Eind jaren negentig was de samenleving sceptisch over de komst van de mobiele telefoon. “Waarom zou ik overal bereikbaar moeten zijn”, was een veelgehoorde reactie. Twintig jaar later is een leven zonder mobieltje ondenkbaar. Eenzelfde scenario staat ook het Internet of Things (IoT) te wachten, denkt Maurice Rebel, Senior Accountmanager bij LG Air Solutions. Wanneer de klant het gemak en de energiebesparing van IoT ontdekt, kan het volgens hem snel gaan. “Deze verandering treft ook het vak van de installateur, dat steeds complexer zal worden.”
Categorie: Techniek
De gemiddelde installateur heeft heden ten dage één specialisme, zoals verwarming, ventilatie, verlichting of sanitaire technieken. Er is echter een verschuiving gaande van monodisciplinaire naar geïntegreerde installaties en systemen. Denk aan een koppeling tussen verwarming, verlichting en beveiliging in een gebouwbeheersysteem. Bovendien worden steeds vaker ‘slimme apparaten’ ingezet, oftewel het Internet of Things (IoT). Links of rechtsom, de installateur krijgt te maken met data en nieuwe technologieën. Dankzij deze nieuwe technologie krijgt de installateur grote hoeveelheden data tot zijn beschikking, zowel bij het installeren van apparaten, als bij het uitlezen van systemen. Deze data geeft bijvoorbeeld inzicht in het energiegebruik en storings- en piekmomenten. En zo doet data-analyse haar intrede in de wereld van de installateur. Met deze data kan hij zijn werkzaamheden anders inrichten, wat de efficiëntie van zijn werk ten goede zal komen. Zijn functie krijgt dus een andere inhoud. Maar dat is niet het enige dat hem te wachten staat. Inzicht in energie versus gebruik De opkomst van IoT, en met name van gebouwbeheersystemen, hangt samen met de groeiende aandacht voor duurzaamheid. Organisaties focussen op duurzame productie en gebouwen worden energieneutraal. Hierin speelt data een belangrijke rol. Door het gebruik van installaties te analyseren kunnen maatregelen worden getroffen om het energiegebruik terug te dringen. Organisaties nemen hun energie-inkoop onder de loep: wat kopen we in aan energie om productie te draaien? Zijn er isolatiemogelijkheden om het gebruik terug te dringen? Dit zorgt voor de toepassing van nieuwe, duurzame energiebronnen, zoals water en wind en heeft ook zijn
Moeten we collectieve cv-systemen vervangen door duurzame alternatieven of ze in bedrijf houden? Het antwoord lijkt simpel, maar de praktijk blijkt weerbarstiger te zijn. Jan Mondria, directeur Breman Schoorsteentechniek: “Vooralsnog is voor veel opdrachtgevers het hergebruik van een CLV-systeem of vervanging door een nieuw exemplaar de meest economische oplossing.” Een tiental jaren geleden was hergebruik van standaard CLV-systemen heel goed mogelijk. In de praktijk hebben we dat ook vele malen kunnen doen. Leidend voor de beslissing was altijd de kwaliteit van de toegepaste materialen van de systemen en de algemene staat van onderhoud. Met een aantal aanpassingen aan onder andere de onderzijde konden CLV-systemen hergebruikt worden. De toen toegepaste cv-toestellen waren nog niet diep modulerend. Storingen Ondanks de aanpassingen van de CLV-systemen werden we in de praktijk geconfronteerd met terugstroming die plaatsvond van rookgasafvoer naar luchttoevoer. Het was niet direct duidelijk waar de oorzaak lag, alles leek te kloppen. Uiteindelijk kon alleen terugstroming van rookgassen naar luchttoevoer de oorzaak zijn van de (te vaak voorkomende) storingen. Koude kolom De diep modulerende cv-toestellen transporteren hun (koude) rookgassen niet altijd direct naar het dak, vooral in de nachtsituatie. Hierdoor ontstaat er een soort koude rookgasafvoer ‘kolom’ in het afvoerkanaal. De rookgassen kunnen vervolgens door hele kleine spleten naar het luchttoevoerkanaal doorsijpelen. Als dat het geval is, zijn er verschillende oorzaken mogelijk. Verbindingstechnieken Zo kunnen afdichtingsrubbers bijvoorbeeld niet meer ‘dicht’ zijn door veroudering. Verbindingstechnieken die in eerste aanleg geen zorgen gaven, kunnen nu ineens (door diepe modulatie en koude rookgassen) wel problemen opleveren.
