De F-gassenverordening, die door de Europese Commissie al in 2014 werd aangenomen, zal op de korte termijn de markt voor koudemiddelen ingrijpend veranderen. Nu al zijn de prijsstijgingen enorm. En dat niet alleen voor de chemische koudemiddelen met een hoog GWP, ook de prijs voor koudemiddelen met een lager GWP (zoals R134 A) is het laatste jaar verdubbeld of verdrievoudigd. Wat betekent dit voor de meer dan een miljoen koelinstallaties en airconditioners in ons land die gebruik maken van koudemiddelen? Een vraag die menig installateur bezighoudt. Uitfasering Doel van de F-gassenverordening is om het gebruik van Cfk’s (fluorkoolwaterstoffen) terug te dringen. De regelgeving is erop gericht de verkoop van koudemiddelen met een hoge GWP-waarde te verminderen en te vervangen door koudemiddelen met een lage GWP-waarde. De GWP-waarde (Global Warming Potential) is de bijdrage die een gas levert aan het broeikaseffect. Het geeft het opwarmingsvermogen van een gas aan in vergelijking met CO2 (de GWP van CO2 is 1). Zo heeft bijvoorbeeld het in supermarkten veel toegepaste R-404 A een GWP-waarde van 3922 en het in veel airco’s gebruikte R 134 a een GWP-waarde van 1430. Maatregelen Om daadwerkelijk het gebruik terug te dringen, zijn een drietal maatregelen van kracht: - Productiebeperking: De totale hoeveelheid HFK-koudemiddelen die leveranciers nog mogen verkopen is vastgelegd in een quotum. Hoe hoger de GWP-waarde hoe groter het aandeel in het quotum. Het quotum wordt ieder jaar kleiner. Van 100% in 2015 naar 21% in 2030. - Gebruiksverbod: Installaties met koudemiddelen met een GWP-waarde van 2500 en hoger
Categorie: Techniek
Stadlander is een woningcorporatie met 15000 woningen in West-Brabant en Tholen. In 2016 liet de verhuurder annex eigenaar Nieuw Eeckelenbergh optrekken in Steenbergen. Het bouwblok bestaat uit 17 NOM-woningen, die levensloopbestendig zijn. Na ruim een jaar monitoren mag wel geconcludeerd worden dat het nieuwbouwproject een succes is. Met dank aan de warmtepomp. Nieuw Eeckelenbergh werd in het voorjaar van 2017 opgeleverd. Met het oog op de toekomst zijn de woningen levensloopbesteding uitgevoerd. Allereerst door ze te bouwen als nultreden woningen met brede deuren. Daarnaast zijn op de begane grond in principe alle faciliteiten beschikbaar. Bewoners hebben er een grote woonkamer met open keuken, een lichte slaapkamer en badkamer tot hun beschikking. Op de eerste verdieping heeft de huurder ook nog eens twee slaapkamers. De woningen hebben een gebruiksoppervlakte van ongeveer 105 m2. Isolatie De 17 huizen hebben een binnenwand van kalkzandsteen, een gemetseld buitenblad, en kozijnen van duurzaam geproduceerd hout met 3-laagse HR++ beglazing. Tijdens de bouw is extra aandacht besteed aan kier- en luchtdichtheid. De RC-waarde van de schil bedraagt dan ook 4,5 en van het dak 7. E-concept De bewoners mogen jaarlijks bijna 10.000 kWh aan energie gebruiken. Daarvan is 2600 bestemd voor gebouwgebonden en 2600 voor consumptief gebruik. De overige 4625 kWh gaat naar de productie van warmtapwater. Alle cijfers zijn gebaseerd op nauwkeurige berekeningen die op voorhand zijn gedaan. Bij het gebouwgebonden gebruik hield de installateur rekening met een gemiddelde bezetting van 2,5 personen. Mochten de bewoners meer stroom gebruiken dan is voorzien in hun bundels,
Er komen steeds meer slimme ventilatieproducten beschikbaar voor de installatiebranche. Ze vergemakkelijken over het algemeen het installeren, inregelen, onderhouden en de service. Een aantal voorbeelden.
