Veelzijdig inzetbaar, duurzaam, en comfort biedend: energie uit de bodem heeft het allemaal. Maar tegelijkertijd is bodemenergie onzichtbaar, letterlijk. En onbekend maakt vaak onbemind. Dat is volledig onterecht in de ogen van Frank Agterberg en Maarten Woudstra van de nieuwe koepel Bodemenergie Nederland. “Op bodemenergie kun je bouwen, letterlijk. Het is niet alleen een techniek die als fundament van het binnenklimaatsysteem onder een gebouw kan worden aangelegd. Het is ook het fundament onder de energietransitie.” In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 in Nederland 1,5 miljoen wooneenheden van het aardgas zijn afgehaald. Hoe dat precies wordt gedaan, is per regio verschillend. Gemeenten en provincies zetten op dit moment regionale energiestrategieën op, waarin duidelijk wordt hoe zij onder andere de gebouwen in hun gebieden aardgasloos maken. Meest duurzame energie “Bodemenergie is daarin een onmisbare schakel,”, stelt Frank Agterberg, sinds 2015 voorzitter van Branchevereniging Bodemenergie. “Het is de meest duurzame energietechniek, omdat er op een hele passieve manier warmte én koeling uit de aarde wordt gehaald. Er is niet veel energie nodig om dat in woningen en kantoren te brengen. En na gebruik is de ‘thermische’ energie, de warmte én de koude dus, weer op te slaan in de bodem. Daardoor is het een hele rendabele manier voor het verwarmen en koelen van gebouwen. En dat levert heel veel comfort op voor de gebruikers. Dat maakt bodemenergie onmisbaar, want het is overal bij te betrekken, ook bij warmtenetten bijvoorbeeld.” Levensduur Bodemenergie is niet nieuw, maar wel relatief onbekend en daarmee onbemind.
Categorie: Zakelijk
Onlangs kreeg ik de vraag van een bezitter van een Omnik omvormer of hij bij ons terecht kon voor reparatie van zijn omvormer. Hij had de omvormer pas 4 jaar en het apparaat gaf ‘relay failure’ aan. Zijn installateur had aangegeven niets voor hem te kunnen doen, omdat Omnik failliet is. Sinds we reparatie en revisie van omvormers aanbieden, komen we dit soort verhalen in allerlei varianten tegen. De fabrikant is failliet en de installateur geeft daarom niet thuis. De installateur is failliet en de fabrikant geeft niet thuis, want doet alleen zaken met groothandel of installateur. De eigenaar van de omvormer heeft net het huis gekocht inclusief installatie en bij garantie staat de omvormer niet op zijn naam geregistreerd. Wil je nog meer voorbeelden? Geen probleem. De lijst is helaas te lang om hier op te noemen, maar de gemene deler in het verhaal is dat veel installateurs, groothandels en fabrikanten in de jonge solar-markt óf bewust weglopen van hun verantwoordelijkheid óf soms simpelweg niet weten waar ze aan gehouden zijn. Soorten garantie Er zijn 3 soorten garantie waar een consument aanspraak op kan maken: fabrieksgarantie, verkopersgarantie en wettelijke garantie. Fabrieksgarantie en verkopersgarantie krijgt of koopt de consument bij een product. Maar wettelijke garantie heeft hij altijd bij een aankoop. Dat staat in de wet. De garanties zijn verschillend van aard, maar hebben één ding gemeen en dat is dat de verkoper, jij als installateur, verantwoordelijk bent voor de afhandeling. Fabrieksgarantie Fabrieksgarantie kan worden gegeven bij de verkoop van
Esther Wienese (foto) wordt de DakenDiva genoemd. Zij schreef Het Rotterdamse Dakenboek: nieuw gebruik van dak en stad, is daarnaast spreker, adviseur en gids. Een gesprek over de ontwikkelingen op de daken in Nederland, de kansen die er liggen en de inzet van techniek. Esther Wienese kreeg voor het eerst interesse in daken tijdens haar werk voor Rijkswaterstaat. Het spel tussen ruimte en water heeft impact op de inrichting van de stad, en het dak is hierbij bepalend. Als journalist kreeg ze samen met een ambtenaar van de gemeente Rotterdam het idee om te werken aan het Rotterdamse Dakenboek. “En direct was het kippenvel. Ik was gefascineerd. In 2030 woont wereldwijd naar verwachting 70% van alle mensen in een stad, waarvan 50% alleen. Ook in een stad als Rotterdam. Eenzaamheid, ontmoeten, drukte en behoefte aan stilte worden belangrijke