Vorige jaar maakte Nefit Bosch bekend 100 miljoen euro te gaan investeren in de verdere ontwikkeling van warmtepompsystemen. De technologiegigant is al sinds 1975 actief op de markt en heeft ruim 900.000 warmtepompen geplaatst. Welke trends signaleren zij? IZ sprak met drie deskundigen. Bodemgebonden systemen, lucht-water warmtepompen, monoblocks, hybride oplossingen… Er zijn zoveel verschillende warmtepompsystemen dat je als installateur in de woningbouw soms door de bomen het bos niet meer kan zien. Bodemgebonden systemen De markt verandert, blijkt wel uit het gesprek met Nefit Bosch. Zo signaleert de fabrikant een groeiende interesse in bodemgebonden systemen. Met name in de nieuwbouw. De verklaring ligt voor de hand. “Bodemgebonden systemen hebben een aantrekkelijk rendement en ze produceren buiten geen geluid.” Nefit Bosch betrad onlangs zelf deze markt in Nederland met de introductie van de nieuwe Compress 7001i LWMF. Specificaties Deze modulerende bodemwarmtepomp heeft een gesloten, verticale aardcollector als bron. De Compress 7001i is ‘’BENG-ready’’ en leverbaar in drie vermogens: 8, 12 en 16 kW. De intelligente warmwaterbereiding met geïntegreerde voorraadboiler zorgt voor een royale hoeveelheid warm water. De Compress 7001i LWMF is de eerste van een serie bodemwarmtepompen die Nefit Bosch dit jaar introduceert, bestaande uit in totaal 15 verschillende types met een vermogensrange van 2 tot 80 kW. Obstakels Ondanks de groeiende populariteit van bodemgebonden systemen, zijn er nog obstakels te overwinnen. Zo opereert er maar een beperkt aantal grondboorbedrijven op de Nederlandse markt. Bovendien dient een installateur te beschikken over de juiste BRL-certificeringen om een grondgebonden systeem te installeren en
Tag: artikel editie september 2020
Nederland is één van de meest innovatieve en concurrerende landen ter wereld. Wanneer is er sprake van innovatiekracht? Gemakshalve gaan we er vanuit dat een innovatie vernieuwend is en vooral beter en anders dan voorgaande uitvoeringen. Een innovatie ontstaat eigenlijk altijd uit een behoefte; want het kan tenslotte altijd: mooier, beter, sneller, stiller, groter òf kleiner, goedkoper, duurzamer of milieuvriendelijker. De leden van de Nederlandse Verwarmingsindustrie hebben de afgelopen 60 jaar aan de basis gestaan van alle grote ontwikkelingen binnen de warmtevoorziening van de gebouwde omgeving. De echte innovatiekracht achter deze ontwikkelingen was het realiseren van energiebesparing én (maatschappelijke) kostenreducties. Het is juist de Nederlandse maakindustrie die met deze innovatiekracht de duurzaamheidsambities kan realiseren door duurzame opwek-, afgifte- en distributiesystemen te ontwikkelen. Duurzaamheid is tegenwoordig breder dan enkel energieprestatie. Milieuprestatie en circulariteit worden een steeds belangrijker onderdeel binnen duurzaamheid. In de installatiesector is dit nog onvoldoende belicht. Grondstoffen zijn eindig, productie- en transportprocessen vervuilen en verpakkingen blijven achter. Het is daarom van belang dat de Nederlandse maakindustrie ook innovatie zoekt in circulaire oplossingen om de milieu-impact van de gebouwde omgeving te minimaliseren. Voorbeelden hiervan zijn: adaptief bouwen, industrieel bouwen, grondstoffen hoogwaardig hergebruiken, optimaliseren van levensduur en het ontwikkelen van circulaire verdienmodellen. Het vraagstuk rondom de energieprestatie is bij de maakindustrie in goede handen. Zodra de urgentie ervan is doorgedrongen, zal de Nederlandse maakindustrie ongetwijfeld ook die koppositie pakken als het gaat om circulaire innovaties. Coen van de Sande Directeur De Nederlandse Verwarmingsindustrie
