De provincie Groningen is hét centrum van de waterstofeconomie in Nederland met grote kansen voor de regio: groei, innovatie en werkgelegenheid. Om deze nieuwe energie-economie te laten slagen is de beschikbaarheid van voldoende geschoolde mensen in de regio van levensbelang. Het begint met samenwerken. Met de coalitie Waterstof Werkt! -met zo’n 150 partners- komen kennis, ervaring, innovatie- en wilskracht van bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen in het noorden bij elkaar. En het begint met opleiden: Eén van de doelstellingen is het opleiden van jongeren en energieprofessionals. Want zonder de juiste mensen kunnen we verduurzaming met waterstof niet realiseren. Er is ingezet op een forse impuls voor het regionale onderwijs om te kunnen voldoen aan het stijgend aantal banen in de duurzame energiesector en de waterstofeconomie in het bijzonder. Ruim 1.000 deskundigen worden opgeleid, om de ontwikkeling van de waterstofeconomie te realiseren, waarvan circa een-derde via bijscholing. En er worden 100 waterstof gerelateerde stageplekken voor mbo-studenten, 50 traineeplekken voor hbo-studenten bij de deelnemende bedrijven en organisaties gerealiseerd. Groningen loopt voorop. Zo komt in Groningen (en ook Drenthe) elektriciteit van windturbines aan land, zijn er elektrolysers om de elektriciteit om te zetten naar waterstof, wordt de waterstof opgeslagen in zoutgrotten diep onder Veendam en is er een pijplijnnetwerk voor distributie Het is dus ook geen verrassing dat het Huis van Sarah op 5 en 6 april juist in Groningen staat. In deze multimediale productie voor de vakmensen in de techniek staat vakmanschap en vaktrots centraal. Wie wil jij zijn, nu en in de toekomst? Dat is de vraag die we stellen. Iedereen
Auteur: Ruud
De warmtepomp is ’ongelofelijk veel’ vervuilender dan werd gedacht, meldde De Telegraaf eind februari. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de milieubelasting zelfs zo zwaar is dat een huis met warmtepomp niet of nauwelijks binnen de regels van het Bouwbesluit gebouwd mag worden. Alleen dankzij een tijdelijke noodmaatregel is dit nog mogelijk, citeert de krant de onafhankelijke rekenmeester Nationale Milieudatabase (NMD). NMD stelt de rekenmethode vast die bouwbedrijven hanteren om binnen de milieuregels van het Bouwbesluit te vallen. Voor alle onderdelen van een woning wordt de druk op het milieu bepaald, van CO2-uitstoot tot het effect op de ozonlaag. Zwaarder meetellen Naar de warmtepomp zou nooit goed onderzoek zijn gedaan. Het koudemiddel en de elektronica waren nog niet in de milieudata verwerkt, legt NMD in De Telegraaf uit. Ook was de milieubelasting berekend met een type warmtepomp dat inmiddels niet meer representatief is voor de markt. NMD betoogt dat de warmtepomp eigenlijk veel zwaarder zou moeten meetellen in de berekening van de milieubelasting van een huis maar zegt niet precies hoeveel zwaarder. Wel zouden bouwers in de knel komen met milieuvoorschriften. Op basis van de geactualiseerde data is het voor de markt lastiger om een warmtepomp in een project toe te passen, aldus NMD. Onvolledig beeld Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland benadrukt dat er geen enkele reden is om te twijfelen over de toepassing van warmtepompen. “De milieuscore geeft een onvolledig beeld. We moeten óók rekening houden met de energieprestatie van de warmtepomp over de gehele levensduur. Doe je dat,
Regelmatig zie ik dat installateurs zich op mijn vakgebied begeven, terwijl ze meestal niet over de juiste kennis en tools hiervoor beschikken. De kans bestaat dat je als installateur dan fouten maakt, net zoals dat mij overkomt als je mij installatiewerk laat verrichten. Is over en weer bijscholing niet mogelijk dan? Dat wil ik zeker niet zeggen. Maar alleen het opdoen van kennis is niet voldoende. Je moet ook een beetje lol hebben in dat andere vakgebied en gevoel hebben bij de gereedschappen. Want marketing is wel meer dan een beetje reclame maken. Het gaat bij marketing om het verkrijgen van inzichten wat nu precies waarde is