Brandveiligheid is meer dan alleen een rookmelder plaatsen in een woning. Er kan een vals gevoel van veiligheid ontstaan. Want ook die kwaliteitsrookmelder werkt niet als hij te dicht bij een warmtebron hangt, blijft piepen en na 4x vals alarm verwijderd wordt door een geïrriteerde bewoner… Er zijn veel verschillende types rookmelders: 230V net gevoede of 9V batterij gevoede rookmelders bijvoorbeeld. Of koppelbare en niet-koppelbare melders: als één melder in alarmstand staat, gaan ook de andere gekoppelde melders af. Zo is er meer tijd om te vluchten. Een ander belangrijk verschil heeft te maken met de batterijen: is de melder voorzien van lithium back-up batterijen die 10 jaar lang meegaan of alkaline batterijen die elk jaar vervangen moeten worden? Dat maakt nogal uit voor de veiligheid van bewoners. Want de batterij elk jaar vervangen, wordt nog wel eens vergeten. Juiste plaatsing rookmelder Voor een goede werking van de rookmelder is bovendien een juiste plaatsing van de melder essentieel. Het is niet aan te raden om een rookmelder in de keuken of badkamer, garage, bij een ventilator of ventilatieopening, boven de verwarming en bij tochtige plekken te plaatsen. Hier kunnen namelijk gassen en rook voorkomen die voor een vals alarm zorgen. Vandaar ook dat bewoners in dergelijke gevallen de batterij vaak uit de melder halen. Op het moment dat er echt iets aan de hand is, kan de melder dan niet zijn werk doen en vallen er onnodig slachtoffers. Om echte brandveiligheid te kunnen garanderen is het dus van belang dat
Rond de 2,5% van alle woningen heeft last van schimmels. In een groot aantal gevallen is slechte ventilatie de boosdoener. Martin Eggens, toxicoloog bij GGD Groningen dook in de problematiek. Aan IZ legt hij uit hoe het probleem ontstaat en geeft hij tips aan de installateur wat hij eraan kan doen. Op het eerste gezicht lijkt het een onbeduidend probleem. Een beetje aanslag op de muren, so what? “Vergis je niet”, corrigeert Eggens direct. “Schimmels in woningen kunnen luchtwegklachten veroorzaken, zoals benauwdheid, een piepende ademhaling en leiden tot een verergering van astma en COPD.” Bewoners krijgen voornamelijk last als er sporen vrijkomen. Daarnaast kunnen schimmels bouwkundige problemen met zich meebrengen, zoals aantasting van houten delen. Tot slot voelen zilvervisjes en andere boosdoeners zich ook uitermate behaaglijk in dezelfde omstandigheden waarin schimmels goed gedijen.” Vochtig en slecht geventileerd Schimmels nestelen zich met name op vochtige plekken in het huis waar de temperatuur rond de condensatiewaarden schommelt en de ventilatie te kort schiet. “Badkamers, kelders, in de bekleding aan de achterkant van banken. Ze zijn dol op poreus materiaal, zoals kit. Tegelijkertijd komen we ook ophopingen van schimmels tegen in koelinstallaties, waar zich vochtconcentraties bevinden, zoals aircosystemen.” Meersporenbeleid Om de schimmelproblematiek aan te pakken is een meersporenbeleid nodig, legt Eggens uit. Kijkend naar het binnenklimaat wijst hij allereerst op het belang van voldoende verwarming en een goede ventilatie. “Het luistert sowieso al nauw, omdat het Bouwbesluit slechts de ondergrens van het toelaatbare eist. Bij het minste of geringste heeft het binnenklimaat er
