Airco-installateurs moeten nu ook in de winter vol aan de bak. Dat klinkt misschien verrassend, maar de vraag naar de aircosystemen om mee te koelen én te verwarmen neemt toe. En niet zonder reden. Recentelijk viel nog in de media te lezen dat “verwarmen met de airco tot 40% zuiniger,” zou uitvallen. Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook er in voor IZ. Hedendaagse airco’s kunnen zowel verwarmen als koelen, maar hoe verloopt dat proces ook alweer? Laat me u even meenemen in een korte uitleg over de werking van het systeem. Verwarmingsmodus Zoals u wel eens heeft vernomen, onttrekken warmtepompen warmte aan de buitenlucht, zelfs bij lagere buitentemperaturen. Zo maakt een warmtepomp van laagwaardige buitentemperaturen hoogwaardige warmte, voor de afgifte aan een warmteafgiftesysteem. Dit gebeurt via een elektrisch aangedreven compressor die zich in de buitenunit bevindt. Hernieuwbaar Met een warmtepomp wordt wel tot 80% van de energie die nodig is voor het verwarmen van een huis uit de buitenlucht gehaald. We hebben daarmee dus een gratis en oneindig hernieuwbare energiebron tot onze beschikking om gebouwen mee te verwarmen. Koelmodus Voor het koelen, werkt het systeem omgekeerd en wordt warmte aan de binnenlucht onttrokken door het binnendeel en afgevoerd naar de buitenlucht via het buitendeel. Het koudemiddel biedt in feite gas aan het binnendeel aan, waarna de ventilator kan gaan koelen. We hebben het hier over de zogenaamde koudemiddelcyclus. Warmte van binnen en buiten het huis wordt overgedragen. De ene keer om te verwarmen en de andere keer om te
Auteur: Ruud
In 2022 maakte de overheid bekent dat iedere Nederlander vanaf 2026 bij de noodzakelijke vervanging van zijn cv-ketel, verplicht wordt naast de nieuwe cv-ketel een hybride warmtepomp te plaatsen. Techniek Nederland en de Nederlandse ketelfabrikanten stonden te juichen, maar hoe kijkt de Hollandse installateur naar deze ontwikkeling. Is hij ook zo blij? Wanneer we er wat nuchterder naar kijken, zijn er aantal zaken die opvallen. De overheid zal zeggen ‘we nemen deze maatregel, omdat we daarmee noodzakelijke CO2 reduceren’. De branche of beter gezegd de fabrikanten van hr-ketels zijn blij, omdat hiermee hun aantallen cv-ketels nog jaren op een hoog niveau verkocht kunnen blijven worden. En mogelijk zijn de netwerkbeheerders blij, omdat hiermee in tijden van echte kou er minder aanspraak gemaakt wordt op hun dan overbelaste weerafhankelijke elektriciteitsnetwerk. Technische noodzaak? De gemiddelde installateur krijgt er opnieuw gespecialiseerd werk bij. Zij zullen daardoor meer en beter geschoold personeel moeten zien te vinden. Maar waar? De belangrijkste vragen zijn echter: Wordt hybride technisch een succes en is deze tussenstap technisch wel noodzakelijk? En dan de Nederlandse consument; die er op te wachten? Het waarom Om op deze vraag antwoord te geven, zouden we dit vanuit de posities van verschillende partijen moeten doen. Allereerst de consumenten. Zij zijn het vanaf 2026 eenvoudigweg verplicht. Waar nog weinigen over praten, is het feit dat dit soort installaties relatief duur zijn voor de consument. Hij weet al vanaf dag één dat hij na pakweg 15 jaar opnieuw een forse investering moet plegen en dan in
Er werd veel over gepraat. Over de noodzaak. Over de urgentie. Over extra maatregelen die nodig zijn. En eindelijk liggen de plannen er. Op 26 april 2023 werd het aanvullende klimaatpakket van minister Rob Jetten gepresenteerd, dat écht moet bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Met een hoofdrol voor de techniek. Klimaatverandering tegengaan staat al langer op de politieke agenda, maar nu liggen er nieuwe plannen. Het klimaatakkoord hadden we al, maar nu zijn ook de maatregelen gepresenteerd die moeten gaan zorgen voor een vermindering van broeikasgasemissies in Nederland met ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Het kabinet hoopt met de plannen zelfs tot een vermindering van 60% te komen. In alle plannen