Voor optimaal comfort van een all-electric verwarmingstoepassing is de bewoner afhankelijk van de bouwkundige details. Deze moeten goed toegepast en uitgevoerd worden door de ontwerper en installateur om zodoende comfortklachten te voorkomen. Dit vraagt de nodige kennis en kunde van zowel ontwerper als installateur. Een ander punt van aandacht is het formaat van het voorraadvat, die – afhankelijk van de gezinssituatie – al gauw een inhoud van 200-300 liter water vraagt. Als aan bovenstaande vereisten is voldaan, is het installeren van een all-electric verwarmingsoplossing een prima oplossing voor nieuwbouwhuizen. Maar daarmee ben je er qua duurzaamheid en energiebesparing nog niet. Je kunt nóg meer energie besparen door het systeem goed te laten inregelen (tot 20% besparing), toepassing van zoneregeling bij vloerverwarming (tot 10% besparing) en laten installeren van thermostatische radiatorventielen (tot 10% besparing). Deze energiebesparende opties zorgen voor maximale besparing én maximaal comfort. Toepassing van een all-electric variant in de bestaande woningbouw wordt een behoorlijke uitdaging. Het is noodzakelijk om de woning grondig te isoleren (label A niveau) anders wordt er teveel ingeleverd op zowel rendement als comfort. Voor woningen gebouwd voor 1970 is het zelfs nodig een extra schil om de woning aan te brengen. Daarnaast is het nodig om het afgiftesysteem aan te passen naar een laag-temperatuursysteem. En ook hier een groot punt van aandacht: waar wordt het voorraadvat geplaatst (rekening houdend met formaat en gewicht). Het toepassen van een all- electric verwarmingstoestel in een bestaande woning vergt een uiterst zorgvuldig ontwerp en dito uitvoering waarbij de slotsom
Categorie: Column
Een niet alledaagse titel boven een column: market getting. Het is de kern van het vakgebied marketing. Het ‘(ver)krijgen van de markt’. Marketing is een vak en zoals bij elk vak is er de juiste combinatie van kennis en kunde nodig om een goede vakvrouw of -man te worden. Het krijgen van een goede positie in de markt hangt af van veel onderwerpen. Het gaat om organisaties, producten en diensten. Over strategie en over uitvoeren. Marketing gaat over gedrag. Over mensen. Over jou en mij. En dat maakt het vak zo boeiend. Vooropgesteld, het hebben van een goed product of goede dienst is een voorwaarde voor het bestaansrecht van een organisatie. Het gaat dan wel over meer dan ‘een goede kwaliteit’. Wat betekenen uw installaties, oplossingen en producten voor uw klant? Of misschien wel voor de klant van de klant van uw klant. Wat levert eindgebruiker nu precies op? Welke waarde brengt het? Dit is het domein van marketing: de klant in samenhang met uw aanbod. Weten wat belangrijk is voor de klant of opvolgende afnemers in de keten. Hoe u kunt inspelen op wat klanten en hun afnemers belangrijk vinden. De zogenaamde klantbehoeften en hoe u daarop in kunt spelen. En, een positie in de markt mee kunt verwerven. Helaas kom ik in de praktijk nog wel wat opmerkelijke aannames tegen. U (her)kent deze voorbeelden vast: dat een goed product zichzelf verkoopt; dat marketing gaat om het maken van reclame; dat marketing geen zin heeft, want klanten kiezen toch
Op het moment dat ik dit schrijf zitten we aan de vooravond van memorabele kerstdagen en een jaarwisseling zonder vuurwerk. De Corona Lock-down is inmiddels een feit. Net als de vorige keer probeert iedereen er het beste van te maken. Toch worden nog vaak de regels overtreden en/of wordt aan die regels een eigen invulling gegeven. Maar laten we vooral positief blijven denken: de vaccinatie is gestart en laten we hopen dat dit de aanzet is voor Nederland en de rest van de wereld om weer een ‘normaal’ leven op te pakken. We gaan het beleven. Wat voor alle ondernemers aan het einde van het jaar ondertussen belangrijk blijft, is het financieel afronden ervan. Ik vrees dat er in menige boekhouding flink negatieve coronacijfers te zien zullen zijn. Dat geldt natuurlijk vooral voor de