Magnetiet, wie kent het niet? Zwarte aangekoekte ijzerdrab, die je in klonten uit de verwarming haalt. Kan je er iets aan doen als installateur? Jazeker, Wilfred de Regt en Riccardo Ruggiero riepen er zelfs een speciale Academy voor in het leven. Zo’n 15 jaar geleden hadden installateurs nog geen idee hoe ze roest en bacteriële aanslag moesten verwijderen uit radiatoren en vloerverwarming, vertelt De Regt. “Ze sloten een slang aan op het systeem en spoelden het vervolgens door met gewoon kraanwater, maar dat hielp voor geen meter.” Luchtdoorlatend “Alle warmte-afgiftesystemen zijn ten minste voor 10% luchtdoorlatend. Oude verwarmingsslangen laten sowieso meer lucht door dan hedendaagse varianten. Daarnaast zijn er nog steeds slangen in omloop die bij hogere temperaturen poreus worden. Bovendien kan er op verschillende manieren teveel zuurstof in de installatie komen. Denk maar aan lekkages of te frequent bijvullen. Als er ijzerdeeltjes losraken en in het water gaan rondzweven, leidt die zuurstof tot roestvorming. De deeltjes zakken naar het laagste punt en raken vastgekoekt aan de binnenkant van het systeem.” Zwart en roodbruin water “Magnetietvorming, te herkennen aan zwart water, is gewoon in een warmteafgiftesysteem. Uiteraard moet je wel ingrijpen, maar het probleem is relatief makkelijk te verhelpen. Het wordt pas zorgelijk als het water roodbruin gaat kleuren. Dat duidt op een hoge concentratie roest.” Bacteriële slib Naast roestvorming kan er een ander probleem optreden: slib. “Bij een hoge temperatuurinstallatie sterven de bacteriën. In een LT-systeem, zoals vloerverwarming kunnen ze daarentegen wel overleven. Geleidelijk aan ontstaat er bioslib, wat
Claudia Reiner klinkt heel stellig aan de telefoon. De vicevoorzitter van Uneto-VNI was nauw betrokken bij de onderhandelingen over het klimaatakkoord. Zo lovend als ze praat over warmtepompen, zo sceptisch klinkt ze als het gaat over bioketels. “Bioketels zijn geen duurzame oplossing voor de lange termijn.” Maar is haar opmerking wel terecht? Woningeigenaren kunnen nog steeds een beroep doen op subsidiepotjes voor duurzame energie als ze een pelletketel of -kachel willen aanschaffen. Maar waar in de jaren ’70 houtstook nog volop gepresenteerd werd als een duurzame verwarmingsoplossing, lijkt het klimaat langzaam maar zeker om te slaan. De uitspraak van Reiner staat dus niet op zichzelf. CO2 neutraal Hoe komt dat? Zowel in de landelijke dagbladen, als het NRC en Trouw, als in het weekblad De Groene Amsterdammer zijn de afgelopen jaren artikelen verschenen waarin een breed gezelschap aan geleerden en milieuorganisaties ageerde tegen houtstook. Ook de GGD is stellig in haar mening. Zo valt op de site van de GGD Amsterdam te lezen dat: “Houtrook ongezond is. Daarom vindt GGD Amsterdam dat het stoken van hout geheel vermeden moet worden. Zeker in een dichtbevolkt gebied als Amsterdam levert houtrook veel overlast en gezondheidsklachten op bij omwonenden. Hout stoken is niet CO2 neutraal en daarom niet duurzaam. Een houtvuur verspreidt veel meer vervuiling dan andere soorten verwarming. In huis en buiten komen door het stoken schadelijke stoffen in de lucht, ook als je geen rook ziet. Vooral bij windstil en mistig weer kan rook lang blijven hangen, tot ongeveer 400 meter