Winkels – groot of klein, drukbezocht of een zaak voor de fijnproever – zijn over het algemeen zeer verschillend. Toch is de droom van iedere projectontwikkelaar en installateur om voor de installaties in de winkels zoveel mogelijk te werken met een gestandaardiseerd concept. Dat is ook het geval in Leidsche Rijn Centrum. Voor de winkels in dit bruisende centrum ontwikkelden TW Techniek en Kersten Retail een slim en kostenbesparend concept. Inmiddels profiteren tien winkels ervan. Leidsche Rijn Centrum is een kerngebied van de gemeente Leidsche Rijn, waar wonen, winkelen, werken en uitgaan samenkomen. De 22.400 m2 retail vormt een fraaie mix van mode, horeca en gezondheid. Traditionele winkelformules en nieuwe concepten voor een jong, digitaal publiek gaan daarbij hand in hand. Retailinstallateur Kersten Retail verzorgt het installatiewerk binnen het centrum. Voor de regeling van de luchtbehandeling, koeling en ventilatie van veel van de winkels ontwikkelde de installateur samen met TW Techniek een slim concept waarmee de installaties in winkels – ondanks hun grote verscheidenheid – toch een grote mate van standaardisatie kennen. Dat versnelt en vereenvoudigt het werk en maakt onderhoud en service overzichtelijk. Voorbeeldproject Leidsche Rijn Centrum is in veel opzichten een voorbeeldproject. Zo wordt voor de energievoorziening gebruik gemaakt van een integraal, duurzaam energiesysteem dat stadswarmte combineert met warmte/koudeopslag. Met het systeem worden naast winkels ook 10.000 m2 kantoorruimte en 750 woningen verwarmd en gekoeld. Voor een maximaal rendement en een optimaal geregeld systeem worden hoge eisen gesteld aan de retourtemperatuur van ‘afnemers’. Deze is zowel voor het
Het Internet of Things staat nog in de kinderschoenen in de installatiebranche. Maar dat kan al binnen 1 jaar compleet zijn veranderd, zegt de IoT Academy. IZ sprak met manager Jasper Kuin over slimme ketels, Predictive Maintenance, veiligheid en wat IoT nu eigenlijk precies inhoudt. Om maar eerst met het laatste te beginnen: “Er circuleren tientallen definities van IoT op het internet”, vertelt Kuin. “Zelf houd ik het altijd op ‘alle dingen die je met het internet verbindt, waardoor we verstandige beslissingen kunnen nemen en het leven voor onszelf makkelijker maken.” Waar we dan aan kunnen denken? Slimme thermostaten bijvoorbeeld, luchtfilters die met voice-command worden aangestuurd of lampen die je met een appje van kleur kan laten veranderen of dimmen. Innovatie stimuleren Kuin leidt sinds 2016 de IoT Academy, een stichting die zich ten doel stelt om innovatie op het gebied van IoT te stimuleren bij uiteenlopende partijen, zoals bedrijven en onderwijsinstellingen. De IoT Academy geeft daartoe onder andere workshops, die gretig aftrek vinden, vertelt Kuin. Vooral de ‘IoT Deep Dive’ en de ‘Introductie LTE-M Workshop’ gooien hoge ogen. Workshops “Tijdens de ‘Deep Dive’ laten we zien wat de nieuwe mogelijkheden zijn van IoT. Deze workshop trekt professionals aan van diverse pluimage. De andere workshop is vooral bedoeld voor ontwikkelaars, die meer willen weten over LoRa-netwerken.” Voor alle duidelijkheid: Met LoRa kunnen allerlei dingen met het internet praten zonder gebruik te hoeven maken van 3G of Wi-Fi. Het batterijverbruik is laag, het bereik is groot en de bandbreedte is beperkt.
