Nederlandse Huishoudens gebruiken 1 miljard m3 aardgas voor het verwarmen van douchewater, 15-20% van het huishoudelijk gasverbruik. Douchewater dat warm het riool instroomt! DoucheWTW (doucheWarmteTerugWinning) reduceert de douche-energiebehoefte met 30% tot 55%. Met een stijgend douche-aandeel in energiebehoefte (in nieuwbouw al > 50%) een serieuze verduurzamingsoptie. Nederland is wereldwijd koploper in de ontwikkeling en productie van doucheWTW. Het warme wegstromende douchewater verwarmt het koude sanitair water voor, waardoor de (hybride)warmtepomp/cv-ketel/boiler minder hard hoeft te werken. DoucheWTW reduceert de energiebehoefte, zonder comfortverlies, onafhankelijk van gedrag én betrouwbaar voor het installatiedesign. Met het huidige assortiment doucheWTW’s, kan toepassen op elk moment en voor elke woning. In nieuwbouw geeft het toepassen van doucheWTW zoveel besparingsvoordelen, dat een doucheWTW net zo gewoon zou moeten zijn als isolatie en kierdichting. Naast kostenreductie voor de eindverbruiker, levert energiebesparing in de bouwkolom voordelen op zoals een kleinere benodigde bron, kleinere opslag van tapwater en verlaging belasting van het elektriciteitsnet. De drastisch kleinere capaciteit voor warmtapwater maakt verregaande verduurzaming ook in bestaande bouw makkelijker. Kleinere boilers voor warmwater verkleinen de ruimte voor de tapwater installatie, verlaagt de belasting op de constructie én verlaagt stilstandsverliezen. In samenwerking met de hybride warmtepomp neemt het gasverbruik nog verder af, waardoor het resterende (aard)gas eenvoudiger kan vergroenen. Meer voordelen: • Lagere energierekening die minder gevoelig is voor prijsfluctuaties. • Flexibiliteit in woningindeling zonder herberekening BENG. • Verbeterde BENG en energie-label. • Verlagen belasting elektriciteitsnet. Margot van Gastel, Luxxor Sustainable Drainsystems, namens de sectie doucheWTW van de Nederlandse Verwarmingsindustrie
Auteur: Ruud
Er is de laatste tijd veel te doen rond het veilig installeren van zonnepanelen. Door een aantal maatschappelijke ontwikkelingen – hoge energieprijzen, de inzet op duurzaamheid en stimulering van de overheid op dit gebied – is de vraag naar zonnepanelen onder Nederlandse huishoudens toegenomen. Tegelijkertijd blijft er een tekort aan vakmensen, die het werk wel moeten doen. Kortom: de markt staat onder druk, en het risico op onveilige situaties neemt toe. ‘Installateur zonnepanelen overleden na val van vier verdiepingen’, ‘Installateur zonnepanelen overlijdt na val van zes meter hoogte’ en ‘Tientallen ongelukken bij installatie van zonnepanelen.’ Wie online zoekt op ongevallen bij de installatie van zonnepanelen, komt tal van artikelen tegen over ongevallen door onveilige situaties bij het werken met zonnepanelen – soms dus met dodelijke afloop. De druk neemt toe Het probleem verergert, zo waarschuwde de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) in januari van dit jaar al. Het is gissen waar dit precies door komt, maar de enorme vraag naar zonnepanelen gecombineerd met het beperkte aantal vakmensen die het werk moeten doen, heeft er waarschijnlijk iets mee te maken. De druk neemt toe, en dit heeft gevolgen voor het zo veilig en gezond mogelijk werken. In veel gevallen worden de zonnepanelen bijvoorbeeld via een ladder omhoog gebracht en er wordt soms gewerkt zonder valbeveiliging. Goede gesprekken Helen Klijnen is adviseur namens ArboTechniek, het platform op gebied van veilig en gezond werken in de techniek. Ze komt regelmatig in aanraking met de problematiek rond het veilig werken op hoogte. “Onlangs was ik tijdens
De vacatures blijven groeien en iedereen die een (loop)baan wil met impact kan een plek vinden in de techniek. Zelfs als je niet beschikt over de noodzakelijke kennis, vaardigheden en ervaring. Er is een plek voor elke zij-instromer en je wordt ondersteund bij het vinden van de juiste opleidingen. Maar van belang is dat het wensdenken hierbij niet de overhand neemt. Niet bij de werknemer en niet bij de werkgever. Wat ik bedoel met wensdenken? De deuren openzetten voor iedereen levert nog niet altijd de juiste match op. Het vraagt allereerst om een antenne bij de werkgever: past deze persoon in de techniek, in mijn bedrijf? Zijn de verwachtingen die hij of zij heeft realistisch? Heeft deze toekomstige vakman of vakvrouw voor ogen wat de uitdagingen zijn? Na de eerste gesprekken en een positief besluit, kan iemand aan de slag. Maar dan begint het pas. Want één ding staat vast: zonder goede begeleiding gaan zij-instromers kopje-onder. Wat is er nodig? Een opleidingsplan met duidelijke verwachtingen. Een begeleider intern die de zij-instromer onder zijn hoede neemt. Collega’s met geduld en vooral ook met tijd om iemand mee te nemen in het vak, in de sector, in het bedrijf. Een open cultuur waar fouten gemaakt mogen worden en waar ruimte is om op de werkvloer te leren. Respect voor elkaars kennis en ervaring. Lol en plezier om het vak ontdekken. En het gesprek om drempels en uitdagingen te benoemen en ook de eerlijkheid als het niet werkt. Zij-instroom is dus geen toverwoord.