thema’s in de stad. Steden moet zich hierop voorbereiden en dat betekent ook de daken benutten. Voor woningen, recreatie, daktuinen, daktuinbouw, wateropvang, duurzame energieopwekking. En als dat ergens kan, dan is dat in Rotterdam. Want Rotterdam heeft de meeste platte daken van Nederland: 18,5 km² ligt smachten te wachten op invulling.” Rotterdamse aanpak Het benutten van die daken is belangrijk, want Rotterdam groeit. En om de stad leefbaar, gezond, bereikbaar en aantrekkelijk te houden, is het dak van groot belang. Een multifunctioneel dak is een dak waarop meerdere functies te vinden zijn. Bij nieuwbouwprojecten heeft Rotterdam als voorwaarde dat elk dak minimaal twee extra functies heeft. Elke functie heeft een eigen kleur:
De meeste mensen brengen een groot deel van hun tijd op hun werk door. Maar dan moet je je ook goed kunnen voelen op je werk. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet altijd. En dan is er werk aan de winkel. In de Arbowet staat dat de werkgever beleid moet voeren om te hoge psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen en waar dat niet mogelijk is te beperken. PSA bestaat uit: werkdruk, agressie en geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten. Maar wat betekent dat? André Verbeek is veiligheids-, arbeids- en organisatiedeskundige en wetenschapper. Maar hij heeft ook een geschiedenis in de installatiebranche. “Ik heb verschillende functies gehad maar ooit begon ik na mijn studie werktuigbouwkunde bij een installatiebedrijf. En die liefde is nooit helemaal weggegaan; het is dan ook een beetje thuiskomen. Verbeek is inmiddels ondernemer en vanuit die rol ook adviseur op het gebied veilig en gezond werken waarbij hij zijn kennis actief inzet. “Je kan me gerust een arbofreak noemen.” PSA Wat is PSA eigenlijk? Verbeek: “PSA is het welzijnsgedeelte in het werk. We weten dat gemotiveerde medewerkers beter presteren, dat zij openstaan voor nieuwe werkwijzen en ook veiliger en gezonder werken. Er is dus altijd een relatie tussen de werksituatie en de mentale belastbaarheid van een medewerker. Is deze gunstig, dan is de kans groot dat medewerkers gemotiveerd zijn. Ik vat PSA wel eens samen als ‘die zaken in het werk die bij een medewerker werkstress kunnen veroorzaken.’ En dat kan van alles zijn. Stress wordt
De tekorten in de technische sector zijn niet onbekend. Het aantal mensen dat kiest voor een technische opleiding neemt af, wat ervoor zorgt dat het gebrek aan technisch personeel alleen maar groeit. Op welke manieren kan dit bestreden worden? Techniek Nederland, de vertegenwoordiger van bedrijven in de installatiebranche, schat het huidige tekort in de technische sector op 20.000 arbeidsplaatsen. Doekle Terpstra, voorzitter van de brancheorganisatie, waarschuwde dat de tekorten aan vakmensen in de komende drie tot vijf jaar kunnen oplopen tot 40.000, wat een verdubbeling zou betekenen. Naast deze cijfers blijkt uit recent onderzoek van Ecorys, in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), dat Nederland grofweg 23.000 tot 28.000 extra werknemers nodig heeft om aan de energietransitie te werken om de klimaatdoelen te halen. Genoeg werk dus, maar waar halen we dat personeel toch vandaan? Stimuleren van technisch onderwijs Deel van de oplossing zit hem in het onderwijs. De keuze voor een technische opleiding is steeds minder populair onder jongeren. In de komende tien jaar daalt het aantal studenten met een technische opleiding dan ook naar verwachting met 24.000, geeft Ecorys aan. Kortom, de belangstelling neemt af. Dat is opvallend, gezien het feit dat de loopbaankansen nergens zo goed zijn als in de techniek. De NVDE pleit daarom voor meer investeringen in omscholing en onderwijs. Opleidingen moeten aantrekkelijker worden, waarbij scholing op maat of leerwerktrajecten een bijdrage kunnen leveren. In deze strategie kan de technische branche zich ook vinden, blijkt uit de TechBarometer van ROVC. Hierin werden 2.091
