Categorie: Column Maarten van der Boon

Gebouwautomatisering

Technologie is onlosmakelijk verbonden met ons mensen. In alle stadia van het leven. Ook wanneer er een mate van zorg nodig is. Al snel komen dan de begrippen zorgdomotica of zorgtechnologie op tafel. Functionele technologie die het primaire werkproces van de zorgprofessional efficiënter maakt. Of de zelfredzaamheid en het welzijn van de cliënt in haar zorgomstandigheid verbeterd. Meer dan eens wordt de plaats van ‘het gebouw en haar techniek’ dan vergeten. Energie, klimaat en ICT: het wordt gedegradeerd tot de basale technieken. Het is er; en daarmee basta! In het ontwikkelproces van een nieuw gebouw wordt meer dan eens de knip gezet tussen het gebouw en de gebruiker. Deze ‘knip’ blijkt een bron van discussie in demarcaties. Ook zorgt het voor onnodige investeringen in techniek. En tot slot, misschien wel het belangrijkste, de knipt draait menige innovatie de nek om. Jammer en bovenal dom. Het technisch integreren van alle techniek in en om het gebouw staat in de branche bekend als gebouwautomatisering. Het werken vanuit deze integratiegedachte is – als het goed is – niet alleen omdat het kan, maar omdat het aantoonbaar bijdraagt aan een duidelijk doel. Bijvoorbeeld besparingen door slimme monitoring, een beter beheer en onderhoud of in bedrijfseconomisch opzicht een efficiëntere exploitatie. Dit vraagt van de installateur veel kennis en kunde. Maar ook een plek waar je van elkaar kunt leren en informatie kunt delen. Zo’n plek tref je aan bij branchevereniging gebouwautomatisering. Deze branchevereniging is onderdeel van FHI in Leusden. Als federatie van technologiebranches is de

Wees slim!

Een automatische kraan of doorspoelend urinoir is niet bijzonder meer. Evenals slimme verlichting, verwarming, koeling of slimme meters. En van een smart spiegel die de verkeersinformatie en inkomende e-mails laat zien tijdens het scheren kijken we ook niet meer op. Alles verbindt zich met het internet en wordt ‘slim’. ICT en IT betreden zo het speelveld van elektrotechniek en werktuigbouw. Het vraagt bij menig installateur om andere kennis. Kennis van producten, verkoop, engineering, installatie en bovenal kennis van klantprocessen. De afgelopen 15 jaar zijn de technologische ontwikkelingen razendsnel gegaan. Techniek komt steeds dichterbij. In het rapport ‘Intieme Technologie’ (Rathenau Instituut) wordt er gesproken over technologie in, over, tussen en als ons. Het laatste doelt op de komst van robots. Vandaag de dag hebben we allerlei (communicatie)technieken die ons 24/7 ondersteunen in het wonen, werken, zorgen en recreëren. Waar zijn we zonder de tablet en smartphone? Het is een vaststelling dat internet een ongelofelijke impact heeft op ons leven. Onder de veelbesproken noemer The Internet of Things is het de verwachting dat elk eindproduct op een of andere manier een ‘verbinding’ krijgt met internet. En daarmee is het tijdperk van automatisering en informatietechnologie definitief een feit. Digitaal of digitalisering wordt of is de nieuwe norm. Alles is en wordt data en is dus informatie. Het wordt voor veel branchebedrijven een uitdaging om hierin mee te bewegen vanuit sociale innovatie. Het gaat er steeds meer om waarom je iets doet in plaats van wat en hoe je het doet. Met al deze