Eind april organiseerde de NBKL een webinar over bioketels in het buitengebied. Er was veel aandacht voor maatwerkoplossingen en innovaties in het vakgebied. Er zijn steeds meer boseigenaren die overstappen op een bioketel, constateert de Nederlandse branchevereniging voor leveranciers van bioketels. De bioketel is een gasloze oplossing waarmee ook nog flink op de kosten kan worden bespaard als er met eigen houtresten wordt gestookt. Vandaar ook dat boeren en particulieren met eigen houtsingels interesse hebben. Installateurs die klanten hebben in het buitengebied, kunnen hun voordeel doen met de veelheid aan informatie die in het webinar werd gedeeld. Bos Over het algemeen en zeker in Europa groeit er genoeg bos bij om een doorgroei van de markt voor bioketels te ondersteunen. De prijs van biomassa is de laatste jaren instabiel geweest door wereldwijde ontwikkelingen, maar dat was minder dan de schommelingen in gas- en olieprijzen. Voor boseigenaren tellen de globale prijsontwikkelingen natuurlijk niet. Ruimtebeslag Tijdens het webinar kwamen er een aantal creatieve oplossingen voor installatietechnische uitdagingen in beeld. Bioketels vragen meer ruimte dan een gasketel. Dat komt door de extra ruimtes voor de opslag van het hout en voor het buffervat dat er voor zorgt dat de bioketel zuinig en schoon draait. Dit probleem kan onder andere worden opgelost door de bioketel in een schuur te plaatsen en via een ondergrondse warmwaterleiding de warmte naar het woonhuis te transporteren. Monumenten Bij eigenaren van monumenten speelt het aangezicht van het monument natuurlijk een grote rol. Eén installateur liet zien hoe hij de
De stichting ter bevordering van Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in de Installatietechniek (WOI) heeft Ed Rooijakkers aangesteld als directeur. Rooijakkers is als adviseur werkzaam bij Halmos en heeft al ruim dertig jaar ervaring op het gebied van gebouwinstallaties. Voor IZ geeft hij zijn persoonlijke visie op de energietransitie die we nu doormaken en de consequenties daarvan voor ons vakgebied. De komende jaren staan wij als sector voor de uitdaging om de gebouwde omgeving te verduurzamen. Dat impliceert onder andere een overstap op groene energie. Hiervoor zijn andere technische voorzieningen nodig. Infrastructuur Onze (elektrische) infrastructuur is niet klaar voor de energietransitie. Op veel daken verschijnen PV-panelen die tezamen met windmolenparken zoveel energie leveren dat het net het niet meer aan kan. Ook schiet op veel plekken in Nederland het elektriciteitsnet tekort, omdat onder andere de groei van het aantal warmtepompen erin resulteert dat er een grotere vraag is dan voorheen. Op menige locatie is het voor bedrijven al niet meer mogelijk nieuwe aansluitingen te realiseren of wijzigen. Voor woningen is dit een wettelijke verplichting dus daar speelt dat voor de afnemers minder, maar voor de netbeheerder blijft dit natuurlijk een uitdaging. Salderingsregeling Op dagen met veel zon en veel wind zie je dat de prijs van elektriciteit zelfs negatief kan worden, terwijl op een donkere en koude winterdag met weinig wind de elektriciteit schaars wordt waardoor de elektriciteitsprijs sterk oploopt. Voor woningen is het momenteel zo dat de elektriciteitsmeter terugloopt als er elektriciteit aan het net wordt terug geleverd. De zogenaamde
