Warmteverlies
VEEL NIEUWE KENNIS VOOR W-INSTALLATEURS EN -ONTWERPERS
Het komende jaar krijgen ontwerpers en installateurs van werktuigkundige installaties de beschikking over veel nieuwe kennis. Niet alleen via drie nieuwe ISSO-publicaties over warmteverliesberekeningen maar ook via twee geactualiseerde ISSO-publicaties voor de warmtepompspecialisten.
Naast de vernieuwde ISSO-publicaties 51, 53, 57, 72 en 73 zullen ook het geactualiseerde Kleintje Warmteverlies en het Kleintje Infraroodpanelen, elektrische stralingsverwarming, voor veel vakmensen een welkome aanvulling zijn. “Het actualiseren van de publicaties over Warmteverlies werd steeds belangrijker, omdat het risico en de kans op klachten van eindgebruikers met de moderne installaties steeds groter wordt”, vertelt Jos de Leeuw, die samen met Dennis van der Kooij, als de specialisten Klimaattechniek bij ISSO, aan de actualisaties hebben gewerkt. Vanzelfsprekend doen zij dit met steun van Techniek Nederland en Wij Techniek, en een omvangrijke Kontaktgroep specialisten uit het vakgebied. “Iedereen weet dat dit onderwerp vroeger, met gasgestookte ketels, minder nauw luisterde. De statische berekening die in de oude publicaties stond, gaf nooit zoveel problemen, omdat de ketel in de meeste woningen en gebouwen overgedimensioneerd was. Moderne warmtepompen hebben veel minder capaciteit en dan is een zeer exacte warmteverliesberekening een stuk belangrijker.”
Dimensionering en inregeling
“Behalve dat we voortaan, zeker in de nieuwbouw, bijna alleen nog warmtepompen plaatsen, wordt ook de isolatie steeds dikker en speelt warmteopslag in de warmteverliesberekening een belangrijkere rol. De regelgeving speelt hier ook meer op in en eist een adequate dimensionering en inregeling”, zegt Dennis van der Kooij. “Een warmteverliesberekening geeft de benodigde vermogens per vertrek (dimensionering) en is daarmee de basis voor het inregelen. Het gevolg is dat we voor de warmteverliesberekening eigenlijk niet meer altijd kunnen volstaan met een statische berekening, maar dat een dynamische berekening meer en meer noodzakelijk wordt. Tot op zekere hoogte komt dat nu ook in de geactualiseerde publicaties aan de orde.”
Kritisch naar toeslagen kijken
ISSO-publicatie 51 en ISSO-kleintje warmteverliesberekeningen gaan over de warmteverliesberekening in woningbouw terwijl de andere twee publicaties, 53 en 57, zich op de utiliteitsbouw richten. Daarbij is ISSO-publicatie 53 bestemd voor U-bouw tot 4 meter hoog en ISSO-publicatie 57 voor gebouwen hoger dan 4 meter. “Publicaties 51 en 53 verschijnen begin 2023, maar ISSO-publicatie 57 en het ISSO-kleintje warmteverliesberekeningen komen daarna beschikbaar. Voor de vernieuwde publicaties was het vooral belangrijk dat we weer eens kritisch keken naar toeslagen en de infiltratie, zodat de ontwerper niet overdimensioneert, maar ook dat hij of zij op realistische wijze rekening kan houden met omgevingsfactoren, zoals het wel of niet aanwezig zijn van buren of de aanwezigheid van specifieke ruimtes, zoals zolders met veel ramen of juist slaapkamers met kleine ramen”, zegt Van der Kooij.