horeca, entertainment industrie, niet-essentiële winkels, verenigingen en clubs. De installatiesector mocht gelukkig wel doordraaien. Toch zal bij het afsluiten van het jaar blijken dat door alle extra organisatie, uitval van personeel en voorzieningen die moesten worden getroffen, heel veel extra kosten zijn ontstaan. Ik denk dat dit zo maar kan oplopen tot zo’n 10,000,- euro per werknemer; een bedrag dat het eindresultaat flink zal beïnvloeden. De cijfers zullen wellicht niet rood kleuren, maar de winsten zullen beduidend lager zijn en de invloed op premies en voorzieningen komen daar zeker nog achteraan. Iets om zeker even bij stil te staan aan het begin van het nieuwe jaar. Maar laat ik vooral positief afsluiten en vooruitkijken naar een
De Nederlandse overheid stelt 360 miljoen euro beschikbaar om schoolbesturen en gemeenten te helpen bij het aanpassen van de ventilatiesystemen op scholen. Op 1 januari 2021 trad de ‘Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen’ (SUVIS) in werking om het binnenklimaat van bestaande schoolgebouwen te verbeteren. Hoe lang speelt covid-19 nu al, wordt het niet eens tijd voor actie? Volgens de overheid staat de subsidie los van het feit dat het aantal corona-besmettingen op scholen vlak voor de lockdown fors toenam. Onbegrijpelijk! Mede omdat het RIVM op haar eigen site aangeeft dat goed ventileren juist wel helpt om de overdracht van luchtweginfecties zoals covid-19 te beperken. Neem nu de situatie op de middelbare scholen en het voortgezet onderwijs. Zelf heb ik drie zonen waarvan de oudste twee op het ROC. Beiden gaan slechts twee dagen per week een halve dag naar school en volgen de rest van de week een paar uur online les. De jongste zit op de middelbare school, waar twee weken voor de lockdown al overgeschakeld was naar online les vanwege ernstige corona-besmetting bij vele leerlingen en leraren. Al mijn kinderen missen de interactie, het sociale aspect en lopen leerachterstand op. In april vorig jaar was al bekend dat de ventilatie in het vooroorlogs schoolgebouw van mijn jongste zoon onvoldoende was. In de tussentijd is er helaas niks zichtbaars gedaan om dit voor de leerlingen en leraren te verbeteren. Ook hier geldt dat de rol van ventilatie wordt onderschat. Uit internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat corona-besmetting via aerosolen wel
Het jaar 2020 ligt achter ons. En ook voor u zal gelden dat u met gemengde gevoelens terugkijkt. Eén ding is zeker: niets is meer hetzelfde. Corona heeft het kompas van de branche misschien niet veranderd maar dat van het reguliere leven en werken wel. Het lijkt soms al zo lang geleden dat je als team even kan bijpraten, onbezorgd in een bus met elkaar naar een klus gaat. Het lijkt zo lang geleden dat trainingen, workshops en scholing gewoon verliepen; in één ruimte met elkaar in plaats van op afstand. Het belang van (actuele) kennis werd nog helderder. Als het gaat om bijvoorbeeld ventilatie in gebouwen. Maar denk ook aan de inzet op verduurzaming die een extra impuls kreeg. Alles vanuit het idee: het moet anders. En daar staan wij als branche voor aan de lat. Kennis en leven lang ontwikkelen horen bij die opgave. Maar er is meer! Het gaat ook om een leven lang samenwerken. Op de werkvloer. In de keten. In het opleiden. Mbo- en hbo-scholen zijn de natuurlijk samenwerkingspartners van bedrijven en vakmensen in de regio. Verder zien we ook dat steeds meer WO opgeleiden onze sector versterken. Een leven lang ontwikkelen is een leven lang samenwerken om praktijk en theorie samen te brengen met als doel het beste uit de vakman of vakvrouw te halen. Een voorbeeld is House of Skills, een publiek-private samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam. Bedrijfsleven, brancheorganisaties, werknemers- en werkgeversorganisaties, kennisinstellingen, onderwijs en bestuurders uit de regio werken hier nauw samen