Vanuit de Europese Unie komt steeds strengere regelgeving voor koudemiddelen in systemen zoals autoairco’s of warmtepompen. Wellicht ook niet geheel onterecht, want veel van deze koudemiddelen zijn sterke broeikasgassen of PFAS. R410A (GWP 2.088) wordt inmiddels al stapsgewijs uitgewisseld voor R32 (GWP 675) of, wanneer mogelijk, voor natuurlijke koudemiddelen zoals propaan (R290 – GWP 3). De voorkeur voor fabrikanten van multi-split systemen lijkt echter, zolang het mag, nog steeds R410A te zijn. Wat wellicht ook deels te maken heeft met lagere rendementen (en vervolgens ook weer meer uitstoot door een hoger verbruik) of door explosie en/of brandgevaar bij gebruik van andere koudemiddelen. Gelukkig zijn de systemen waarin deze koudemiddelen zich bevinden gesloten systemen en komen de koudemiddelen bij normale werking niet in de atmosfeer terecht. Maar doordat er steeds meer warmtepompen en airco’s geplaatst worden, neemt de opgestelde hoeveelheid koudemiddelen toch toe. Een storm kan zomaar zorgen dat een systeem lek raakt. Of er wordt bij (zelf)sloop van een gebouw geen rekening gehouden met de aanwezigheid van koudemiddelen in installaties. Daarom ligt hier nu al een taak om extra voorlichting te geven: ook zelf ontmantelde monoblock warmtepompen zullen in de toekomst correct afgevoerd moeten worden. Want het foutief afvoeren van deze producten kan het door maatregelen verkregen milieuvoordeel een heel stuk beperken. Wellicht is er te mild ingezet op nieuwe regelgeving. Door de tussenstap van R32 komt er een generatie aan producten op de markt die mogelijk eerst een productcyclus door zullen gaan. Dit terwijl er in de markt en
Als we het over duurzaamheid hebben, ligt de nadruk vaak bij de warmte-opwekker. Uiteraard begint het daar allemaal mee en dragen bijvoorbeeld warmtepompen of PVT-systemen aanzienlijk bij aan een milieuvriendelijke samenleving. Maar ook op het oog ‘kleine ingrepen’ maken een woning of gebouw een stuk duurzamer. Wat te denken van waterbesparende douchekoppen en kranen. Slimme technologie zorgt ervoor dat tot ruim de helft op watergebruik kan worden bespaard, zonder overigens aan comfort in te boeten. Maar er is meer. Natte ruimten lijken paradijsjes voor technische innovaties die ons helpen zuiniger met watergebruik en warmwaterproductie om te gaan: recirculatiedouches, douche-WTW, mengkranen waaruit alleen koud water stroomt als de hendel op de middenpositie staat, het toepassen van een slim leidingverloop… Zelfs het installeren van kokendwaterkranen kunnen een bijdrage leveren. Ook op sanitairgebied komt de installatiebranche dus goed voor de dag als het gaat om verduurzaming. Zolang al die slimmigheidjes de gebruiker maar niet aansporen om het eigen duurzame gedrag te laten voor wat het is. Want dan schieten we uiteindelijk ons doel voorbij.
