Een nieuw Handboek Zonne-energie is geen overbodige luxe. In een constant veranderende markt zijn er vele ontwikkelingen die herziening van deze kennis noodzakelijk maakte. Denk aan certificering, nieuwe eindtermen en aanpassingen in NEN 1010 en NEN 7250. Nog niet zo lang geleden waarschuwden inspecteurs in de media dat de kans op onveilige zonnestroominstallaties toeneemt, door toedoen van onbekwame monteurs en zelfs beunhazen. Buiten het feit dat opdrachtgevers zorgvuldig moeten nagaan of vakmensen de juiste kennis hebben – bijvoorbeeld via een erkenning – moeten vakmensen hun kennis up-to-date houden. Met het nieuwe Handboek Zonne-energie, dat ISSO eind november publiceerde, hebben zij hiervoor een hulpmiddel in handen. Drie disciplines De kennis in het Handboek Zonne-energie omvat drie onderliggende disciplines: zonnestroom (PV), zonnewarmte (zon thermische) en bouwkundige integratie. Dit zijn dezelfde disciplines die in de nieuwe NEN 1010 (Elektrotechnische installaties voor laagspanning) en NEN 7250 (Zonne-energiesystemen, Integratie in daken en gevels – bouwkundige aspecten) zijn verwerkt. Ontwikkelingen in de markt Naast de eerdergenoemde ontwikkelingen in de markt maken ook het nieuwe Bouwbesluit, de nieuwe erkenningsregeling Zonnestroom van InstallQ, en diverse nieuwe technieken en toepassingsvormen van zonne-energie een geactualiseerd handboek noodzakelijk. De editie bevat dan ook alle kennis over zonne-installaties, vanaf het ontwerp tot en met de inspectie. Kennis over zonnestroom en zonnewarmte Naast het nieuwe Handboek lanceert ISSO tegen het einde van dit jaar en begin volgend jaar ook twee nieuwe ‘Kleintjes’ voor het werken aan zonne-energiesystemen. Het huidige Kleintje Zonne-energie ondergaat een uitgebreide actualisatie en zal ook worden gesplitst in een Kleintje
Categorie: Techniek
In dit artikel legt Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek uit waarom de huidige energieprijzen medebepalend zijn bij de keuze voor verwarmingsoplossingen. Daarbij gaat hij uitgebreid in op het verschil tussen COP en SCOP. Veel mensen menen dat de huidige energieprijzen ongunstig uitpakken voor warmtepompen. Maar is dat wel zo? We nemen al zoveel aan in ons land, zeker als we kijken naar de huidige op hol geslagen energiemarkt. Laten we eens een kijkje nemen in de wazige wereld van energie, warmtepompen en gasgestookte systemen. Warmtepomp Een warmtepomp kan beschikbare warmte uit de omgeving van een lage temperatuur opvoeren tot de gewenste hogere temperatuur. De warmtepomp kan de warmte gebruiken uit bijvoorbeeld de bodem, grondwater, oppervlaktewater, afvalwater, ventilatielucht en uit de buitenlucht. Een warmtepompinstallatieconcept bestaat uit een warmtebron, de pomp en het warmteafgiftesysteem. De warmtepomp zelf bestaat uit een compressor, condensor, expansieventiel en een verdamper. Werking In dit gesloten systeem circuleert een koelvloeistof. Deze vloeistof onttrekt warmte aan de bodem of luchtwarmtewisselaar en wordt dampvormig. De damp wordt vervolgens door een compressor samengeperst, waarbij de druk stijgt. Dat geldt ook voor de temperatuur. De warmte wordt als de damp condenseert afgegeven aan de boiler of het verwarmingssysteem. Bij het expansieventiel wordt de koelvloeistof in druk en in temperatuur verlaagd, waarna de warmtepompcyclus opnieuw begint. Bron Zo onttrekt de lucht/water warmtepomp gratis omgevingsenergie aan de buitenlucht om verwarmingswater te verwarmen. De warmtepomp verwarmt het water tot ca 55°C. Met andere woorden: de warmtepomp zet laagwaardige warmte om in hoogwaardige warmte voor
Op het terrein van de Floriade staat het nieuwe gebouw van de Aeres Hogeschool Almere. Het is voorzien van de modernste snufjes op het gebied van duurzaamheid en heeft een Platinum WELL-certificaat in de wacht gesleept. IZ sprak met Erik van Unen, die als Senior-Adviseur van INNAX betrokken was bij het prestigieuze project. Het gebouw van de Hogeschool is opgetrokken in beton en staal, heeft een BVO van 4000 m2 en telt 5 bouwlagen. In het pand zijn verschillende functies ondergebracht. Zo zijn er traditionele leslokalen te vinden, maar ook laboratoria. Uiteraard ontbreken ook niet de facilitaire voorzieningen, zoals pantry’s, toiletten en een grootkeuken die voldoet aan de HACCP eisen. Lokale