voor afnemers. Hoe je op basis van die inzichten waarde kunt creëren voor (potentiële) afnemers. En zelfs dan ben je er nog niet: dan moet je ook nog waarmaken wat je als waarde wilt leveren op basis van die inzichten. Dat vergt het nodige onderzoek naar wat de klant beweegt. Want één ding is zeker: die is niet altijd op zoek naar de laagste prijs. Sterker nog: uit onderzoek is bekend dat minder dan één op de vijf klanten op zoek is naar de laagste prijs. En ook: dat bij die andere vier klanten het vergelijken van de prijs pas een rol speelt als ze het verschil in prijs niet goed zien. Of in marketingtermen: ze onvoldoende onderscheidend vermogen zien of ervaren. Dat geldt zowel voor de installatiematerialen die je levert als de werkzaamheden die je als installateur uitvoert. Denk daar nog eens
Als we aan installatietechniek denken, denken we vaak groot: warmtepompen, cv-ketels, airconditioners, luchtbehandelingskasten etc. Natuurlijk gaat het uiteindelijk om het eindproduct maar minstens zo belangrijk zijn de ‘details’ van een installatie: knelfittingen, beugels en einddoppen tot aan het simpele doekje toe waarmee een printplaatje wordt schoongemaakt. Iedere installateur heeft er zijn wagen mee vol liggen; zoveel verschillende apparaten, zoveel verschillende installatiematerialen en gereedschappen om ze netjes en vakkundig te installeren. Neem nu de knelfitting. Wil je leidingen afdoppen, dan heb je voor elk type en voor elk merk een andere dop en ander gereedschap nodig. Bovendien gebruik je twee van de drie delen van een knelfitting maar één keer. Er wordt dus veel materiaal weggegooid. De perstang die gebruikt wordt, is bovendien zwaar en duur. Kortom, het kan allemaal efficiënter, duurzamer en goedkoper. Ook hier kan dus een aardige innovatieslag gemaakt worden. En dat gebeurt ook. Nieuwe richtlijnen, universele materialen en hergebruik zijn zo maar wat speerpunten die we in deze special van IZ terugvinden. Maar nu op ‘detailniveau’.
In het recent door het Europees Agentschap voor chemicaliën uitgebrachte PFAS-voorstel wordt gevraagd om een verbod op een groot aantal van deze stoffen, waaronder ook koudemiddelen die onder de noemer F-gassen vallen, met als doel om de uitstoot van PFAS en daarmee de gezondheidsrisico’s voor mens en dier te beperken. Ook de onderhandelingen over de herziening van de F-gassenverordening, die begin 2024 in werking moet treden, zijn in volle gang. In het voorstel van deze herziening zijn een aantal nieuwe productverboden en een snellere terugfasering van F-gassen opgenomen. Door bovengenoemde ontwikkelingen kiezen steeds meer fabrikanten voor de ontwikkeling van apparaten met natuurlijke koudemiddelen. Waar het gesprek bij F-gassen voorheen ging over de emissie van broeikasgassen en de gevolgen voor het klimaat, ligt de focus bij natuurlijke koudemiddelen vooral op de veiligheid van de mensen die ermee werken en de eindgebruikers die werken en leven in gebouwen waar deze worden toegepast. Deze verschuiving vraagt ook om extra aandacht van de installateur. Wanneer er wordt gewerkt met natuurlijke koudemiddelen, zijn er in het kader van de bedrijfszekerheid en veiligheid aparte koelleidingen, koppelingen, beugels en isolatie nodig. Verkeerd materiaal vormt een bron van lekkages en daarmee de kans op verstikking, vergiftiging, brand en explosiegevaar. Naast het correct toepassen van het juiste installatiemateriaal, zijn de juiste certificering, opleiding en training van de installateur ook van essentieel belang. Voor het veilig installeren en onderhouden van koelsystemen kun je terecht bij NVKL, de vereniging van koeltechnische bedrijven. De erkende installateurs zijn in het bezit van de