Slimme thermostaten, slimme lampen, slimme meters, slimme sensoren… we worden dagelijks bedolven onder de slimme oplossingen. Maar betekent het automatisch dat je een slim gebouw hebt als je die innovatieve technieken laat installeren? “Nee”, zegt Wouter Kok, van IoT-specialist bGrid. Verwarrend, nietwaar? De leverancier ziet jou als een kanaal om slimme oplossingen in de markt te zetten, de woningeigenaar vraagt om Smart Technology, in de zorg heeft men het over domotica en ja de laatste jaren is er ook al een enkeling die over ‘Het Internet of Things’ begint. En daar sta je dan, W-installateur in hart en nieren. Een echte vakman als het op loodgieterswerk aankomt, dakdekken of een cv-ketel installeren. Zo zoetjes aan wil je je zelf wel eens aan een warmtepomp wagen, want we gaan van het #gaslos. En dan beginnen leveranciers, klanten en vaktijdschriften je te bestoken met voorstellen en vragen over Smart Technology. Wat nu? Spraakverwarring Eerst maar eens een einde maken aan alle spraakverwarring. Wouter Kok is al een oudgediende in deze relatief nieuwe tak van sport. Een snelle blik op zijn LinkedIn cv leert ons dat hij al in 2004 in een aanpalende sector actief was: datacenter technologie. In 2015 zette hij bGrid op, een “Smart Building Platform Solution, developing buildings into a tool for its user.” Hierin zit al de kern besloten wat een slim gebouw nu eigenlijk echt inhoudt. Imago “In tegenstelling tot wat menig fabrikant of installateur denkt, maakt een App om de klimaatregeling of verlichting te regelen een gebouw
Eind jaren negentig was de samenleving sceptisch over de komst van de mobiele telefoon. “Waarom zou ik overal bereikbaar moeten zijn”, was een veelgehoorde reactie. Twintig jaar later is een leven zonder mobieltje ondenkbaar. Eenzelfde scenario staat ook het Internet of Things (IoT) te wachten, denkt Maurice Rebel, Senior Accountmanager bij LG Air Solutions. Wanneer de klant het gemak en de energiebesparing van IoT ontdekt, kan het volgens hem snel gaan. “Deze verandering treft ook het vak van de installateur, dat steeds complexer zal worden.”
De gemiddelde installateur heeft heden ten dage één specialisme, zoals verwarming, ventilatie, verlichting of sanitaire technieken. Er is echter een verschuiving gaande van monodisciplinaire naar geïntegreerde installaties en systemen. Denk aan een koppeling tussen verwarming, verlichting en beveiliging in een gebouwbeheersysteem. Bovendien worden steeds vaker ‘slimme apparaten’ ingezet, oftewel het Internet of Things (IoT). Links of rechtsom, de installateur krijgt te maken met data en nieuwe technologieën. Dankzij deze nieuwe technologie krijgt de installateur grote hoeveelheden data tot zijn beschikking, zowel bij het installeren van apparaten, als bij het uitlezen van systemen. Deze data geeft bijvoorbeeld inzicht in het energiegebruik en storings- en piekmomenten. En zo doet data-analyse haar intrede in de wereld van de installateur. Met deze data kan hij zijn werkzaamheden anders inrichten, wat de efficiëntie van zijn werk ten goede zal komen. Zijn functie krijgt dus een andere inhoud. Maar dat is niet het enige dat hem te wachten staat. Inzicht in energie versus gebruik De opkomst van IoT, en met name van gebouwbeheersystemen, hangt samen met de groeiende aandacht voor duurzaamheid. Organisaties focussen op duurzame productie en gebouwen worden energieneutraal. Hierin speelt data een belangrijke rol. Door het gebruik van installaties te analyseren kunnen maatregelen worden getroffen om het energiegebruik terug te dringen. Organisaties nemen hun energie-inkoop onder de loep: wat kopen we in aan energie om productie te draaien? Zijn er isolatiemogelijkheden om het gebruik terug te dringen? Dit zorgt voor de toepassing van nieuwe, duurzame energiebronnen, zoals water en wind en heeft ook zijn