Voor veel vakmensen in de technische installatiebranche heeft corona gezorgd voor een veelbewogen jaar. De vakmensen in de techniek komen immers vaak bij mensen thuis. Het werk gaat grotendeels door. Maar hoe? Welke obstakels zijn er? En liggen er ook kansen? Drie vrouwelijke installateurs vertellen over hoe de coronacrisis impact heeft op hun werk en privéleven, en hoe ze ondanks de maatregelen tóch bezig blijven met hun ontwikkeling. Na haar mbo- en hbo-opleidingen in installatietechniek werkte Marlon Metternich (35) als engineer bij verschillende bedrijven. Inmiddels werkt ze 3,5 jaar als consultant duurzame energie bij Kuijpers in Den Bosch. “Ik heb altijd interesse gehad in techniek en werk daarnaast graag met mensen. De technische installatiebranche is dus perfect voor mij!” Esther van Dam (22) werkt al vijf jaar voor het Papendrechtse familiebedrijf Van Dam Verwarming en geniet net als Marlon van haar werk. “Ik houd mij vooral bezig met het onderhoud van cv-ketels en het oplossen van storingen. Een super leuke baan dus!” Beheertechnicus Mariska van Leest (26) begon op haar 19e in de elektrotechniek, na de mbo-opleidingen elektrotechniek en installatietechniek gevolgd te hebben. “Ik heb de kans gehad om bij veel afdelingen van ENGIE rond te kijken en ben nu helemaal op mijn plek als beheertechnicus!” Een bewogen jaar Met het uitbreken van de coronacrisis hebben de drie vrouwen er ieder een bewogen jaar opzitten. Toen Marlon begin januari 2020 voor het eerst hoorde over corona, voelde het nog ver weg. “Maar nadat het virus in maart Nederland bereikte, veranderde
Verantwoord en gezond werken is voortdurend in beweging. En de techniek levert hier met de ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen een belangrijke bijdrage aan. Dat geldt zeker voor het exoskelet Skelex 360, een relatief recent ontwikkeld hulpmiddel dat met name gebruikt kan worden bij bovenhandse werkzaamheden. Hoe werkt het? Waar liggen de kansen en wat zijn de beperkingen? En hoe draagt het exoskelet bij aan veilig en gezond werken? ArboTechniek heeft samen met SPIE Fire Protection & Security gewerkt aan een pilotproject om antwoord te geven op deze vragen. Hierbij is het exoskelet uitvoerig getest tijdens de installatie van sprinklers. Een mooi verhaal over de huidige stand van zaken. Futuristisch instrument Wat is een exoskelet? Albert Vullers en Carin van den Bosch kunnen deze vraag ieder vanuit hun perspectief uitgebreid en enthousiast beantwoorden. Albert is procesmanager bij SPIE Nederland en Carin is als ergonoom verbonden aan ArboTechniek. Beiden zijn betrokken bij een innovatief project waarin de Skelex volledig wordt getest. Gekeken wordt hoe het hulpmiddel benut kan worden in de technische installatie- en isolatiebranche. Albert: “Het exoskelet, de Skelex 360, is een op het oog futuristisch instrument dat ik tegenkwam op een techniekbeurs. Ik was meteen geïnteresseerd: hoe kan een installatiebedrijf als SPIE dit praktisch inzetten? In dit soort exoskeletten zorgen veren en bandjes ervoor dat bepaalde spiergroepen worden ontlast. Werkzaamheden hebben dan minder belasting op het lichaam en je kunt het langer onvermoeid volhouden.” Gezamenlijke pilot Carin zag ook al snel de waarde ervan in. “Het exoskelet wordt al veel
Nog nooit is er zoveel aandacht geweest voor ventilatie als het afgelopen ‘Coronajaar’. Voor installateurs een uitgelezen kans om hierop te spelen. Bijvoorbeeld door lucht als een service te gaan aanbieden. Google even op ‘Ventilatie en Corona’ en je wordt bedolven onder de adviezen over het belang van goede ventilatie. Ofschoon er door de officiële kanalen (waaronder RIVM) met enige terughoudendheid wordt geschreven over de relatie tussen besmettingsrisico’s en ventilatiehoeveelheden of -systemen, onderschrijft iedereen het belang van ventileren, tenminste op Bouwbesluitniveau. Minimumeisen Het is daarbij overigens goed om op te merken dat het Bouwbesluit minimum (‘vangnet’) capaciteitseisen stelt en feitelijk dus voornamelijk de aandacht vestigt op de aanwezigheid (beschikbaarheid) van een minimale capaciteit voor toevoer en afvoer van lucht. Er wordt doorgaans niet gekeken of de beoogde capaciteiten ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. De praktijk bewijst dat de