Data als grondstof

Levert het data op? Ja? Verzamelen. Steeds vaker hoor en lees ik deze woorden. Data is king, dé nieuwe grondstof volgens het brancheonderzoek Connect 2025. De heilige graal in het informatietijdperk, waarin wij nu leven. Terabytes aan data, verzameld in de datacentra all over the world. Steeds meer producten zijn connected en spuwen data naar… ja naar wie eigenlijk? In gelijke tred met de data-ontwikkeling lopen ook de discussies op. Wie is eigenaar? Wat kan, mag en wil je toelaten? Zomaar een paar vragen om zelf ook eens bij stil te staan. Oké, data op zichzelf is niet bijzonder. Eigenlijk is het er door de eeuwen heen altijd geweest. De manier van invoer, opslag en hergebruik is nogal veranderd. Van stenen tafel naar hightech tablet. Aan een bulk nullen en enen op zichzelf hebben we niets. Data wordt pas interessant wanneer er via slimme algoritmes, analyses op uitgevoerd worden. Dat geeft informatie en dus kennis. Ook in onze branche krijgt data een cruciale betekenis. Grote fabrikanten hebben dit licht gezien, uitgaande van de hoeveelheid monitorsystemen die geïntroduceerd worden. Vaak met een aardig extraatje: een gratis app. Het geeft te denken. Want die mooie gratis app bij producten of diensten vraagt wel als tegenprestatie ‘een account aanmaken’. Vervolgens staat jouw (gebruikers)data in de cloud. In zekere zin ter beschikking van de aanbieder. Zo ben jezelf het product geworden in de ‘gratis’ dienst die je ontvangt. Wanneer de aanbieder vervolgens de juiste verbindingen weet te maken tussen de verschillende datastromen, doet de

Ga op zoek naar het beste antwoord

“Vragen? ..<stilte>.. Geen vragen, dan gaan we naar het volgende onderwerp”. Ik dacht terug aan deze zin, die ik mij herinner als een mantra. Hij werd uitgesproken door een docent die ons met verwoede pogingen de elektroleer trachtte bij te brengen. Alles over spanning-, stroom-, weerstandberekeningen en wat al niet meer. Zijn er nog vragen? Natuurlijk zijn er vragen. Toen en zeker nú. Als vakman is het een must bij te blijven. In allerlei brancheprogramma’s zien we deze bijscholing – en soms zelfs omscholing – plaatsvinden. Het vak elektrotechniek wordt steeds kennisintensiever. Met de komst van ICT en IT kantelt het vak razendsnel. Door slimme integratie van technieken ontstaan er 1001 mogelijkheden met evenzoveel vragen en kansrijke ideeën. Technologische innovaties waar je als ondernemer iets mee kunt. Soms loop je bij toeval tegen een situatie aan waarbij je jezelf afvraagt: “Dit zou toch anders kunnen?” Of een situatie waarbij je in één keer zelf zo’n eurekamoment hebt. Het hebben van een vraag of een idee is een mooie start. Maar wie geeft antwoord of helpt je verder? In de praktijk worden al snel de bekende wegen bewandeld. Een belletje naar de vaste leveranciers, wat voorzichtige gedachtewisselingen met branchebroeders. En oplossingsgericht – waar ‘techneuten’ toch bekend om staan – komt er antwoord of invulling. Maar, heb je dan het beste antwoord? Is dan het hoogste resultaat behaald? Regelmatig blijven kansrijke ideeën op de bekende plank liggen. En goede verdiepingsvragen onbeantwoord. Dat is niet nodig. Er is namelijk een plek waar je

Andere tijden

Strak in pak stapte hij parmantig op mij af. Ik schat de man ongeveer rond de 70 jaar. Hij had duidelijk een vraag. “Waarom laten zoveel jongeren techniek links liggen?” De man stelde de vraag vlak na mijn presentatie over de technologische ontwikkelingen in het algemeen en specifiek in de woonomgeving. Samen met ongeveer 599 andere congresgangers – met een gemiddelde leeftijd van 65 jaar! – had hij deze aangehoord. Het verbaasde hem. Zeker omdat er volgens hem ‘juist nu’ zoveel dynamiek en ontwikkeling is in de techniek. Hij heeft een punt. Dat er minder jongeren voor techniek kiezen, is echter niet van de laatste tijd. Sinds jaar en dag is de keuze voor een techniekopleiding dalende. Een eenduidige oorzaak is niet aan te wijzen. Maar de geschiedenis laat wel rode lijnen zien. Zo is techniek uit het straatbeeld verdwenen. De timmerman, loodgieter, elektro-installateur… er was een tijd dat deze bedrijven gevestigd waren in een (winkel)straat van een dorp of stad. Je liep er bij wijze van spreken dagelijks langs. Tegenwoordig zijn ze weggetrokken naar sfeerloze industrieterreinen. Ook denk ik – ondanks dat ik nog niet zo oud ben – aan de tijd dat ik op de lagere school mocht zagen, timmeren en boren. Al lang geleden is dit wegbezuinigd of vervangen door een surrogaatachtig knutseluurtje. En de drang naar kennisonderwijs mogen we niet onderschatten. Nederland moest een kenniseconomie worden. Vervolgonderwijs werd gebundeld naar vmbo, dat al snel een negatief imago kreeg. Met als gevolg: ‘koste wat het kost, dáár