Normaal gesproken zou deze uitgave in het teken staan van de Installatievakbeurs in Hardenberg. Maar wat is nog normaal is deze tijd, waarin vooral onzekerheid het nieuwe normaal lijkt te zijn. Geen vakbeurs in Hardenberg in september dit jaar, en dus ook geen speciale uitgave over deze beurs. Het goede nieuws is dat de beurs dit jaar nog wel gaat plaats vinden. De organisatie heeft Hardenberg verplaatst naar november. Voor veel aanbieders in de installatiemarkt biedt Hardenberg nou juist een mooie gelegenheid om de markt na een welverdiende vakantie te laten zien wat er allemaal op de planken ligt. Dat gaat nu dus even niet door. Het betekent echter niet dat er helemaal geen innovaties verschijnen dezer dagen. Integendeel. Daarom hebben we besloten in deze uitgave extra plek in te ruimen. Diverse fabrikanten en leveranciers hebben ons een beschrijving gestuurd van hun nieuwste producten. Ze zijn door de uitgave heen verspreid opgenomen onder de rubriekskop Innovatiekracht. Want ondanks alle problemen met het coronavirus, blijft de installatiebranche een innoverende markt, die bovendien een grote impact heeft op onze samenleving.
Zet tien bedrijven op een rij en stel de vraag: “Wat is jou top 3 waarop jij je onderscheid van je concurrent?” Ik durf te wedden dat bij negen van de tien, zo niet bij allemaal, het woord service wordt genoemd. En wanneer je op dat woord doorvraagt, ontvang je dubbel zoveel verklaringen. Veelal met goud omrande bewoordingen geformuleerd vanuit het standpunt van de zender (de installateur). Boeiend, want het valt mij in gesprekken regelmatig op dat ‘een hoge servicegraad’ door de klant vaak 180 graden anders ervaren wordt. Een installateur die zegt: “Ik ben 24/7 bereikbaar via een servicenummer. Zo is er altijd een mogelijkheid om een terugbelverzoek te doen”. De klant die ervaart: “Pas eens gebeld en een boodschap achtergelaten. Het duurde vier dagen voordat ik werd teruggebeld, wat een hopeloze service is dit.” Voelt u het verschil in dit simpele voorbeeld? Het woord service gaat in de praktijk om een balans tussen wat je als installateur aanbiedt (of communiceert) én wat de klant hiervan écht ervaart []. In gesprekken met installateurs verneem ik bijna stelselmatig dat service bestempeld wordt als een kostenpost. Bekijk service eens als een verdienmodel []. Als een waardevolle ervaring voor én bevestigd vanuit de klant. Die notabene bereid is hiervoor (ruim) te betalen. Ik benadruk het nog maar eens: het leveren van ‘een goede service’ heeft nul onderscheidende waarde richting de klant wanneer het blijft in mooie woorden, zonder passende daden. Tot slot: vergelijk service eens met water. Nu is er iemand (zeg:
Een binnentemperatuur van eenentwintig graden kan de ene dag heel comfortabel zijn, terwijl die de volgende dag kil aanvoelt. Aspecten zoals wind (tocht), luchtvochtigheid en zoninstraling spelen een rol in hoe wij de temperatuur die we van de thermostaat aflezen, ervaren. Zonlichttoetreding zorgt voor stralingswarmte. Over het algemeen ervaren mensen dit als prettige warmte. Niet alleen de zon straalt warmte uit, maar ook alles om ons heen. Je kast, tv en bankstel, maar ook je huisdier en je partner. Gevoelstemperatuur Omdat de vloer, wanden en plafond een groot oppervlak hebben, is de bijdrage aan de stralingstemperatuur van deze gebouwdelen ook groot. De stralingstemperatuur en luchttemperatuur tezamen vormen de operatieve temperatuur. Deze is te vergelijken met de gevoelstemperatuur van het weerbericht. Belang isolatie Bij gelijke luchttemperatuur (de temperatuur op de thermostaat) zal een woning waarvan vloer, gevels en dak slecht