aanwezigheid van voorzieningen alleen geen garantie biedt dat de beoogde ventilatiestromen in de verschillende verblijfsruimtes ook tot stand (kunnen) komen. Er worden geen eisen gesteld aan de minimale binnnenluchtkwaliteit. Boost? Afgezien hiervan zou je dus veronderstellen dat je als leverancier of installateur van ventilatiesystemen op rozen zit in deze tijd en dat het werk niet aan te slepen is, omdat iedere woning of gebouweigenaar zich druk maakt over de luchtkwaliteit. Navraag bij diverse leveranciers, adviseurs en installateurs bevestigt echter geenszins dit beeld. Wellicht heb ik het de verkeerde partijen gevraagd, maar ik krijg niet de indruk dat de Coronacrisis tot op heden ook daadwerkelijk tot een significante boost in de ventilatie-business heeft
De energietransitie gaat niet over één oplossing. Waterstof is één van de oplossingen. Jan Wijbenga van het bedrijf Feenstra is ervan overtuigd dat waterstof ook Nederland zal veroveren. Maar het is een weg die we nog met elkaar moeten verkennen. In Uithoorn werd onlangs een proef gestart met het inzetten van waterstof in bestaande (sloop)woningen. Woningen die eerder op aardgas werden verwarmd. Met positief resultaat. Een nieuwe toekomst voor de installateur? De maandag na de Kerst spreken we Jan Wijbenga (61). “Het is even mails wegwerken na een lang weekeinde en dan nog een paar dagen vrij.” Als commercieel manager Noord-Oost is hij verantwoordelijk voor de zakelijke markt; denk aan woningcorporaties, vastgoedbeheerders, aannemers, etc. Hij is getrouwd, heeft drie volwassen kinderen en woont in Friesland. Een gedreven en energieke man met hart voor de energietransitie. Experimenteren thuis Het huis van Jan Wijbenga is een proeftuin van duurzame energietoepassingen. “Ik vind dat iedereen toegang moet hebben tot duurzame energie. Ook mensen met een kleine portemonnee. Dus ik experimenteer graag thuis. Wat is mogelijk tegen een beperkte prijs? Momenteel zet ik bijvoorbeeld in op infraroodpanelen waarmee ik gericht bepaalde ruimtes kan verwarmen. Natuurlijk is mijn huis extra geïsoleerd en liggen er voldoende zonnepanelen. Met als resultaat een nagenoeg volledige compensatie van elektra-verbruik en een sterke reductie van gasverbruik. Er is gewoon niet één oplossing voor de energietransitie. Dat is echt een illusie. We moeten met elkaar alle mogelijke opties verkennen en inzetten. We moeten experimenteren en vooruit kijken. En vergis je niet:
In het laatste kwartaal van het vorige jaar kwam het nieuws naar buiten dat Stichting KIEN haar activiteiten ging beëindigen. STEM Industrial Marketing Centre (STEM Imc) uit Voorburg zal de werkzaamheden gedeeltelijk voortzetten. Initiatiefnemers Willem de Vries en Maarten van der Boon leggen uit wat STEM Imc precies doet. Willem de Vries en Maarten van der Boon zijn de drijvende krachten achter STEM Imc. Beiden zijn geen onbekenden in de installatiesector. De Vries heeft in het verleden binnen de toenmalige branchevereniging verschillende trainingen en cursussen rond het thema Marketing en Business Development opgezet en verzorgd. Maarten van der Boon is al verschillende decennia actief in de installatiesector. Als bestuurder, spreker en columnist. Kenniscentrum STEM Imc is een kenniscentrum op het gebied van Business Development van technische bedrijven, vanuit een marketingperspectief. Maar de organisatie heeft ook de nodige kennis in huis over het optimaliseren van innovatie- en Salesprocessen. Als het heel goed gaat in een organisatie denk je daar niet aan, maar als de druk vanuit de markt toeneemt moet je wel. De Vries en Van der Boon zien in veel technische B2B-bedrijven vooral technologie denken en veel minder marktgericht denken. Technische bedrijven vertellen vooral over wat ze doen, doorvertaald naar de installatietechniek komt dat neer op: ‘wij maken betrouwbare installaties’. KIEN De activiteiten van Stichting KIEN hadden een groot aantal raakvlakken met die van STEM Imc. KIEN concentreerde zich op business development en innovatie in de installatiesector. Precies wat STEM al deed voor de maakindustrie. Vanuit die gedachte bleek het