Op 11 maart 2024 is de nieuwe F-gassenverordening 2024-573 in werking getreden. De drie belangrijkste maatregelen in deze Europese verordening zijn: het in grote stappen terugbrengen van het op de Europese markt brengen van synthetische koudemiddelen (F-gassen), het lekdicht bouwen en houden van installaties én een reeks verboden voor het op de markt brengen van producten die F-gassen bevatten. Door dit laatste punt wordt onze sector gedreven richting andere oplossingen om woningen, gebouwen, producten en processen op de juiste temperatuur te houden. Ook moet worden uitgeweken naar alternatieve koudemiddelen die in veel gevallen brandbaar, giftig of zuurstofverdrijvend zijn. Dit vormt een uitdaging in woon- en kantooromgevingen. Dit alles zorgt voor een toename van indirecte oplossingen; een koude-opwekker met een warmtewisselaar tussen het koudemiddel in de machine en een secundair medium in het distributie- en afgiftesysteem. Vaak is dit secundaire medium water en brengt dit niet of nauwelijks risico’s met zich mee. Het vergt echter wel een multidisciplinaire aanpak in de ontwerp-, uitvoerings- en beheerfase. De markt is momenteel nog behoorlijk verdeeld in specialistische bedrijven en mensen op het gebied van systemen gevuld met koudemiddelen en watergedragen systemen. In de komende jaren is er een toenemende noodzaak tot samenwerking tussen beide groepen om te voldoen aan de marktvraag. Bovenstaande veranderingen in onze sector bieden kansen, maar ook zorgen over veiligheid en toenemende lasten voor onze bedrijven. NVKL, de brancheorganisatie van koeltechnische bedrijven, zet zich in om de veiligheid en vakbekwaamheid van installateurs te verhogen, zodat zij goed voorbereid zijn op de
Categorie: Column
Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat een hybride warmtepomp een gemiddelde gasbesparing van 75% oplevert. Hybride warmtepompen bleken meer gas te besparen en minder elektriciteit te gebruiken dan in eerste instantie werd voorspeld door verschillende modellen. Hoe is dit mogelijk? Door toevoeging van de hybride warmtepomp aan een bestaande cv-installatie gaat deze in een ander werkgebied opereren. Het minimum vermogen van cv-ketels ligt in de orde van 5-7 kW, maar voor een hybride ligt dit lager, in de orde van 1-2 kW. Een installatie met een hybride warmtepomp kan daarom langdurig op laag vermogen draaien en daarmee gaan lage watertemperaturen gepaard. Veel lager dan met de cv-ketel alleen mogelijk is. Zo kan het dus dat de hybride het werkgebied van de verwarmingsinstallatie vergroot, omdat het modulatiebereik wordt verruimd en de watertemperaturen worden verlaagd. Dat levert behoorlijke extra energiewinst op. In datzelfde onderzoek was het zelfs in bijna 40% van de gevallen dat de verwarming van de woning voor meer dan 95% werd ingevuld door het hybride gedeelte van de installatie. Bij een paar deelnemers werd de warmtevraag voor verwarming volledig door de hybride warmtepomp overgenomen. Het restgebruik gas voor warmwater oplossen is de volgende grote verduurzamingsstap. De komende jaren zijn er nog volop ontwikkelingen op het gebied van hybride tapwater, warmteterugwinning uit douchewater, goedkopere opslag en energiemanagementsystemen te verwachten. Op deze manier is het mogelijk om stapsgewijs te verduurzamen en het gasverbruik steeds verder te verminderen of zelfs tot nul te reduceren. Stappen die bij de woningeigenaar en bij zijn portemonnee
In het jaarlijkse rapport ‘European State of Climate’ wordt gesteld dat het klimaat in Europa twee keer sneller opwarmt dan in de rest van de wereld. De behoefte naar airconditioning zal in de komende jaren alleen nog maar verder toenemen. Daarnaast is de koeltechnische markt volop in beweging. Zo zijn er sinds de tweede herziening van de F-gassenverordening per 11 maart 2024 grote veranderingen op komst. Deze bestaat uit drie belangrijke onderdelen waar de sector op in moet spelen. Ten eerste zal de hoeveelheid op de markt gebracht koudemiddel met een hoge impact op de opwarming van de aarde (GWP) de komende jaren sterk teruggebracht worden en in 2025 volledig verboden worden. Deze