Verschil woningbouw en utiliteit
“Verder besteden we in de ISSO-publicaties 53 en 57 extra aandacht aan het functioneren van de installatie op vollast en deellast. Voor utiliteit is dit redelijk eenvoudig te berekenen, eenvoudiger dan voor woningbouw. Je mag in de utiliteit wat vaker en gemakkelijker uitgaan van gelijktijdige belasting. Ook is de buitenschil in veel gevallen kleiner in relatie tot het oppervlak, zeker als je dat vergelijkt met woningbouw”, zegt De Leeuw. Van der Kooij voegt daaraan toe dat, juist voor het gebruik in de wat kleinere woningbouwprojecten, dus waar installateurs vaker zelf een installatie ontwerpen, binnenkort ook het nieuwe Kleintje Warmteverliesberekening Woningbouw verschijnt. “Hierin geven we meer vuistregels, waardoor de informatie eenvoudiger en ook praktischer wordt. Ook bij renovaties of kleine woningbouwprojecten is het essentieel dat de installateur naar het warmteverlies kijkt. Veel installateurs vragen en ontvangen deze cijfers nu vaak van hun leveranciers, maar wij vinden het belangrijk dat ook de man of vrouw op de werkvloer die cijfers begrijpt. En dat je ermee kunt werken. Met het Kleintje Warmteverliesberekening heb je in elk geval alle basale kennis die daarvoor nodig is.”
Werken aan warmtepompen
Naast de publicaties over warmteverlies waren ook ISSO-publicaties 72 en 73 over warmtepompen en bodemwisselaars aan een herziening toe. “Ze kregen in 2017 wel een beperkte update, maar veel van de kennis stamt nog uit de eerste edities die in 2005 zijn gepubliceerd. De herziene ISSO-publicatie 72, die dit jaar nog verschijnt, sluit aan bij de wettelijk voorschriften in de BRL 6021. Daarnaast bevat de publicatie nog andere kennis die soms noodzakelijk, en eigenlijk altijd heel bruikbaar is om de warmtepomp op een juiste wijze te installeren”, vertelt De Leeuw. “Belangrijk is ook dat ISSO-publicatie 72 nauw aansluit bij de kennis en informatie in ISSO-publicatie 73. Want de ontwerper en installateur van het warmtepompsysteem in de woning moet zijn input op een juiste wijze kunnen aanleveren bij het boorbedrijf van het bronsysteem.”
Nieuwe kennis toevoegen
“Vandaar dat ook Publicatie 73 begin volgend jaar in een nieuwe uitgave verschijnt. Deze bevat dan de praktische invulling van regels en richtlijnen uit de BRL 11000 en het bijbehorende protocol plus veel aanvullende kennis. In beide publicaties zijn nieuwe technieken en inzichten verwerkt, zoals het afdichten van de bodemlagen met grout, iets wat bij het verschijnen van de oudere publicaties nog niet werd gedaan of niet werd voorgeschreven. De nieuwe publicatie 73 behandelt hiervoor een methode. En bij ISSO-publicatie 72 over het warmtepompsysteem kijken we ook naar de boilerberekening en energiegetallen. Hierbij gebruiken we de BENG voorbeeldconcepten woningbouw van RvO. Om te zorgen dat beide publicaties zo goed mogelijk op elkaar aansluiten, hebben we enkele van dezelfde professionals in beide Kontaktgroepen zitten. Overigens zitten enkele van deze mensen ook in de Kontaktgroep voor ISSO-publicatie 51 over warmteverlies.”
Kleintje Infraroodpanelen, elektrische stralingsverwarming
In de moderne woningbouw is all-electric het uitgangspunt. Dat wil zeggen dat de klimaatinstallatie elektrisch gevoed wordt. Om die reden kijkt men steeds kritischer naar het klimaatsysteem en overweegt de ontwerper om weinig gebruikte ruimtes niet meer op een centrale verwarming aan te sluiten. In zo’n geval kiest men dan voor lokale verwarming en niet zelden zijn dit elektrische infraroodpanelen. “In de basis een slimme keuze”, zegt Dennis van der Kooij, “maar er zijn wel veel randvoorwaarden die bij de keuze en installatie komen kijken. Kortom, er is behoefte, zo blijkt ook uit onderzoek, aan goede richtlijnen voor toepassing, het benodigde vermogen en hoe dit vermogen over de ruimte(n) te verdelen. Met het ISSO-Kleintje Infraroodpanelen helpen we de markt bij het maken van al dergelijke keuzes en geven we handvatten voor het kiezen van de juiste plek en het installeren van de IR-panelen.”
Het Kleintje is binnenkort beschikbaar via open.isso.nl