Ventileren
WAT IS DE SLIMSTE OPLOSSING?
Elk ventilatiesysteem heeft zo zijn eigen voor- en nadelen. Hoe maak je nu de juiste keuze in een bouwproject? Wolfgang Okken van Duinwijck Technisch Advies licht zijn ervaringen met de verschillende systemen toe.
“Er zijn drie typen ventilatiesystemen. Te weten een systeem dat werkt met zelfregelende ventilatieroosters. Dat is ventileren op basis van natuurlijke toevoer en mechanische afvoer, waarbij vraagsturing een optie is. Daarnaast kun je centraal ventileren met mechanische toe- en afvoer en warmteterugwinning (WTW-installatie). Daarbij bestaat de optie met of zonder vraagsturing. En tot slot is er nog de mogelijkheid om decentraal vraaggestuurd te ventileren met mechanische toe- en afvoer, de zogenaamde plug-and-play toestellen.”
Omgevingsfactoren
“Wij hebben als adviesbureau enkele keren vergelijkend onderzoek gedaan naar ventilatiesystemen en maken daarnaast continu impactberekeningen. Uiteraard beoordelen we ventilatiesystemen altijd vanuit de situatie waarin we ons op dat moment bevinden. Wat zien we gebeuren in het bouwproces? Hoe ziet de vraag van de opdrachtgever eruit? Welke belangen spelen er in de markt? Momenteel zijn er issues met levertijden, personeelstekort en kostprijzen. Deze problemen overstemmen veel andere belangen. Je kunt immers nog zoveel plannen maken, maar ze moeten wel uitgevoerd kunnen worden. Dus veel keuzes in het bouwproces worden tegenwoordig, naast de NTA8800 score, gemaakt op basis van deze factoren.”
Pareto
“Wij zien al een aantal jaar dat er een groot personeelstekort is. Met dat probleem in het achterhoofd zijn ventilatiesystemen die eenvoudig en snel geïnstalleerd kunnen worden heel aantrekkelijk. Het is voor bouwbedrijven en aannemers op dit moment slim om onderdelen van het bouwproces die simpel uitgevoerd kunnen worden ook simpel te houden. Ik spreek in dat licht wel eens over de wet van Pareto. Pareto was een Italiaanse econoom en beschreef het principe waarin met 20% van de inspanningen 80% van het resultaat behaald kan worden. Momenteel is het voor aannemers, bouwbedrijven en projectontwikkelaars een must om op deze manier te werken en beslissingen te nemen.”
Eenvoudig installeren
“De opdrachtgever schrijft voor dat we naar de beschikbare middelen kijken. En dus bieden ventilatiesystemen die eenvoudig te installeren zijn nogal wat voordelen. Hiervoor zijn minder hoogopgeleide professionals nodig. Een mooi voorbeeld van zo’n systeem zijn decentrale mechanische systemen, die wel een 230 volt aansluiting moeten hebben, maar minder kanaalwerk met zich meebrengen. Over het algemeen worden keuzes nu nog meer gemaakt op basis van NTA880 scores, bouw(materiaal)keuzes en/of voorkeuren.”
Vloeren
“Overigens geldt het voordeel van de voorbereidingstijd en het installatiegemak vooral bij renovatieprojecten. In de nieuwbouw speelt dit uiteraard ook een rol, maar worden andere afwegingen gemaakt. Bij nieuwbouwwoningen wordt momenteel vaak gekozen voor een verwarmingssysteem met warmtepomp en vloerverwarming. In dit geval is een ZR-ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer niet comfortabel, maar is een WTW-systeem een goede keuze. Uiteraard is het wel zo dat er voor vloerverwarming en een WTW-systeem rekening gehouden moet worden met de toepasbaarheid in de vloerconstructie. Er zijn grofweg twee soorten vloeren: de breedplaatvloer, die duurder is, maar waarin bijna alles eenvoudig weggewerkt kan worden én de kanaalplatenvloer. Deze heeft al voorgeproduceerde kanalen en is goedkoper voor de bouwer. Maar het is lastiger om het kanaalwerk erin te passen. Dus als een bouwer aandacht heeft voor de vloeren en kijkt naar kosten en gemak zou het wel eens kunnen dat de centrale WTW-systemen hierdoor afvallen. Er kan dan worden gekozen voor een decentraal ventilatiesysteem met vraagsturing, waar minder kanaalwerk voor nodig is.”