verandering zal tot een groot tekort leiden, waardoor men genoodzaakt is over te stappen op alternatieve (laag GWP) koudemiddelen. Een tweede onderdeel is een verbod op het op de markt brengen van airconditioningsapparaten die koudemiddelen bevatten met een hoog GWP. Fabrikanten zullen ook hier in toenemende mate op alternatieve koudemiddelen moeten overstappen. Tot slot heeft de verordening ook impact op de certificering van bedrijven en personen die met deze koudemiddelen werken. Zo is door de Europese Commissie een certificeringsplicht in de wet opgenomen voor zowel bedrijven als personen. Deze veranderingen betekenen dat er tienduizenden vakmensen, maar ook beginners moeten worden opgeleid en gecertificeerd voor het werken met deze koudemiddelen. NVKL, de brancheorganisatie van koeltechnische bedrijven, speelt in Nederland een belangrijke rol bij de implementatie van de nieuwe F-gassenverordening en certificering. De branche zet zich in om de
Het jaar 2025 begon met flinke groei van warmtepompen voor woningen. Maar liefst 60% meer in het eerste kwartaal dan vorig jaar. 2024 gaat daarentegen de boeken in als een slecht jaar voor warmtepompen. Waarom? Omdat er meer was verwacht. Over de hele lijn van het afgelopen decennium liet een gestage groei juist zien wat de warmtepomp nu is: ‘de nieuwe standaard bij vervanging van de cv-ketel’. Dit citaat is van minister Hermans, mede namens minister Keijzer, en staat in de uitwerking van de Voorjaarsnota. De markt wordt nog steeds grotendeels gemaakt of gebroken door beleid. En weer dóór, dus! Toch krabben fabrikanten en installateurs zich achter de oren. Mijn hiervoor genoemde ‘er was meer verwacht’ is niet alleen maar een ‘jammer dan’. Er was, op basis van afspraken met de (vorige) regering meer geïnvesteerd! Installateurs die hierop – al dan niet in combinatie met PV-panelen – vol hadden ingezet, kwamen bedrogen uit. Sommige installatiebedrijven en fabrikanten haalden slechts met veel moeite, of zelfs niet, het einde van het jaar. Dit kabinet trok precies een jaar geleden de handrem aan in het hoofdlijnenakkoord. En trapt nu weer op het gaspedaal (hiervoor moeten we trouwens een nieuw woord verzinnen, maar dat is voor een andere keer)… het gaat allemaal met horten en stoten. Laten fabrikanten, groothandels en installateurs samen blijven optrekken voor een stabieler, stimulerend beleid van overheden, ook regionaal en lokaal. En vertel klanten dat een warmtepomp áltijd een goede aanschaf is. Een inkopper(tje)! Dr. Frank Agterberg MBA Voorzitter Vereniging
In 2024 waren er bijna 5.000 aanmeldingen voor een mbo-opleiding in werktuigbouwkundige installaties. Dat is een toename van 20% ten opzichte van 2020. Goed nieuws voor de sector in het algemeen en de energietransitie in het bijzonder. Maar het werpt ook de vraag op: hoe leiden we al die aankomende vakmensen op (starters én zij-instromers), met het huidige gebrek aan vakdocenten? En hoe zorgen we dat ook vakmensen die al in installatiebranche werken, blijven sleutelen aan hun skills? In het loodgietersbedrijf van mijn opa en vader vond kennisoverdracht vooral plaats via meester/gezel-koppels, en zo ging dat in veel branches, van bakker tot timmerman. Die vorm van leren is nog steeds een gouden combi, welke naam je er ook aan geeft. Tegelijkertijd zien we allerlei andere vormen van opleiden ontstaan. Met hybride docenten bijvoorbeeld, die de bedrijfspraktijk naar school brengen en andersom. Van een innovatieve sector als de onze mag je bovendien verwachten dat opleiden meeloopt met de laatste ontwikkelingen. En dat zie ik overal om ons heen. Een voorbeeld? Game Based Training (zie artikel op pagina 38). Een virtuele leeromgeving waarin je interactief leert. Waterzijdig inregelen of de installatie van een warmtepomp kun je in de basis leren zonder veiligheidsrisico’s en hoge (apparatuur)kosten en tijdsinvestering van bedrijf of school. We leren met AI. Via podcasts en apps. En met microlearning [ https://trendfiles.wij-techniek.nl/microlearning/] zetten we in korte leermodules razendsnel stappen vooruit. De toekomst van leren is dus al begonnen, voor iedere leeftijd en ervaring. Laten we hem omarmen. Niet als vervanging