omstandigheden In het ontwerp is rekening gehouden met zonverkaveling en andere lokale factoren. Dat komt onder andere tot uiting in de zogenaamde ‘Smart Skin’. Van Unen: “De gevel aan de kant van de snelweg is geluidsluw gemaakt. Dat betekent een flink isolatiepakket en geen ramen die open kunnen. En gevelzijden die veel zonlicht krijgen zijn voorzien van minder ramen dan de minder zonbelaste gevels.” PV en groen De PV-panelen aan de westkant zorgen behalve voor energieopwekking ook voor zonwering. De oostzijde, gericht op de bomentuin van het Floriadeterrein, is volledig groen en kleurt mee met de seizoenen. Vegetatie De Aeres Hogeschool is rijkelijk voorzien van vegetatie. Zowel vanbuiten als vanbinnen. Het pand heeft onder meer een groendak, dat zowel mogelijkheden biedt tot sociale interactie als het gebouw extra koelt. Verder is een schaduwdak gerealiseerd van semi-transparante PV-panelen dat de
Wie actief is in de renovatie kent het probleem. Tijdens een project stuit je op (de restanten van) een historische installatie. Wat doe je ermee? Verwijderen of behouden? IZ legde de vraag voor aan specialiste Natasja Hogen. Hogen is de eigenaresse van Natasja Hogen Erfgoedadvies. Ze heeft zelf uitgebreid onderzoek verricht naar historische installaties en is daar het afgelopen jaar ook op gepromoveerd. Omschrijving Wat nu wel of niet als historische installatie kan worden aangemerkt, daar vallen nog interessante discussies over te voeren. Zelf werkt Hogen momenteel mee aan een onderzoek voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, dat de periode van 1940 tot 1990 bestrijkt. Laten we daar in dit artikel de scheidslijn leggen. Bij 1990. Concepten Waar krijgen we dan allemaal mee te maken? Hogen: “Onder andere kachels, haarden, luchtverwarmingsinstallaties, cv-ketels, sanitair, radiatoren en ventilatiesystemen.” In eerste instantie waren klimatiseringsinstallaties met de bouwkundige constructie onderdeel van een systeem. Later, na WO II werden het bouwkundige deel en het installatieconcept meer als gescheiden onderdelen benaderd. Aantreffen Idealiter tref je een volledig werkende installatie aan, in de praktijk, de lezer weet het, kom je eerder onderdelen van oude installaties tegen. “Installateurs vinden bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden kanalen die zijn opgenomen in de vloeren, een schouw, ventilatieroosters, radiatoren of oude kranen. Het kan ook zijn dat niet eens meer af te lezen valt waarvoor het aangetroffen onderdeel werd gebruikt.” Begrijpen Als de installateur de vrije hand heeft in het pand, zal hij al dan niet samen met de opdrachtgever, architect of bouwkundige
Het komende jaar krijgen ontwerpers en installateurs van werktuigkundige installaties de beschikking over veel nieuwe kennis. Niet alleen via drie nieuwe ISSO-publicaties over warmteverliesberekeningen maar ook via twee geactualiseerde ISSO-publicaties voor de warmtepompspecialisten. Naast de vernieuwde ISSO-publicaties 51, 53, 57, 72 en 73 zullen ook het geactualiseerde Kleintje Warmteverlies en het Kleintje Infraroodpanelen, elektrische stralingsverwarming, voor veel vakmensen een welkome aanvulling zijn. “Het actualiseren van de publicaties over Warmteverlies werd steeds belangrijker, omdat het risico en de kans op klachten van eindgebruikers met de moderne installaties steeds groter wordt”, vertelt Jos de Leeuw, die samen met Dennis van der Kooij, als de specialisten Klimaattechniek bij ISSO, aan de actualisaties hebben gewerkt. Vanzelfsprekend doen zij dit met steun van Techniek Nederland en Wij Techniek, en een omvangrijke Kontaktgroep specialisten uit het vakgebied. “Iedereen weet dat dit onderwerp vroeger, met gasgestookte ketels, minder nauw luisterde. De statische berekening die in de oude publicaties stond, gaf nooit zoveel problemen, omdat de ketel in de meeste woningen en gebouwen overgedimensioneerd was. Moderne warmtepompen hebben veel minder capaciteit en dan is een zeer exacte warmteverliesberekening een stuk belangrijker.” Dimensionering en inregeling “Behalve dat we voortaan, zeker in de nieuwbouw, bijna alleen nog warmtepompen plaatsen, wordt ook de isolatie steeds dikker en speelt warmteopslag in de warmteverliesberekening een belangrijkere rol. De regelgeving speelt hier ook meer op in en eist een adequate dimensionering en inregeling”, zegt Dennis van der Kooij. “Een warmteverliesberekening geeft de benodigde vermogens per vertrek (dimensionering) en is daarmee de basis voor het