is het helder: de technische installatiebranche heeft een hoofdrol. Zonder de vakmensen uit onze branche is het niet mogelijk. We nemen je in vogelvlucht mee in de plannen. Verduurzaming Het kernwoord in de plannen is -niet onlogisch- verduurzaming. Het gaat bijvoorbeeld om de verduurzaming van gebouwen. In 2030 moeten er miljoenen woningen en gebouwen zijn verbeterd, door onder meer duurzame verwarming en betere isolatie. Huizen met slechte energielabels horen daarmee tot het verleden. Zo mogen huizen met een energielabel van E, F of G-label niet meer verhuurd worden vanaf 2029. Het gaat daarnaast ook om de verduurzaming van de industrie. Denk hierbij aan het aanpassen van de CO2-heffing en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals bio-based bouwen. Ook gaat de overheid scherpere eisen stellen aan plastics: vanaf 2027 moeten die voor
Het is me vaker overkomen: een ‘frisse wind’ aan de andere kant van de tafel. Een nieuwe verantwoordelijke bij een opdrachtgever. En dan moet alles opeens anders. Nu kan het verfrissend zijn om iemand anders in huis te halen en mee te laten denken over de toekomst van het bedrijf. Maar ook dan is het van belang om te kijken waar het bedrijf vandaan komt. En nog veel belangrijker: waar het gezien ontwikkelingen in de markt naar toe moet. Maar bij mensen die een frisse wind willen laten waaien, is dat vaak niet het uitgangspunt. Wel het idee dat het allemaal anders moet. Maar is dat wel handig? En wat moet er dan anders? Vaak komen er dan termen naar voren die vooral betrekking hebben op de eigen organisatie: zakelijker, strakker geregeld, minder service die toch niets oplevert. Maar dat zijn veranderingen die je niet zomaar door kunt voeren. En waar de markt misschien helemaal geen boodschap aan heeft. Klanten zijn nu eenmaal gewend geraakt aan een bepaalde vorm van service. En ook de interne organisatie is daar op ingericht en aan gewend. Dat wil niet zeggen dat er geen veranderingen doorgevoerd kunnen worden of nodig zijn. Maar net zoals je van een monteur die gewend is om airco’s te plaatsen niet van de ene op de andere dag een installateur van warmtepompen maakt, zo is het ook met de activiteiten en het imago van je organisatie. En bedenk daarbij: imago komt te voet en gaat te paard. Je bent
Ruim een decennium geleden leek het zo’n veelbelovende ontwikkeling: de HRe-ketel. Maar de warmte- en elektriciteitsopwekker redde het toch niet. Want inmiddels hebben we het veel meer over warmtepompen – al dan niet hybride – of stoken op waterstof en groene energie van wind en zon. Zo gaat het vaker met nieuwe ontwikkelingen. Het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat een nieuwe vinding ook succesvol op de markt komt. Overigens is slechts bij 1 op de 20 innovaties sprake van een echte doorbraakontwikkeling. En blijkt uit 40 jaar onderzoek dat nog steeds slechts 14 van de 100 innovatieve ideeën uiteindelijk een marktintroductie beleven. Daarvan zijn er na twee jaar nog maar acht enigszins succesvol. Vraag me niet hoe succesvol, dat meldt dat onderzoek niet. Moet je dan niets aan innovatie doen? Zeker niet! Want uit ander onderzoek is bekend dat bedrijven die met regelmaat een innovatie introduceren, op termijn een hoger onderscheidend vermogen hebben en daarmee een betere concurrentiepositie realiseren. Hoe dan? Door goed in de markt te ‘meten’ waar behoefte aan is, te kijken waar ontwikkelingen heengaan en wat de acceptatie daarvan is. Daarnaast moet je het innovatieproces goed regelen en ook de marktintroductie van een nieuw product. Om de markt beter te begrijpen, is een hoge mate van marktgerichtheid nodig. En om het innovatieproces goed te regelen, is meer nodig dan een innovatieve bedrijfscultuur. We hebben het dan over innovatiekracht. De mate van marktgerichtheid en de innovatiekracht van een bedrijf zijn te meten. En dat kan onder andere