Compacte ruimtes
“In de nieuwbouw valt de keuze dus vaker op WTW-systemen, toch zijn er uitzonderingen denkbaar, waarin bewust gekozen wordt voor een ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer. Bij compacte studenten- of zorgwoningen van ongeveer 25 – 30m2 met een badkamertje en keukentje, biedt een alles-in-één toestel voor verwarmen, koelen én ventileren voordeel. Deze toestellen worden vaak aan het plafond gehangen, dus dit levert direct een ruimtewinst op én in dit soort bouwprojecten is het prettig dat de installatie per woonunit eenvoudig en snel plaats vindt, zonder dat er hoogopgeleid personeel voor nodig is.”
Bewoners meekrijgen
“In renovatieprojecten wordt sneller gekozen voor een decentraal vraaggestuurd ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer, omdat hier minder arbeidsintensieve werkzaamheden bij komen kijken. Er hoeft minder gebroken te worden in vloeren en luchttoevoerkanalen, die met een koof afgetimmerd moeten worden, zijn ook niet nodig. De opdrachtgever bespaart hiermee bouwkundige kosten en kan sneller een woning renoveren. Dit is een groot voordeel in tijden van personeelsschaarste. Maar naast dit voordeel zien wij soms nog een andere reden waarom er geen WTW-systeem wordt gekozen, alhoewel dit financieel soms wel een slimmere keuze is. Als een wooncorporatie een huizenblok of flat gaat renoveren, moet 70% van de bewoners instemmen met de maatregelen alvorens het project mag starten. Bij minder ingrijpende acties, zoals doorvoeren maken, kanalen leggen en meer bouwkundige maatregelen zouden bewoners eerder in kunnen stemmen met de renovatie dan bij ingrijpende maatregelen die langer gaan duren, zoals gaten in vloeren maken, kanalen plaatsen en met koven aftimmeren. Dit zou dan een strategische afweging kunnen zijn voor de wooncorporatie of pensioenfonds.”
Milieu-impact
“Uit onze ervaring blijkt dat sommige systemen op milieu-impact beter scoren dan andere systemen. Op dit moment zie ik dat milieu-impact nog niet zo zwaar meeweegt in de keuzes voor een ventilatiesysteem. Doorslaggevend zijn nu nog andere factoren, zoals installatiegemak, kostprijs en doorlooptijd.”
Overall kosten
“De door ons vergeleken ventilatiesystemen verschillen behoorlijk in aanschaf- installatie- en onderhoudskosten. Op aanschafkosten scoort het systeem met ZR-roosters het best. Een kant-en-klaar decentraal systeem met mechanische toe- en afvoer heeft de hoogste aanschafkosten, omdat per verblijfsruimte een toestel aangeschaft moet worden. De onderhoudskosten, die bijvoorbeeld erg belangrijk zijn voor woningcorporaties, zijn bij een dergelijk systeem dan weer wel relatief laag. Als gekeken wordt naar arbeidskosten, dan scoren ZR roosters en decentrale vraaggestuurde mechanische systemen het best. Kijkend naar de energiekosten ontlopen standaard WTW-systemen en decentrale mechanische vraaggestuurde oplossingen elkaar niet veel op jaarbasis.”
Slimme keuze
“Mijn conclusie is dat elke situatie vraagt om een andere afweging. Steeds moet gekeken worden naar wat de meest eenvoudige en best financieel haalbare oplossing is. Een systeem met zelfsturende roosters is goedkoop in aanschaf, maar levert soms niet voldoende comfort. De WTW-systemen zijn duurder in aanschaf en zijn minder eenvoudig inpasbaar in bestaande woonsituaties. De decentrale mechanische vraaggestuurde systemen hebben als voordeel dat ze veel minder bouwkundige voorzieningen vragen en daardoor slimmer te installeren zijn. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt, zou het systeem dat met de meest simpele aanpassing de meeste impact heeft wel eens zomaar goede kansen voor de toekomst kunnen hebben.”