Omschakelen naar een warmtepomp is populair, want hiermee wordt flink op gas bespaard. Maar al die (toekomstige) warmtepompen samen verbruiken veel meer elektriciteit dan het elektriciteitsnet aankan. En daardoor staat behalve het net ook onze energietransitie onder druk. We kunnen die druk verminderen door bijvoorbeeld een hybride warmtepomp te nemen en de energievraag te verlagen. Dat levert bovendien een lagere CO2-uitstoot op. Hoe? Door niet alleen naar de bron te kijken, maar het hele distributie- en afgiftesysteem zo efficiënt mogelijk te maken. Daarbij telt elk installatiecomponent. Zo zorgen LT-radiatoren, convectoren en/of vloerverwarming ervoor dat de warmtepomp met een lagere temperatuur kan draaien. Deze afgiftelichamen zijn namelijk afgestemd op lagere watertemperaturen terwijl ze voor voldoende warmteafgifte zorgen. Hierdoor verbruikt het systeem minder energie. Ondertussen houden lucht- en vuilafscheiders het systeemwater schoon en kunnen corrosie en andere vuildeeltjes de werking en levensduur van pompen, kleppen en warmtewisselaars niet aantasten. Zo verhogen ze het rendement van het systeem. Verder maken inregelkranen en -ventielen het mogelijk om de afgiftelichamen waterzijdig in te regelen. Elke ruimte krijgt dan exact de juiste hoeveelheid energie en wordt dus niet te warm of te koud. En dat betekent… meer rendement. Tot slot helpen thermostatische radiatorventielen en -knoppen om een ruimte alleen te verwarmen als er een warmtebehoefte is, zodat je overmatig energieverbruik voorkomt. En met slimme (programmeerbare) radiatorknoppen bespaar je zelfs meer. Hoe rendabel wil je het hebben? Zo bepaal je als installateur het optimale rendement van het hele systeem en daarmee ook het comfort in de woning.
In dit artikel gaat Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dieper in op het onderwerp leidingmaterialen. Wat is er zoal in de markt en waarvoor wordt het toegepast? Bij installatietechniek kan gedacht worden aan verschillende installaties. Zo kunnen we spreken over W (werktuigbouwkundige) installaties en E (elektrotechnische) installaties. Daarnaast zijn er nog koeltechnische installaties en transportinstallaties die we onder installatietechniek kunnen scharen. Denk bijvoorbeeld aan luchtkokersystemen. Leidingwerk De installaties die in dit artikel aan de orde komen zijn installaties voor centrale verwarming, ventilatie, vloerverwarming, gas, water, koeling en sanitaire technieken. We richten ons op de distributie: het leidingwerk van de opwekker naar het afgiftesysteem van de desbetreffende vakdiscipline. Handelsverkeer Door het huidige handelsverkeer, is er een groot aanbod in Nederland van nieuwe producten en gereedschappen om ze te verwerken. Daarnaast brengen vakmensen met een migratieachtergrond vaak hun eigen materialen en gereedschappen mee. Het is belangrijk om te toetsen of al deze oplossingen ook geschikt zijn voor onze installaties. Laten we als voorbeeld drinkwaterinstallaties nemen. Eisen en voorwaarden Het Europees parlement pleit voor geharmoniseerde minimale hygiënevereisten waaraan moet worden voldaan. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, willen dit regelen in de nieuwe drink- waterrichtlijn. Dat wil het Europees parlement ook. Materialen en producten die in contact komen met drinkwater moeten op termijn gaan voldoen aan deze geharmoniseerde, minimum hygiëne-eisen NEN 1006 Ook in de NEN 1006 staan de minimale eisen en voorwaarden waaraan een leidingwaterinstallatie moet voldoen. De norm is bedoeld om te worden toegepast bij elke nieuw aan te leggen leidingwaterinstallatie,
Over drie jaar, vanaf 2026, zijn huiseigenaren bij vervanging van hun cv-ketel verplicht om een duurzamere optie te kiezen. Dat kan een hybride of een volledig elektrische warmtepomp zijn. De consument lijkt echter niet te wachten op die verplichting: in 2022 werden er ruim 100.000 geplaatst, een toename van 37 procent in vergelijking met 2021. Waar gaan deze ontwikkelingen naartoe? In gesprek met Peter van Gameren, bestuurslid van de Vereniging Warmtepompen en directeur bij Itho Daalderop. De wereld is het afgelopen jaar flink veranderd en dat voelen de mensen. Van Gameren is er helder over: “De consument heeft het afgelopen jaar helaas moeten ervaren wat de gevolgen zijn van een oorlog. Met de crisis in de Oekraïne hebben we de energieprijzen dramatisch zien stijgen. En dat heeft de consument aan het denken gezet