Adviseur en installatiearchitect Ron Bosch legt hieronder uit met welke zaken we rekening moeten houden om de geluidsproductie van installaties op een acceptabel niveau te houden in de woon- en werkomgeving. Dit artikel gaat over het geluidsniveau dat mag worden geproduceerd in woningen, maar ook het effect van geluid dat van buiten komt, wordt belicht. In de hedendaagse gebouwen worden we steeds meer omringd door gebouwgebonden installaties. We kunnen eigenlijk niet meer zonder. Bomvol installaties Welke installaties komen we zoal tegen in de gebouwde omgeving? • Sanitaire installaties zoals toiletten, kranen, leidingen, afvoeren, ont- en beluchtingssystemen• Verwarmingsketels met circulatiepompen• Warmtepompen met circulatiepompen en buiten- en gekoppelde binnenunits die ook geluid produceren.• WTW, C02 gestuurde ventilatiesystemen, afzuigroosters en daurluftung• Liften Bekende missers De meeste fouten vallen onder de volgende categorieën. • Bij het ontwerp en dimensionering van installaties kunnen deze te krap of slecht ontworpen zijn. Menig maal leidt dit tot geluidsproblemen.• Standleidingen die niet goed geïsoleerd zijn, waardoor stromingsgeluid wordt waargenomen na het doorspoelen van het toilet. • Er is geen rekening gehouden met het feit dat er een verblijfsgebied is in de buurt van de opgestelde technische apparatuur.• Installaties komen te staan tegen lichte constructieve wanden of bovenop daken, waardoor er geluidsoverdracht richting de constructie plaats vindt.• De deuren van technische ruimten hebben geen kierdichting, zodat ze het geluid van de aanwezige apparatuur niet kunnen dempen.• Ventilatiesystemen die overspraak in de hand werken of het geluid van de afzuig- of toevoerventilator naar buiten of binnen toe onvoldoende dempen.• In woongebouwen geplaatste drukverhogingsinstallaties, waarvan het geluid doordringt in het gebouw.• Afzuigventilatoren in parkeergarages
Fresh-r, een innovatieve Nederlandse ventilatie-oplossing, won recentelijk in München de Passiv House components Award en is daarmee feitelijk uitgeroepen tot wereldkampioen ventileren. Maar wat is Fresh-r nu eigenlijk precies? Edward Hissink, marketing manager van het systeem legt uit. Fresh-r is een ventilatiesysteem met warmteterugwinning, waardoor geen warmteverspillende raamroosters meer nodig zijn. De WTW is van gewoven koperdraad gemaakt, waardoor de uitgaande en inkomende lucht wordt geblazen, zonder dat deze luchtstromen elkaar raken. Koper geleidt duizend keer beter dan kunststof dat normaal wordt gebruikt. Daardoor volstaat een veel kleiner apparaat dat bovendien in of op de muur kan worden geplaatst en waar de lucht veel makkelijker doorheen gaat. Zo zijn er veel bredere luchtstromen mogelijk waardoor er geen drukval in de warmtewisselaar ontstaat. Er is minder kracht nodig, minder ruimte en minder herrie. Een Fresh-r is stiller dan een moderne koelkast. Doos-constructie Fresh-r werkt als een ademend raam. Het is een kleine, eenvoudige, intelligente en energie-efficiënte ventilatie-oplossing met warmteterugwinning. De Fresh-r bestaat simpelweg uit een doos-constructie met daarin twee ventilatoren die in tegenovergestelde richting blazen. Daartussen zit de warmtewisselaar. Deze is makkelijk eruit te halen en past gewoon in een vaatwasmachine. Bovendien is het nu mogelijk om ook de luchtkwaliteit te meten met de Fresh-r. Het gaat dan om vocht en temperatuur en dus dauwpuntberekening. Daarnaast zijn tevens CO2-bepaling en fijnstofmeting ter plekke beschikbaar. Die gegevens kun je als gebruiker en installateur zelf inzien en controleren. Het kleine apparaat gebruikt de metingen door de in- en uitgaande lucht te balanceren en
Waar mensen samenkomen, bestaat risico op besmetting met gram-negatieve bacteriën. Vlint uit Lelystad bestrijdt de microben met bacteriedodende coatings. Deze worden aangebracht op wanden en vloeren, maar ook in luchtbehandelingskasten en in luchtkanalen, de longen van een gebouw.