Wie kent ‘m niet: de Londense stadsbus? Ooit werden deze gemaakt en onderhouden in wat nu Chiswick Park is – een transparant en spectaculair kantorencomplex in een zorgvuldig gecreëerde parkomgeving. Het energiezuinige ontwerp en het slimme beheer van Chiswick Park zorgen voor lage exploitatiekosten. Daarbij is in alle gebouwen op het terrein een slim gebouwbeheersysteem geïnstalleerd. Sinds kort brengt ABB de ABB Cylon® HVAC Smart Building Solutions op de Nederlandse markt. In dit artikel wordt ingegaan in de mogelijkheden die het systeem biedt voor Chiswick Park. Van fabriek naar kantorenpark Met een oppervlakte van ruim 167.000 m2 is Chiswick Park een opmerkelijke omgeving. Verscholen in het groen staan twaalf kantoorgebouwen waar huurders en werknemers een ongeëvenaarde werkomgeving wordt geboden. Naast de kantoorgebouwen zijn er on-site faciliteiten zoals een health & fitnessclub, bars, cafés, boetieks en supermarkten. Bovendien is er het hele jaar door een programma van activiteiten, variërend van live muziek en yoga tot sportevenementen, seminars en zelfs schaapscheren! De bijzondere omgeving en hoogwaardige kantoorstandaarden trekken huurders van naam, variërend van Technicolor en Discovery tot CBS News en Singapore Airlines. Zij weten zich gehuisvest in een spectaculair en zorgvuldig ontworpen groen park dat het hart vormt van het terrein. Energiezuinig ontwerp voor individuele kantoorruimtes Bij de ontwikkeling van de door Richard Rogers ontworpen kantoorgebouwen stond projectontwikkelaar Stanhope één ding voor ogen: het ontwikkelen van een omgeving die zich onderscheidt en tegelijkertijd commercieel kan worden ontwikkeld. Het ontwerp van de architect bood daarbij veel flexibiliteit met zowel ruimtes die zowel open
Fieldpiece Instruments is een nieuwe speler op de Nederlandse HVACR-markt. Het van origine Amerikaanse bedrijf levert een gespecialiseerd aanbod aan gereedschapsartikelen voor de koude- en klimaattechniek. Een niche dus, vanwaar deze keuze? IZ sprak erover met Bas Kamermans. Volgens de General Manager EMEA van Fieldpiece heeft de sector gespecialiseerd gereedschap nodig om in te kunnen spelen op de belangrijke trends. Werkwijze “De groeiende populariteit van natuurlijke koudemiddelen brengt een andere werkwijze met zich mee. Zo moeten installateurs bijvoorbeeld bij CO2 rekening houden met hogere drukken en bij propaan met een gas dat brandbaar is en explosief van karakter.” Monitoring “Daarnaast vragen opdrachtgevers steeds vaker om de monitoring van energieprestaties. Bovendien neemt door het gigantische tekort aan vakmensen de druk toe om zo snel en goed mogelijk het werk af te ronden.” Niche Deze en andere trends vragen om een specifieke benadering. “We leveren geen generiek gereedschap, maar hebben echt samen met de installateur ons assortiment aan oplossingen ontwikkeld om zijn werk gemakkelijker, beter en sneller te kunnen doen.” Leesbaarheid Dat klinkt als een verkooppraatje, dus verder doorvragen is wel geboden. Hoe geeft Fieldpiece hier in de praktijk handen en voeten aan? “We gaan met de monteur het veld in om mee te kijken waar die persoon tegenaan loopt en goed na te gaan hoe we het probleem het beste kunnen oplossen. Zo komen we op oplossingen die ogenschijnlijk simpel, maar eigenlijk heel doordacht zijn. Bijvoorbeeld een blauw LCD-display op onze manifold. Wij kiezen voor deze manier van weergeven, met grote
Houtbouw wint aan populariteit. Ook in Nederland. Toch kan het een fikse uitdaging zijn om slimme installatietechniek in te passen in een nieuw project. Zeker als je de hoogte ingaat. IZ sprak erover met Babette Verheggen en Filique Nijenmanting van ingenieursadviesbureau ARUP, die betrokken waren bij de realisatie van het hoogste hout-hybride gebouw van Nederland, met de verrassende naam: HAUT. Begin dit jaar werd het hoogste hout-hybride gebouw van Nederland opgeleverd. Daar ging een doorlooptijd van 5 jaar aan vooraf. Het 21 verdiepingen tellende gebouw was een initiatief van Lingotto, ontworpen door Team V Architectuur en Arup, en is gebouwd door J.P. van Eesteren. Na twee jaar ontwikkelen en ontwerpen en drie