tijden van economische crisis. Want Nederland verduurzaamt voorlopig nog wel door 