Een van de grote versnellers van innovatie is digitalisering. De snelle ontwikkelingen in ‘digital’ brengen structurele veranderingen in de branche. Geen enkel bedrijf of organisatie ontkomt aan de impact van digital. In een sectoranalyse van een bank, met de titel ‘Digitalisering in de bouw – een wereld te winnen’, las ik eens hoe de digitalisering de bouw raakt. Ondanks dat dit rapport wat ouder is, is het goed de inhoud te bekijken. Vanuit het rapport zijn de parallellen naar de installatiebranche onmiskenbaar te maken. Ik lees er diverse kansen in voor de sector. Het proces van digitalisering zorgt ervoor dat sectorbedrijven van correctief onderhouden naar predictive beheren gaan. Door 24/7 de technische oplossingen en onderliggende producten en diensten te monitoren, zijn we in staat harde prestatiegaranties af te geven. Diezelfde data zorgen ervoor dat voorraden naar beneden gaan. Sterker nog: ik verwacht binnen nu en 5 jaar de eerste 3D-printers die in aantallen kleine componenten op oproep produceren. Het brengt nieuwe business met andere verdienmodellen. Dat verdergaande digitalisering ook de werkgelegenheid gaat raken, staat voor mij als een paal boven water. De scheiding van capaciteits- en kennisbedrijven wordt scherper en daardoor ook de benodigde arbeidskrachten. Het rapport beschrijft de invloed van digitalisering op processen, materiaal en arbeidsmarkt in de bouw. Onderwerpen waar digitalisering ook de branche raakt in ons voordeel. Want de essentie van digitalisering is technologie. De vele data die onze techniek verzamelt en in toenemende mate beschikbaar maakt, zorgt voor nieuwe kantelingen. De installatiebranche is – als het
Ventilatie krijgt momenteel veel aandacht i.v.m. het COVID virus. Vraaggestuurd ventileren komt steeds vaker voor, ook omdat dit voordeliger uitkomt in de EPC-berekening. Ventilatie sturen op basis van vocht komt al langer voor en sturen op basis van CO2 zien we ook steeds vaker gebeuren. Hierin zie ik in de praktijk echter nog wel eens ontwerpen die problemen met zich meebrengen. Ventileren op basis van CO2 is een goede maatstaaf voor wat betreft de bezetting in een ruimte. In ontwerpen en bestekken eindigt er echter nog wel eens alleen een CO2-sensor in de woonkamer om de ventilatie-unit aan te sturen. Op het moment dat de bezetting in de woonkamer het grootst is, gaat dit goed. Zit er echter één persoon in een studieruimte en verder niemand in de woonkamer, dan zal er in die ruimte tekort geventileerd worden. Ook in een verzamelkanaal meten zal geen goed resultaat geven, doordat er menglucht gemeten wordt. Wel energie-efficiënt, maar onvoldoende geventileerd. De meeste fabrikanten geven hierin goed advies: iedere verblijfsruimte dient een eigen CO2-sensor te hebben of een eigen kanaal met een klepregeling. Als er echter een normale MV-unit aanwezig is die alleen afzuigt in de keuken, berging, badkamer en het toilet, dan zal er een ‘menglucht’ afgezogen worden, die uit verschillende ruimtes afkomstig is. Uiteindelijk zal de CO2 in de ruimte met de hoogste waarde zakken (zolang daar goede toevoer is), maar de unit zal hiervoor langer moeten draaien doordat deze ook andere ruimtes afzuigt. Het toevoegen van extra afzuigpunten in veel
Na een jaar lang proberen, onderzoeken en uitwerken in de praktijk, keert het tij voor wat betreft de uitvoering van het Klimaatakkoord in de Gebouwde Omgeving. Dit op basis van voortschrijdend inzicht en na diverse publicaties. 2050 het jaar waarin alle ambities uit het Klimaatakkoord gerealiseerd moeten zijn, blijkt te ver weg om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Er wordt nog teveel afgewacht wat de (politieke) toekomst brengen zal. Met 2030 als realistische tussenstop kunnen nu de handen uit de mouwen. Want met duurzaam installeren kunnen we nu al beginnen. Voor nieuwbouw staan de regels duidelijk op papier, waardoor nieuwe gebouwen en woningen zo goed als energieneutraal worden opgeleverd. De grote winst valt te behalen in de bestaande woningvoorraad. Juist hiervoor geldt: wat je niet verbruikt hoef je ook niet op te wekken. Naast