Volgens experts heeft circa 40% van de gebouwen te kampen met een te lage luchtvochtigheid. Met name tijdens de koudere maanden. De markt levert verschillende oplossingen om dit probleem het hoofd te bieden, maar sommige brengen een legionellarisico met zich mee. Hoe ga je hiermee om? Het is een terugkerend thema in IZ: luchtbevochtiging. Ondanks jarenlange campagnes van fabrikanten, leveranciers, kennisinstituten en andere stakeholders blijft een goede RV in de gebouwde omgeving een zorgenkindje. Wat is er aan de hand? Type gebouw “Het hangt voor een groot deel af van het type gebouw en de processen die er zich in afspelen”, zegt Wil Sampers, DGA van Cumulus. Zijn bedrijf is gespecialiseerd in industriële en utiliteits- bevochtiging en waterbehandeling. “In een aantal marktsegmenten gelden duidelijke randvoorwaarden voor de RV in gebouwen. Denk aan de textielindustrie, fruit- en groentetelers die gebruik maken van koelcellen, laboratoria of de zorgsector. Vanwege de hygiëne of gewenste optimale productieomstandigheden houdt men daar al uit voorzorg strikte randvoorwaarden aan. Maar in bijvoorbeeld kantoren of woningen ligt dat anders.” Graadmeters “Het beslissingstraject duurt langer, men heeft geen sensor in het lichaam die de luchtvochtigheid meet. Geïrriteerde ogen, een droge hoest of huid zijn dan vaak indicatoren dat de luchtvochtigheid te laag is.” Dat betekent in de praktijk een RV onder de 40%. Koude lucht Vooral in de koude maanden schiet de RV naar beneden. Maar vergis je niet, zegt Sampers. “Ook tijdens andere periodes, zoals dit jaar tijdens Pasen, toen er droge, zeer warme lucht uit Oost-Europa over
In een middelgrote stad als Leiden valt goed af te lezen hoe de installatietechniek zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. Edwin Orsel, bouwhistoricus van de gemeente Leiden ging met IZ op pad en legde uit waarom oude installaties ook voor nieuwe generaties waarde hebben. Orsel houdt kantoor in het gebouw van Erfgoed Leiden en Omstreken. In het depot liggen restanten van oude installaties. Orsel laat ze zien en vertelt er enthousiast over. Grens De vraag is natuurlijk wat we als historische installaties omschrijven. Waar ligt de grens? “Ik zou zelf geneigd zijn om te zeggen tot circa 25 jaar geleden. Daarna is de omloopsnelheid van producten fors toegenomen. Er komen sindsdien aan de lopende band innovaties op de markt.” Ambachtelijke karakter Tot de industrialisatie in de 19e eeuw gebeurde alles op ambachtelijke wijze. Met de komst van massaproductie en ontwikkeling van nieuwe bouwmaterialen, zoals gietijzer en later kunststoffen kwam er een grote kentering op gang. De eersten die daarvan profiteerden waren de rijke burgers. Zij hadden de financiën en mogelijkheden om de eigen leefomgeving aan te pakken. Een arbeider daarentegen was volkomen afhankelijk van anderen. Hij moest werken voor een, veelal, karig loontje en had een huurwoning. Elektriciteit “Illustratief voor deze ontwikkeling is de komst van elektriciteit in huizen. De architect Hendrik Jesse verbouwde in 1907 een woning aan de Breestraat, bij uitstek een straat voor de gegoede burgerij. De dokter wilde elektrische verlichting en had als een van de eerste Leidenaren een aansluiting op de stedelijke elektriciteitsfabriek.
Ron Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek gaat in dit artikel in op drie soorten ontharders die erg populair zijn. Het gaat om de magnetische ontharder en de ontharder die werkt op basis van kooldioxide toevoeging aan het drinkwater en het Greenguard onthardingsprocedé. Dit artikel is een vervolg op een eerder verschenen publicatie in IZ in de juli-editie van 2022. Het desbetreffende artikel ging over de aansluiting van ontharders via de juiste keerkleppen. Bosch kreeg vervolgens de nodige vragen binnen bij de vakcommissie op de Hogeschool over het gebruik van specifieke ontharders. Magnetische waterontharder Een magnetische waterontharder zou volgens fabrikanten de aanwezige calciumionen voorzien van een negatieve elektrische lading. Hierdoor wordt de binding met magnesiumionen voorkomen. Er is echter geen enkele wetenschappelijke onderbouwing dat het werkt. Ook zijn er, zover wij hebben kunnen nagaan, geen testattesten van keuringsinstanties voorhanden waaruit de werking blijkt. Te mooi Een magneet-waterontharder is niet meer dan een klein doosje, die met tie-wraps om de hoofdwaterleidingbuis gemonteerd wordt. Je ziet ze veel in reclamespotjes op tv. Er zitten een paar permanente magneten in of elektromagneten die op stroom werken. Ze variëren in prijs van enkele tientjes tot honderden euro’s. Dat zo’n doosje met magneten je kalkprobleem oplost, lijkt bijna te mooi om waar te zijn. En dat is het waarschijnlijk ook. Recent gaf een rechtbank nog te kennen dat “het gebruik van de term ‘waterontharder’ in het geval van de Amfa magnetische waterontharder feitelijk onjuist is”. Kooldioxide ontharder Het tweede type waterontharder dat opgang maakt, is de