jaar bouwen is dit bijzondere gebouw met 52 appartementen klaar en inmiddels ook bewoond. PvE Voor het ontwerp lagen duidelijke eisen op tafel, vertelt Verheggen, Associate bij ARUP. “We wilden een BREEAM Outstanding certificering behalen, zoveel mogelijk met hout bouwen en de CO2-footprint beperkt houden.” Beton en staal Een volledig houten constructie bleek te uitdagend te zijn in het waterrijke en winderige Amsterdam. De grondcondities maakten het noodzakelijk de fundering, kelder, liftkern en de plint tot deels de tweede verdieping uit te voeren in beton. Vandaar de term hout-hybride. Daarboven begint de eigenlijke houten constructie. Het dak is deels van beton. Dit in verband met het risico op lekkages. Behalve hout en beton is er ook staal gebruikt, bijvoorbeeld in de punt van het gebouw. Duurzaam Welke voordelen biedt houtbouw nu eigenlijk? Het draagt bij aan de beperking
Elk ventilatiesysteem heeft zo zijn eigen voor- en nadelen. Hoe maak je nu de juiste keuze in een bouwproject? Wolfgang Okken van Duinwijck Technisch Advies licht zijn ervaringen met de verschillende systemen toe. “Er zijn drie typen ventilatiesystemen. Te weten een systeem dat werkt met zelfregelende ventilatieroosters. Dat is ventileren op basis van natuurlijke toevoer en mechanische afvoer, waarbij vraagsturing een optie is. Daarnaast kun je centraal ventileren met mechanische toe- en afvoer en warmteterugwinning (WTW-installatie). Daarbij bestaat de optie met of zonder vraagsturing. En tot slot is er nog de mogelijkheid om decentraal vraaggestuurd te ventileren met mechanische toe- en afvoer, de zogenaamde plug-and-play toestellen.” Omgevingsfactoren “Wij hebben als adviesbureau enkele keren vergelijkend onderzoek gedaan naar ventilatiesystemen en maken daarnaast continu impactberekeningen. Uiteraard beoordelen we ventilatiesystemen altijd vanuit de situatie waarin we ons op dat moment bevinden. Wat zien we gebeuren in het bouwproces? Hoe ziet de vraag van de opdrachtgever eruit? Welke belangen spelen er in de markt? Momenteel zijn er issues met levertijden, personeelstekort en kostprijzen. Deze problemen overstemmen veel andere belangen. Je kunt immers nog zoveel plannen maken, maar ze moeten wel uitgevoerd kunnen worden. Dus veel keuzes in het bouwproces worden tegenwoordig, naast de NTA8800 score, gemaakt op basis van deze factoren.” Pareto “Wij zien al een aantal jaar dat er een groot personeelstekort is. Met dat probleem in het achterhoofd zijn ventilatiesystemen die eenvoudig en snel geïnstalleerd kunnen worden heel aantrekkelijk. Het is voor bouwbedrijven en aannemers op dit moment slim om onderdelen van
Bouwinvest verduurzaamde in 2020/2021, verdeeld over elf complexen in Diemen, 567 huurwoningen en koos daarbij onder meer voor in totaal 262 combinaties van de Remeha Elga Ace hybride warmtepomp met de Tzerra Ace cv-ketel. Alle zijn voorzien van een buitenunit op het dak en een eTwist slimme thermostaat. Institutioneel belegger Bouwinvest bezit ongeveer 20.000 woningen in Nederland. “Voor 2030 willen we de gehele portefeuille voorzien van een A-label met een energieprestatiescore lager dan 130. Kijkend naar de klimaatdoelstellingen van 2050 zetten we in op een gasvrije portefeuille in 2045”, vertelt Emile van Doorn van Bouwinvest. In afwachting van een toekomstige aansluiting op het gemeentelijke warmtenet viel voor het project in Diemen de keuze op een tussenoplossing. Daarbij werden de woningen voorzien van een hybride-opstelling, waardoor het energielabel steeg van B of C naar A. Luisteren naar bewoners De vrijblijvendheid van het project en het feit dat er geen huurverhoging plaatsvond, overtuigde bewoners al snel om mee te doen in dit project. Op meerdere vlakken luisterden de uitvoerende partijen bovendien naar de bewoners. Bijvoorbeeld waar het de plaatsing van de buitenunit betrof. Van Doorn: “Niet alle bewoners wilden deze in de tuin. We wijzigden daarom ons plan en ontwierpen een dakopstelling.” Compier vult aan: “We vergeleken verschillende producten en uiteindelijk is gekozen voor het kleinste product waarvoor we een nette kap konden ontwerpen.” Meten is weten Herman van Heusden is mede-eigenaar van Bonarius Bedrijven en verantwoordelijk voor alle technische installaties rond het project in Diemen: “De standaard kappen die we in