De uitstroom in de installatiesector moet omlaag. Het werven van nieuwe vakmensen is essentieel, maar als we hen niet kunnen behouden blijven we met een tekort aan vakmensen zitten. Dat is een uitdaging die wij als Wij Techniek en ik met volle overtuiging willen aangaan. De vraag naar vakmensen is groot, maar de realiteit is dat een hoog percentage van de instromers de sector binnen enkele jaren alweer verlaat. Dat is niet alleen een verlies voor de bedrijven, maar ook voor de vakmensen zelf, die de kans op een stabiele en waardevolle loopbaan mislopen. Daarom moeten we anders gaan kijken naar instroom én behoud. Het behouden van vakmensen vraagt om een gezamenlijke inspanning. Werkgevers moeten investeren in modern werkgeverschap, een werkklimaat waarin mensen zich gewaardeerd en ondersteund voelen. Opleidingen en doorgroeimogelijkheden moeten niet alleen beschikbaar zijn, maar ook aantrekkelijk en haalbaar worden gemaakt. Er is behoefte aan een cultuur waarin vakmensen zich kunnen ontwikkelen en waar ze zich thuis voelen, ongeacht hun achtergrond of ervaring. Wij Techniek werkt samen met werkgevers, vakbonden en opleidingsinstellingen om programma’s te ontwikkelen die bijdragen aan duurzame inzetbaarheid. Dat betekent niet alleen technische bijscholing, maar ook aandacht voor leiderschap, werkplezier en samenwerking op de werkvloer. De komende jaren wil ik stappen zetten om de uitstroom structureel te verminderen. Dat vraagt om doorzettingsvermogen en samenwerking. Ik geloof in een sector waarin vakmensen niet alleen instromen, maar ook langdurig bijdragen aan de techniek van morgen. Samen kunnen we het verschil maken. Wat heeft jouw organisatie nodig om
Wanneer een hybride installatie wordt gecombineerd met groen gas wordt er een flinke stap gezet met de verduurzaming van woningen. PBL gaf eerder aan dat de verduurzaming met hybride en groen gas de meest voordelige route naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving is. Ook de eerder gepubliceerde scenariostudie ‘Vier trajecten naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving’ toont aan dat een verduurzaming met groen gas en waterstof verreweg het goedkoopste is. Ruim de helft goedkoper dan de andere verduurzamingsroutes. Bovendien wordt de hoogste CO2-reductie gerealiseerd. Tegelijkertijd zien we dat groen gas in de gebouwde omgeving onder druk staat. En dat terwijl de beschikbaarheid een tijdelijk probleem is. Het blijkt dat er in 2030 maar liefst 5,1 miljard m3 groen gas geproduceerd kan worden. En door in te zetten op vergisting- en vergassingstechnieken, is het wel degelijk haalbaar om in 2050 voldoende groen gas te produceren om de volledige gebouwde omgeving mee te verduurzamen. Een enorme kans. Helaas wordt groen gas in de berekeningen voor het energielabel gezien als fossiel aardgas waardoor op papier een woning op groen gas hetzelfde label krijgt als een woning op aardgas. Dat hier verandering in komt is cruciaal voor de toekomst. Meer weten? Kijk dan op verenigingduurzamewarmte.nl/groen-gas Susanne de Ruwe, namens Vereniging voor Duurzame Warmte
Per september 2025 zijn er grote veranderingen op komst in de koude- en klimaatsector. Zo wordt vanuit de Europese Commissie aangestuurd op de uitfasering van F-gassen als koudemiddel in koel- en klimaatinstallaties én het verbieden van apparaten die nu nog dagelijks worden geïnstalleerd, zoals split-airco’s tot 12 kW. Deze apparaten mogen per 2029 alleen nog worden geïnstalleerd als ze zijn gevuld met een koudemiddel met een aardopwarmingsvermogen van 150 of minder. Als alternatief zullen de meeste fabrikanten oplossingen op de markt brengen, zoals indirecte systemen en waar mogelijk met propaan gevulde systemen. Dit betekent voor de installatiesector dat onze monteurs en servicetechnici zich moeten opleiden en certificeren voor het werken met alternatieve koudemiddelen. Daarnaast zullen onze installatiematerialen drastisch mee moeten in deze veranderingen. Zo zijn er (vonkvrije) vacuümpompen en metersets nodig, geschikt voor alternatieve