Succes start met visie

Er zijn veel factoren die het vormen van een toekomstvisie op bedrijf en business beïnvloeden. In onze sector bijvoorbeeld de dagelijkse hectiek van de markt. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op, de klant neemt een veeleisende houding aan en er is steeds minder tijd om installaties te realiseren. Wat is mijn visie op drie ontwikkelingen (‘hotspots’) in onze sector? Energietechniek. De wereld van energie is volop in beweging. De energieconcepten buitelen over elkaar heen. Concepten die onder de noemer Smart Grids opgedeeld worden in grofweg drie categorieën: opwekking, transport en gebruik. Steeds vaker hoor en lees je over gelijkspanning (DC), een domein waarin er volop ontwikkeling is en veel nog in de kinderschoenen staat. Kansrijke business. Vergaande sensortechnologie. Woning- of gebouwautomatisering (domotica) wint onder de noemer Internet of Things rap terrein in oplossingen en projecten. Zowel in de particuliere sector als in de zakelijke- en zorgsector. Woningbezitters ervaren het comfort, gebouwbeheerders de beheersing en controle van de installaties in het gebouw en zakelijke gebruikers de efficiëntie. Denk bij deze laatste twee bijvoorbeeld aan predictive maintenance. Het biedt u nieuwe verdienmodellen. Beveiligingstechnologie. Met alle off- en online dreigingen is veiligheid een ‘hot item’. Een paar ontwikkelingen: cyber crime, biometrische controle, chipimplantaten en vergaande beeld-/cameratechnologieën. Ontwikkelingen die niet meer op de ontwerptafel liggen, maar al in de praktijk worden gebruikt. Ook in deze sector wordt de rol van systeemintegratie steeds ingrijpender. Een aandachtpunt gaat privacy en ethiek zijn. Elke ondernemer – ook in de technische sector – heeft met visievorming

Vergeet niet ook sociaal te innoveren

Succesvol ondernemen is in beweging blijven. Het maakt niet uit of je onderneemt in het groot of als zelfstandig professional. Ondernemen is innoveren. Bij innoveren wordt er al snel gedacht aan producten, processen of diensten. Daar is niets mis mee. Alleen, wanneer je innovatie écht als vernieuwend fundament onder jouw bedrijf wil leggen, vergeet dan sociale innovatie niet. Hierbij gaat het in de kern om mensen en gedrag: het slimmer en flexibel organiseren van kennis en vaardigheden in de organisatie. Bedrieglijk gemakkelijk. Onderzoek onder sociaal innovatieve bedrijven laat vier overeenkomsten zien. Allereerst vraagt sociale innovatie om een andere management- of ondernemersstijl dan onze sector gewend is. Minder top-down of direct sturend en meer coachend. Op creativiteit, ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is het de kunst om samen vorm te geven aan slimmer werken. Medewerkers ruimte én verantwoordelijkheid geven om de eigen talenten in te zetten en elkaars talenten te versterken. Dynamisch managen en slimmer werken vraagt vervolgens om een flexibele organisatie. Immers, je gaat de aanwezige kennis en kunde optimaal inzetten. De vaak in beton gegoten lijnorganisatie van afdelingen kantelt naar een teamorganisatie op grond van wat er aan competenties nodig is. Die reiken verder dan de harde vaktechnische lijnfuncties. Tot slot blijkt dat sociaal innovatieve bedrijven vanuit een strategisch oogpunt samenwerken met andere partijen. Denk aan eindgebruikers, bedrijven, overheid en onderwijs. Denk niet dat sociale innovatie alleen aan grote bedrijven voorbehouden is. Het gaat in de kern om normen en waarden als integriteit, enthousiasme, doelgerichtheid, betrokkenheid en inspiratie. Dé