en de keuze laten maken voor duurzamere oplossingen, zoals de warmtepomp.” Het is een versnelling, want vanuit de overheid worden al verschillende instrumenten ingezet om de consument een duurzame keuze te laten maken. Samen Al eerder werd coalitie HR-Hybride opgericht. De coalitie bestaat uit Techniek Nederland, Vereniging Warmtepompen, Natuur en Milieu en Netbeheer Nederland. HR-Hybride pleit voor de plaatsing van minimaal 1 miljoen hybride warmtepompen tot 2030. Dit moet een besparing opleveren van 1,3 tot 2,6 megaton CO2. Zo’n besparing is een substantiële bijdrage aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord en de aangescherpte CO2-eisen van 55% van de Europese Unie. Verschuiving Peter van Gameren is ambassadeur van deze coalitie. “Het was voor mij duidelijk dat de hybride
Beurzen zijn richtingaanwijzers. Ze geven een goede indruk van het innovatieniveau, de trends en de marktpositie van de sector. De meest belangrijke beurs voor de koeltechniek is ongetwijfeld de Chillventa. Tijdens de afgelopen editie was het duidelijk dat de sector voor belangrijke keuzes staat. Hoe nu verder? IZ sprak met de beursorganisatie, Lisa Egberts van exposant Fieldpiece Instruments en de gelouterde HVAC-expert Andrew Gaved uit Groot-Brittannië. Chillventa Afgelopen najaar vond wederom de Chillventa plaats in Neurenberg. Deze beurs richt zich vooral op de koude-, klimaattechniek en warmtepompen geeft altijd goed beeld van de trends en innovaties in het vakgebied. De beursorganisatie blikte tevreden terug op de laatste editie, blijkt uit de persberichten en kort interview met de beursorganisatie. Cijfers De tweejaarlijkse Chillventa kon voor het eerst in 4 jaar weer plaatsvinden. De 2022 editie Chillventa trok ruim 30.000 bezoekers die het aanbod van 844 exposanten bekeken en onderzochten. In 2018 lagen deze cijfers weliswaar iets hoger (35.490 bezoekers en 1.019 exposanten), maar externe factoren zoals de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne kunnen natuurlijk niet buiten beschouwing worden gelaten, aldus de beursorganisatie. Sentiment Dat laat niet onverlet dat het algemene sentiment positief was. Volgens de organisatie was de branche na de jarenlange pandemie opgetogen weer face-to-face contact te hebben op een beursvloer. Bovendien bleek uit een onderzoek van de beursorganisatie dat zowel de exposanten als bezoekers erg enthousiast waren over de beurs. Meer dan 90% van de exposanten noemde de beurs een succes. 95 procent was in staat om nieuwe
In het vmbo kiezen steeds meer leerlingen voor een technische opleiding. Net als een jaar eerder groeide het aantal vmbo’ers met het profiel Produceren, Installeren, Energie (PIE). Dat is goed nieuws voor onze sector waarin we jong talent goed kunnen gebruiken. En nog beter nieuws is dat meiden steeds vaker de keuze maken voor een technische vmbo-richting. Op havo en vwo zien we nog steeds dat de belangstelling voor technische profielen afneemt. We kunnen doemdenken en vooral de negatieve kant zien. En de reden hiervoor is er ook wel: de technieksector heeft op dit moment 20.000 openstaande vacatures. Maar laten we eerlijk zijn: de toenemende instroom in het vmbo is goed nieuws. We hebben als sector blijkbaar kunnen laten zien dat we een aantrekkelijk branche zijn die het verschil kan maken. Maar dat vraagt ook iets van de bedrijven. Een goede landingsplek in de organisatie, het voortdurende gesprek, oog hebben voor wensen van medewerkers, oog voor diversiteit. En dat kunnen we! Als we maar onze maatschappelijke rol combineren met goed werkgeverschap; zo kunnen we ervoor zorgen dat meer mensen en ook vooral meiden de weg naar de techniek vinden. Kiezen voor de techniek is kiezen voor de toekomst van Nederland en kiezen voor een goede baan waar de vakmens sleutelpersoon is. Met of zonder diploma, dat kunnen we hebben. Krapte maakt creatief. We zien dat bedrijven de opleiding betalen van studenten. We zien dat de aanvullende arbeidsvoorwaarden worden aangepast op basis van persoonlijke wensen, zoals parttime werken en de inzet