koudemiddelen. Tevens moeten onze Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) worden uitgebreid met bijvoorbeeld detectoren voor genoemde middelen. Een andere consequentie is dat we niet meer ongelimiteerd cilinders met koudemiddelen in onze service-auto’s kunnen vervoeren. Ook dit vraagt aanpassingen in onze werkzaamheden en dagplanningen om de veiligheid voor onze mensen, maar ook voor onze klanten te waarborgen. We staan voor een periode van grote veranderingen in onze sector. Dit biedt kansen, maar ook zorgen over veiligheid en toenemende lasten voor onze bedrijven. NVKL zal er alles aan doen om de veiligheid te waarborgen tegen de laagst mogelijke lasten voor bedrijven, waarbij de kwaliteit nog steeds een speerpunt is. Ook zullen wij de sector in overleg met onze partnerbranches blijven
Eerder heb ik het gehad over de gemiste kans om bodemwarmtepompen bij nieuwbouwwoningen te subsidiëren om de last op het stroomnet te beperken. Dit soort keuzes speelt steeds vaker een rol in de energietransitie en vallen ook wel onder de noemer peakshaving (piek-vermindering). Peakshaving kan in vele vormen gedaan worden. Eén van de bekendste vormen is een accu voor elektra-opslag die in dalperioden oplaadt en op de piekvraag ontlaat om het net te ontlasten. Ik zoom nu echter in op een warmte buffer in de verwarmingsinstallatie. De verhoogde vraag van elektriciteit zorgt de afgelopen jaren in veel gebouwen voor een toename van elektriciteitspieken. In sommige gevallen leidt dit tot problemen met het verkrijgen van de gewenste elektra-aansluiting. Een keuze die overwogen kan worden is het verkleinen van de elektravraag door een lager vermogen in opwekking te plaatsen. Met alleen een kleinere opwekking zal het echter te koud worden. Om het verschil in vermogen op te vangen kan een buffer geplaatst worden, die op het koudste moment de benodigde warmte zal leveren. Hierbij moet dan wel gelet worden op de regeltechniek en aansluiting; het buffer dient namelijk parallel aan de opwekking warmte te leveren om aan deze maximale vraag te kunnen voldoen en niet alleen maar te functioneren als vat om het aantal schakelingen te beperken. Daarnaast kan gedacht worden aan een ander energiebuffer in de vorm van faseovergangsmateriaal (PCM). Ook hiermee kan het gewenste buffer ofwel op ruimteniveau ofwel op gebouwniveau gerealiseerd worden en kan mogelijk ruimte worden bespaard. Een
Warmtepompen worden al jaren gesubsidieerd via de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Dit is een goede regeling om de aankoop van warmtepompen en daarmee de energietransitie te stimuleren. De ISDE is echter alleen van toepassing in het geval van renovatie. Doordat nieuwbouwwoningen standaard niet voorzien worden van een gasaansluiting komen deze niet aanmerking voor de ISDE subsidie. Als er de afgelopen jaren in de nieuwbouw wel een vorm van subsidie was geweest dan had dit kunnen helpen tegen de overbelasting van het stroomnet. In de ISDE voor warmtepompen zit een verschil tussen het subsidiebedrag voor lucht- en bodemwarmtepompen. Hiermee worden bodemenergiesystemen, die duurder zijn dan lucht/water-systemen, iets aantrekkelijker gemaakt. In de nieuwbouwsituatie wordt vaak i.v.m. kosten gekozen voor een lucht/water-warmtepomp. Wat nu als het verschil in subsidiebedrag tussen deze lucht/water- en bodemsystemen ook voor nieuwbouwhuizen als subsidie beschikbaar was geweest? Dan had dit er wellicht voor gezorgd dat er vaker voor een bodemsysteem was gekozen. En hoe helpt dat nu de netcongestie te verminderen? Een lucht/water-warmtepomp zal bij koude buitentemperaturen een stuk minder efficiënt functioneren dan een bodemsysteem. Deze zal bijvoorbeeld met een COP van 2 functioneren tegenover een COP van 3,5 van het bodemsysteem. Hiermee is het gevraagde elektrische vermogen aanzienlijk hoger dan dat van een bodemsysteem. Tevens wordt er in bepaalde gevallen ook nog eens elektrisch bij verwarmd, wat de vraag nog hoger maakt. Als er door middel van een extra stimulans meer bodemsystemen in de afgelopen jaren waren geplaatst, was het netcongestie probleem nu minder groot