Nu de afschaffing van de salderingsregeling voor zonnepanelen – waarbij eigenaren hun opgewekte stroom met hun verbruik kunnen/konden wegstrepen – door de Tweede Kamer is, doemt de vraag op hoe consumenten hun eigen zonnestroom kunnen gebruiken. De financiële voordelen verdwijnen tenslotte. Maar: de oplossing is er al. De inzet van de thuisbatterij of een ander vorm van opslag van elektriciteit komt steeds meer in beeld als een manier om je eigen opgewekte stroom vast te houden. De toenemende vraag noodzaakt onze vakmensen om hierover na te denken. Zij moeten technische kennis hebben, de consument kunnen informeren en voorlichten en kunnen meedenken in mogelijkheden. De kosten zijn nog relatief hoog, dus de klant moet weten wat hij aanschaft. Wat is nodig? Wat is het rendement? Dus naast de technische expert is de installateur ook de sparringpartner van de consument. Midden in de energietransitie zijn zij dus een belangrijker schakel. Maar er zijn meer ontwikkelingen. Wat als je met de buurt een batterij wilt aanschaffen? De buurtbatterij wordt nog niet breed ingezet, maar ook dat is een kwestie van tijd. Je kunt de lokaal geproduceerde stroom in de wijk houden en die lokaal delen. Met behulp van een buurtbatterij kun je zorgen dat alle apparatuur blijft functioneren terwijl je kosten bespaart op netverzwaring. Technisch is het allemaal te doen, maar de praktijk is nog beperkt. Het zal niet lang duren voordat ook hier de vakmensen op bevraagd worden. Wat vraagt dit van ons? Nieuwe kennis bij de vakmensen. Nieuwe vaardigheden om echt
Zoals wellicht bekend is er voor het installeren van split airco’s en warmtepompen met synthetische f-gassen een BRL100 bedrijfscertificaat verplicht. Naast een bedrijfscertificaat is ook een BRL200 persoons certificaat verplicht. Dit is echter niet van toepassing bij een monoblock warmtepomp; een warmtepomp waarbij het volledige koudemiddelsysteem zich in de buitenunit bevindt. De warmte wordt niet door een koudemiddel naar binnen gebracht maar dit gebeurt rechtstreeks door het cv-systeem buiten te plaatsen of door een extra glycolsysteem toe te passen. Doordat het koudemiddelsysteem gesloten is bij levering valt de certificeringsverplichting weg. Hierdoor kan iedere installateur dit type warmtepomp installeren. Maar wat nu als Nederland straks naar de warmtepomp is overgestapt en er is een storing aan de warmtepomp? Dit kan zomaar een defect in het koudemiddelcircuit zijn en deze warmtepomp is wellicht geplaatst door een installateur die geen BRL100 en 200 certificaten heeft. Een klant zal dus op zoek moeten gaan naar een servicebedrijf dat wel deze werkzaamheden mag uitvoeren, maar gaat deze wel gevonden worden? Doordat ook niet gecertificeerde installateurs warmtepompen zullen plaatsen ontstaat er wellicht scheefgroei in de hoeveelheid bedrijven die kunnen helpen wanneer er een defect is. Bij het gebruik van natuurlijke koudemiddelen (zoals CO2 of propaan) kan de reparatie wel uitgevoerd worden zonder certificering; een reden waarom de EU hierop aanstuurt. Maar dan nog: is de kennis wel toereikend? Ook dan zal een installatie gevacumeerd moeten worden en zullen hiervoor mensen opgeleid moeten worden. Een hele opgave voor de nabije toekomst. Tim Visser Engineer-Adviseur W-installaties, voormalig zelfstandig
Meet- en regeltechniek zit in de lift, merkt opleider ROVC. Toch lijken veel installateurs nog vaak meer bezig te zijn met de ‘hardware’ dan de ‘software’. Hoe komt dat? IZ sprak erover met Nico van Leeuwen, Business Developer bij ROVC. De opleider biedt verschillende cursussen aan op het gebied van meet- en regeltechniek. Sinds afgelopen jaar is de belangstelling sterk toegenomen. Hoe sterk precies? “In de jaren 2018 – 2022 hadden wij min of meer hetzelfde aantal deelnemers aan onze cursussen op het gebied van Meet- en Regeltechniek. Maar sinds afgelopen jaar is dat aantal bijna verdubbeld, en dan praat je al snel over honderden cursisten.” Ben je verbaasd? “Ja, maar vanwege een andere reden dan je denkt. Al jaren neemt het belang van meet- en regeltechniek toe voor de werking en monitoring