De kracht van de zon

Richard-OginkIn de VSK-kennissessie ‘Wat moet de installateur met PV?’ legde Richard Ogink, hoofd van de afdeling Technische Ondersteuning van Nefit Bosch, aan geïnteresseerde bezoekers uit dat zonne-energie ook de meer traditioneel ingestelde vakman veel te bieden heeft. Eigenlijk kun je er niet langer omheen: “Duurzame oplossingen zijn onmisbaar als aanvulling op de HR-ketel.”

De afdeling waar Ogink de scepter zwaait, ondersteunt adviseurs en installateurs op het gebied van duurzame-energiesystemen. De technisch manager ziet dus dagelijks hoe alles reilt en zeilt in het veld, waar zich problemen voordoen en hoe je die het hoofd kunt bieden. Dat de cv-ketel niet meer het alleenrecht heeft in huis, is een ontwikkeling die al langer gaande is. “Er komen steeds meer duurzame oplossingen op de markt”, beaamt Ogink, “met warmtepompen, PV en zonneboilers. Daardoor wordt het vaak ook wat ingewikkelder om systemen als geheel goed te laten functioneren. Is dit een bedreiging? Nee, het zijn juist kansen voor extra omzet.”

Duurzamer denken

Er zijn goede redenen om gebruik te maken van de energie die de zon ons biedt. Ogink: “De zon levert in Nederland op jaarbasis veertigmaal zoveel energie als wat wij met zijn allen per jaar gebruiken. Dat is heel veel, daar kun je niet omheen.” Behalve dat het zonde zou zijn om geen gebruik te maken van de onuitputtelijke energiebron die de zon is, zijn er ook dwingender redenen om duurzamer te gaan denken. “Op de klimaattop in Parijs is unaniem besloten ervoor te zorgen dat de aarde niet meer dan 2 graden opwarmt. En er is ook afgesproken om het gebruik van fossiele brandstoffen te beëindigen. Dus kolen, olie en gas: stop ermee, om de aarde te beschermen. Die richting gaan we op, dat zit er gewoon aan te komen.”

Microsoft PowerPoint - Richard Ogink, Wat moet de CV installateuBENG

In Nederland kennen we de EPC. In 1996 was die 1,4, sinds vorig jaar was de EPC nog maar 0,4. “Als we deze lijn doortrekken, dan stevenen we af op energieneutraal”, legt Ogink uit. Wijzend naar het presentatiescherm: “Hier zien we BENG woningen. BENG staat voor bijna energieneutrale gebouwen. BENG gaat verder dan EPC. De EPC zegt alleen iets over de energiebehoefte. BENG zegt, naast de energiebehoefte, ook iets over het primaire energiegebruik. Daarbij worden systeemverliezen zoals leidingverliezen en pompverliezen, maar ook de rendementen van de ketel meegewogen. De opbrengsten van de zonnepanelen op het dak mogen daarop in mindering worden gebracht. Dat is een stimulans om de toepassing van PV maximaal te promoten. Een belangrijke eis is bovendien dat het aandeel hernieuwbare energie in BENG woningen minimaal 50 procent bedraagt.”

Nieuwbouw en renovatie

Bij nieuwbouw wordt al vanaf de tekentafel ingespeeld op de almaar scherper wordende EPC-eisen. “Om een EPC van 0,4 te halen, wordt in 70 procent van de gevallen PV toegepast”, vertelt Ogink. “Wil je naar een nog lagere EPC, dan ontkom je niet meer aan een warmtepomp en PV.” Een andere variant is de zonneboiler. “Een zonneboiler hoeft niet per se, maar is op zich wel heel efficiënt. Een PV-paneel bijvoorbeeld, heeft een rendement van maximaal 20 procent. Een zonneboiler heeft een rendement van 80 procent. Dus per vierkante meter haal je vierkeer meer energie van het dak met zonnecollectoren voor heet water. Is het dakoppervlak beperkt, dan kan een zonneboiler interessant zijn.” Ook in de bestaande bouw zien we steeds meer PV-panelen op daken. “Na isolatie is PV het meest kostenefficiënt. Bij nul-op-de-meter concepten gaat men uit van energieneutraal verwarmen, voor zowel ruimteverwarming als tapwater. En ook het elektriciteitsverbruik moet gecompenseerd worden met duurzame energie.”

Energieneutraal

Energie opslaan

Vanaf 2020 wordt het salderen geleidelijk afgebouwd. Toeval of niet, op Solar Solutions maakten diverse aanbieders van thuisaccu’s hun opwachting. Een van hen zei ons te verwachten dat binnen tien jaar iedereen zelf stroom opwekt en opslaat. En met behulp van intelligente software kan de woningbezitter dan een eigen smart grid realiseren, waardoor de opgeslagen stroom zo efficiënt mogelijk wordt benut.

Hoe maak je een woning uit de jaren 70 energieneutraal en wat is het aandeel zonne-energie hierbij? Ogink: “80 procent van de energiebehoefte van zulke woningen is voor ruimteverwarming, 10 procent voor eigen elektriciteitsverbruik en 10 procent voor warm tapwater. De vraag naar ruimteverwarming kun je al met 45 procent drukken door goed te isoleren. Door gebalanceerde ventilatie toe te passen met warmteterugwinning, bespaar je nog eens 30 procent. In totaal neemt de energievraag voor ruimteverwarming af met 75 procent. De 25 procent die overblijft, kunnen we coveren met een luchtwarmtepomp. De elektriciteit die de warmtepomp verbruikt, wekken we op met PV. Daarmee is de ruimteverwarming 100 procent energieneutraal.”
Blijven over: het eigen elektriciteitsverbruik en de warmtapwaterbereiding. Het eerste doen we helemaal met PV, zegt Ogink, en het warme tapwater zou heel goed kunnen met een zonneboiler en de warmtepomp. Ook hier wordt de elektriciteitsvraag ingevuld met zonne-stroom.

Niet beknibbelen

Zonnekracht kan pas maximaal worden benut bij het gebruik van hoogwaardige zonnepanelen. Niet alleen gaan kwaliteitspanelen langer mee, ze blijven ook langer een hoge opbrengst leveren. “Bij de keuze van een paneel is het belangrijk uit te gaan van betrouwbaarheid. Kies voor een Europese fabrikant”, adviseert Ogink. “Want stel dat de leverancier de panelen uit China betrekt en die leverancier gaat failliet, dan kun je nergens terecht als er iets niet goed gaat met de panelen.
Let ook op het materiaal. Glas-folie panelen zijn minder sterk dan glas-glas panelen. Bovendien is kunststof aan veroudering onderhevig. Een en ander zie je terug in de garanties op het materiaal. Op glas-folie is dat 12 jaar, op glas-glas 30 jaar. Dat scheelt nogal wat. En door de langere levensduur in combinatie met een hoger rendement, levert het glas-glas paneel gedurende zijn gehele levensduur circa 25 procent meer op dan een glas-folie paneel. Het is dus de moeite waard om meteen goed te beginnen en niet op de kwaliteit van de panelen te beknibbelen.”