Moeten we collectieve cv-systemen vervangen door duurzame alternatieven of ze in bedrijf houden? Het antwoord lijkt simpel, maar de praktijk blijkt weerbarstiger te zijn. Jan Mondria, directeur Breman Schoorsteentechniek: “Vooralsnog is voor veel opdrachtgevers het hergebruik van een CLV-systeem of vervanging door een nieuw exemplaar de meest economische oplossing.” Een tiental jaren geleden was hergebruik van standaard CLV-systemen heel goed mogelijk. In de praktijk hebben we dat ook vele malen kunnen doen. Leidend voor de beslissing was altijd de kwaliteit van de toegepaste materialen van de systemen en de algemene staat van onderhoud. Met een aantal aanpassingen aan onder andere de onderzijde konden CLV-systemen hergebruikt worden. De toen toegepaste cv-toestellen waren nog niet diep modulerend. Storingen Ondanks de aanpassingen van de CLV-systemen werden we in de praktijk geconfronteerd met terugstroming die plaatsvond van rookgasafvoer naar luchttoevoer. Het was niet direct duidelijk waar de oorzaak lag, alles leek te kloppen. Uiteindelijk kon alleen terugstroming van rookgassen naar luchttoevoer de oorzaak zijn van de (te vaak voorkomende) storingen. Koude kolom De diep modulerende cv-toestellen transporteren hun (koude) rookgassen niet altijd direct naar het dak, vooral in de nachtsituatie. Hierdoor ontstaat er een soort koude rookgasafvoer ‘kolom’ in het afvoerkanaal. De rookgassen kunnen vervolgens door hele kleine spleten naar het luchttoevoerkanaal doorsijpelen. Als dat het geval is, zijn er verschillende oorzaken mogelijk. Verbindingstechnieken Zo kunnen afdichtingsrubbers bijvoorbeeld niet meer ‘dicht’ zijn door veroudering. Verbindingstechnieken die in eerste aanleg geen zorgen gaven, kunnen nu ineens (door diepe modulatie en koude rookgassen) wel problemen opleveren.
Brandveiligheid is meer dan alleen een rookmelder plaatsen in een woning. Er kan een vals gevoel van veiligheid ontstaan. Want ook die kwaliteitsrookmelder werkt niet als hij te dicht bij een warmtebron hangt, blijft piepen en na 4x vals alarm verwijderd wordt door een geïrriteerde bewoner… Er zijn veel verschillende types rookmelders: 230V net gevoede of 9V batterij gevoede rookmelders bijvoorbeeld. Of koppelbare en niet-koppelbare melders: als één melder in alarmstand staat, gaan ook de andere gekoppelde melders af. Zo is er meer tijd om te vluchten. Een ander belangrijk verschil heeft te maken met de batterijen: is de melder voorzien van lithium back-up batterijen die 10 jaar lang meegaan of alkaline batterijen die elk jaar vervangen moeten worden? Dat maakt nogal uit voor de veiligheid van bewoners. Want de batterij elk jaar vervangen, wordt nog wel eens vergeten. Juiste plaatsing rookmelder Voor een goede werking van de rookmelder is bovendien een juiste plaatsing van de melder essentieel. Het is niet aan te raden om een rookmelder in de keuken of badkamer, garage, bij een ventilator of ventilatieopening, boven de verwarming en bij tochtige plekken te plaatsen. Hier kunnen namelijk gassen en rook voorkomen die voor een vals alarm zorgen. Vandaar ook dat bewoners in dergelijke gevallen de batterij vaak uit de melder halen. Op het moment dat er echt iets aan de hand is, kan de melder dan niet zijn werk doen en vallen er onnodig slachtoffers. Om echte brandveiligheid te kunnen garanderen is het dus van belang dat