van W-installaties. Toch bleef het aantal cursisten stabiel. Ik had al eerder een kentering verwacht.” Waarom dan nu wel? “Verschillende factoren. Allereerst natuurlijk de gestegen energie- en gasprijzen. Klanten tonen meer belangstelling voor monitoringsoplossingen en mogelijkheden om hun installaties te optimaliseren. Daar heb je meet- en regeltechniek voor nodig. Daarnaast heeft ook Corona, onder andere vanwege de aandacht voor de binnenklimaatkwaliteit, een duit in het zakje gedaan. Tot slot wordt er in 2026 Europese wetgeving ingevoerd die de monitoring van energieprestaties van gebouwen verplicht maakt.” Hoe zit het eigenlijk met de belangstelling voor andere cursussen op het gebied van W-installatietechniek? “Ook daar zien we een groei. Bijvoorbeeld op het gebied van warmtepompen. Onze cursisten willen graag weten
Op 29 maart was het de Bewust Veilig-dag. Ook bij Lomans in Amersfoort en Capelle aan den IJssel werd hieraan aandacht besteed. Met een grote informatiemarkt wilde het bedrijf zijn monteurs informeren en inspireren op het gebied van veilig en gezond werken. Een groot evenement voor een belangrijk onderwerp. Albert Bouwman is binnen Lomans samen met een team enthousiaste medewerkers verantwoordelijk voor de organisatie van het event. Als KAM-medewerker heeft hij een groot hart voor het onderwerp. “Het is de tweede keer dat we meedoen met de Bewust Veilig-dag. Vorig jaar was het kleinschaliger. Projectleiders en managers gingen op bezoek bij monteurs op de werkplek om daar te kijken en praten over veiligheid. Dit jaar wilden we iets anders.” Een paar maanden geleden begon de brainstorm. “Het idee van een veiligheidsmarkt op de parkeerplaats van de beide vestigingen was er snel. Maar ik denk niet dat we vooraf hadden kunnen bedenken wat het ging worden: een groot, mooi event over veilig en gezond werken.” Markt Wat was er zoal op de markt te vinden? Er was aandacht voor het werken op hoogte. Met een hoogwerker, lift en steigerbouw werd met behulp van een instructeur van Boels getoond wat veilig en gezond werken is. Maar we hadden het ook over valbeveiliging en leeflijnen van de firma Pelgrim. Er stond een simulator van Green Dino die de monteur de mogelijkheid bood om te ervaren wat er gebeurt als je wordt afgeleid door bijvoorbeeld een telefoontje of een appje in de auto tijdens
Er is al jarenlang een structureel tekort aan vakmensen. Tegelijkertijd brengt de verduurzamingsopgave én vraag naar nieuwe woningen steeds meer werk met zich mee. Toch maar alles aannemen dan? De verleiding is groot, maar hier zitten behoorlijke risico’s aan vast. Breman Installatiegroep kiest daarom voor een andere aanpak. IZ sprak erover met Erik van Heuveln, lid van de groepsdirectie van het bedrijf. Onderzoek Uit een recent onderzoek van bouweninstallatiehub.nl onder bijna 3000 professionals uit de bouw en installatie blijkt dat ruim 75 procent vindt dat de kwaliteit van het werk te lijden heeft onder het personeelstekort. Het percentage is ongeveer gelijk in de sectoren bouw, installatie, leveranciers en ontwerp & advies. Het gaat niet eens zozeer over de hoeveelheid vakmensen, maar over vakmensen met de juiste opleiding. Er is een gebrek aan instroom van jongeren, terwijl de ouderen uitstromen en de techniek snel verandert, aldus het onderzoek. Open vacatures Breman Installatiegroep heeft bijna 1700 professionals in dienst. “Daarnaast staan er zeker 200 vacatures open”, vertelt Van Heuveln. “En dan gaat het zowel om professionals die binnen als buiten werkzaam zijn.” Praktijk Veel kleine en middelgrote installatiebedrijven hebben hetzelfde probleem. Ook zij kunnen nauwelijks vakmensen vinden. Tegelijkertijd krijgen ze van alle kanten werk aangeboden. De verleiding is groot om alles toch maar aan te nemen. Zeker omdat menig installatiebedrijf tijdens de vorige economische crisis, van 2008 tot 2014, fikse klappen heeft opgelopen en minder vet op de botten heeft dan zijn grotere collega’s. Begrip “Ik begrijp dat ze zo in de