Eensgezindheid

De mededeling dat de consumentenbond cv-ketels gaat verkopen, heeft onder de installateurs het nodige stof doen opwaaien. Onder soms krachtige bewoordingen uitten tegenstanders het gevaar hiervan. Voorstanders zijn op één hand te tellen. Wie even verder kijkt, ontdekt dat het een herhaling van zetten is. Dezelfde effecten waren ook te constateren toen bijvoorbeeld Vereniging Eigen Huis voor haar leden om de hoek kwam met de collectieve inkoop van zonnepanelen. Opvallend is dat beide verenigingen ook collectieve energie-inkoop voor consumenten organiseren, nagenoeg zonder enig gemor uit de branche. Wordt er in de branche met twee maten gemeten? Het lijkt van wel. In de situatie van de cv-inkoop raakt het de installateurs direct in de handel en is de wereld te klein. In het tweede voorbeeld is de energieleverancier de pineut en dat is minder erg. We zien dit vaker. Denk aan discussies over kwaliteitsborging, serviceverlening of certificatieregelingen. Het bundelen van de (markt)vraag om daarop een scherpe inkoop te baseren, is niet nieuw. Veel installateurs maken er zelf ook gebruik van via de zogeheten inkoopcombinaties. Het ontvangen voordeel vervolgens collectief vertalen naar een goed en eensgezinds marktaanbod ligt lastiger. Ligt hier een rol voor een branchevereniging? Een belangenbehartiger zou vanuit haar achterban proactief aanbod kunnen bundelen richting clubs als de Consumentenbond of Vereniging Eigen Huis. Samengesteld aanbod waar naast prijs ook de deskundigheid, kwaliteit en servicegerichtheid van de deelnemende partijen een belangrijke plaats hebben. Om dat te kunnen bewerkstelligen, is er eensgezindheid onder de installateurs nodig. De bewustwording dat je samen sterker

Goede voornemens

‘2025: je rijdt in je elektrische auto de oprit op. Je garagedeur gaat automatisch open en het alarmsysteem schakelt zichzelf uit. Lampen gaan aan en de woning is al lekker warm. Je wordt verwelkomd door je favoriete muziek. Zelf heb je nog geen knop aangeraakt. Jouw slimme auto, deuren, sloten, verlichting, thermostaat en audioset hebben met elkaar gecommuniceerd. Op grond van data-analyses zijn er keuzes gemaakt die bij jou passen.’

Loslaten is het nieuwe vasthouden

Het aantal vacatures in onze sector groeit met de dag. En wie verder dan morgen kijkt, ziet vanuit allerlei Europese duurzaamheidsafspraken bakken met werk op zich afkomen. De installatiesector zit stevig in het zadel. Noem een maatschappelijk vraagstuk en gegarandeerd is er een verbinding met techniek. Als sector staan wij volop in het tijdperk, waarin techniek en technologie gaan domineren. Kunnen wij dit aan? De brancheorganisatie beantwoordt deze vraag – en hoe kan het ook anders – volmondig met ja. Wel aangevuld met dat op verschillende terreinen de zeilen volop bijgezet moeten worden. Om er maar eens drie te noemen: vakonderwijs, arbeidsmarkt en kwaliteitsborging. Geen geringe opgave voor een branche die best ‘vast’ zit in een hiërarchische structuur en innovatie dodende cultuur. ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ lijkt het adagium. Terwijl ik dit schrijf, word ik bewust van een vreemde tegenstelling. Want uit gesprekken met branchegenoten maak ik op ‘dat we het echt wel weten’. En ‘dat we het echt wel anders doen, maar ja: de opdrachtgevers hè. Die willen nog niet om’. Herkent u dit? Het is niet aan mij om te zeggen of dit goed of fout is. Vanuit mijn visie constateer ik wel dat ik deze argumenten ruim 20 jaar geleden ook hoorde. De wereld verandert. Onze sector verandert. Het is niet de vraag of de sector hierin mee moet gaan. Maar ‘hoe sluiten we aan’ is het enige alternatief, of nog beter: hoe worden we leidend in deze en komende veranderingen? Naar