isoleren en het plaatsen van hybride verwarmingssystemen is met tal van energiebesparende maatregelen het energiegebruik fors terug te dringen door toepassing van bijvoorbeeld: thermostatische radiatorventielen, automatische ontluchter/ontgassing, een magneetfilter, douche-waterterugwinning en zelfregelende vloerverwarmingssets. En voor alle verwarmingsinstallaties (dus zowel cv-ketels als [hybride] warmtepompen) geldt dat goed installeren en inregelen van groot belang is voor kwaliteit, prestatie én wooncomfort. De kleine utiliteitsbouw blijft qua energiebesparing een nog wat onderbelicht thema. Fabriekshallen, bedrijfsunits, sporthallen en showrooms worden vaak nog verwarmd door niet-condenserende toestellen. Dit terwijl er met HR luchtverwarmers 20% besparing gerealiseerd kan worden. Om te voorkomen dat het Klimaatakkoord vooral een papieren realiteit blijft, een oproep aan installerend Nederland: ga aan de slag en pak die
We zijn op weg naar de verkiezingen van de Tweede Kamer in 2021. Het kan u bijna niet ontgaan zijn. Nieuwe partijleiders staan op. Verrassende nieuwe kandidaten op de lijst. En de eerste verkiezingsprogramma’s zijn al verschenen; vol goede voornemens en plannen. Zelf probeer ik in de gaten te houden wat al die plannen betekenen voor onze sector. Eén ding staat vast. Corona en de gevolgen van de pandemie bepalen de toon. Maar de erkenning voor vakmanschap lees ik ook terug! En dat is mooi. Want één ding is helder: de technische beroepen zijn pandemie-bestendig én recessieproof. Dat zien we ook terug in de plannen. Klimaat, verduurzaming en gasloos zijn de termen die ik lees. Er ligt ambitie, maar ook urgentie. Door de coronacrisis staan de zorg en het onderwijs echter ook in de schijnwerpers. En ook daar spelen we als sector een belangrijke rol in. Geen topzorg zonder de goede technische infrastructuur. E-health en zorg op afstand kunnen niet zonder techniek. En als we denken aan het onderwijs heeft de inzet op hybride vormen een appel gedaan op de technische infrastructuur van de scholen op alle niveaus. We zijn profs geworden in het boeien van studenten en leerlingen op afstand. En die kracht ligt bij docenten, maar ook bij de mogelijkheden van techniek. Dus in de komende maanden van debatten, politici die naar elkaar wijzen, cijfers, prioriteiten en opiniepeilingen, hoop ik dat we blijven nadenken over de dag van morgen heen. Durven denken in kansen. En dat we naast
Uit een studie van Energie Beheer Nederland blijkt dat 2,6 miljoen huizen en gebouwen van warmte kunnen worden voorzien door geothermie. Waarom zijn er dan nog nauwelijks projecten gerealiseerd met aardwarmte in de gebouwde omgeving? IZ sprak erover met adviseur Runa Lentz van Merosch. Lentz is bij Merosch de contactpersoon voor begeleiding van geothermieprojecten. Volgens de adviseur zijn er verschillende redenen aan te wijzen waarom aardwarmte nog nauwelijks voet aan de grond heeft gekregen in Nederland. Zo’n enorme potentie en toch staat de techniek hier nog in de kinderschoenen. Hoe komt dat? “Allereerst omdat we relatief weinig weten over de aardlagen dieper dan 3 kilometer. De afgelopen decennia hebben we ons vooral geconcentreerd op de ondiepe aardlagen, omdat daar gas te vinden viel. Daarmee kom je ook bij het volgende punt: we hebben onszelf jarenlang beholpen met gas, onze infrastructuur was daar ook op uitgelegd. Er was dus geen reden om onszelf te gaan verdiepen in geothermie.” Wat komt er allemaal bij kijken om een geothermische installatie aan te leggen? “Het is een complexe operatie. Eerst worden er twee putten geboord tot een diepte van maximaal ongeveer 4000 m. Uit de ene put wordt warm water omhoog gepompt. De warmte wordt via een warmtewisselaar afgegeven, waarna het afgekoelde water de andere put in gaat. Naast de installatie moet ook een technische ruimte worden gerealiseerd. Al met al ben je gemiddeld tussen de 6 maanden tot 2 jaar kwijt om een geothermische installatie aan te leggen.” Kan je een dergelijk systeem