geïsoleerd zijn minder comfortabel aanvoelen dan een identieke maar goed geïsoleerde woning. Om dit onbehaaglijke gevoel te compenseren zal de thermostaat hoger gezet worden. Infraroodpanelen Ik merk de laatste tijd steeds vaker dat infraroodpanelen gepromoot worden als hoofdverwarming. Mogelijk is dit een consequentie van de verhoging van de PEF-factor in de BENG ten opzichte van de EPC, waardoor directe elektrische verwarming veel betere rekenresultaten oplevert. Het valt me echter op dat infraroodverwarming niet alleen voor nieuwbouwprojecten wordt aanbevolen, maar ook voor renovatietrajecten. De isolatie van bestaande woningen zou niet eens meer verbeterd hoeven te worden, krijg je dan te horen, waardoor flink bespaard wordt op de investeringskosten. Het argument dat aangedragen
Waarom zijn luchtdichtheid en thermografie belangrijk voor de installateur? Het is een vraag waar de gemiddelde vakman zich niet dagelijks mee zal bezighouden. Toch valt er een wereld te winnen met een luchtdicht en goed geïsoleerd gebouw. Niet alleen op het gebied van energiebesparing, maar ook qua comfort én veiligheid. Als een gebouw is opgeleverd en de gebruiker voelt tocht, ruikt geurtjes of krijgt het niet warm of voldoende koel zal deze altijd de W- installateur aanspreken met het verzoek om de installatie te controleren. Deze klachten kunnen worden veroorzaakt door een mogelijke luchtlekkage, waardoor het gebouw niet goed geïsoleerd is. Maar een gebrekkige luchtdichtheid brengt ook andere risico’s met zich mee. Zo kan gecondenseerd vocht zorgen voor kortsluiting. Er zijn kortom genoeg redenen voor de installatiebranche om samen met bouwkundige aannemers een goede luchtdichtheid volgens de nieuwe BENG berekeningsmethodiek te garanderen. Meting luchtdichtheid De luchtdichtheid van een gebouw wordt gemeten volgens een standaardprocedure die staat omschreven in de ISO 9972 en de door SKH beheerde BGS. Tot 1 januari 2021 wordt voor de eis voor luchtdoorlatendheid de EPC-berekening gebruikt, daarna zullen de BENG-regels van kracht zijn. In de berekening wordt een infiltratiewaarde genoemd, de zogeheten QV10 waarde. Deze waarde wil niet meer zeggen dan het maximaal toegestane luchtlekverlies bij een drukverschil van 10 Pascal. Testmethodes Om deze QV10 waarde te meten zijn er diverse testmethodes ontwikkeld. Zo zijn er methodes die met een drukstoot meten hoe snel de druk stijgt in een ruimte. Daarnaast is er een methode om
De vakantieperiode is op het moment dat ik dit schrijf volle bak bezig. Maar met het nieuwe 1.5 meter normaal denk ik dat er veel vakantie in de achtertuin gevierd wordt. Ook vakantie in eigen land is meer dan ooit in trek. Dat we het buitenland mijden, is weer prettig voor de Nederlandse vakantiebranche en alles wat daarmee te maken heeft. De vakantieperiode is voor mij ook een periode waarin ik af en toe zelf bij spring op de serviceafdeling; iets wat ik overigens graag doe. Juist doordat veel mensen thuis blijven, ontstaan er nog wel eens problemen met bijvoorbeeld de warmwatervoorziening. Als servicebedrijf kun je moeilijk zeggen: bel over vier weken maar terug. Bij een recent storingsbezoek kon ik zelf constateren dat onze monteurs het soms best lastig hebben met het op 1,5 meter afstand houden van mensen. De klant wil o zo graag vertellen wat zijn bevindingen zijn en je het liefst helpen met het oplossen hiervan. Tijdens één van mijn servicebezoeken heb ik uiteindelijk ook aan de klant moeten melden dat we twee mogelijkheden hebben: of hij gaat direct naar beneden en wacht in zijn tuin tot ik klaar ben, of ík ga naar beneden en vertrek naar mijn eigen tuin om lekker van het zonnetje te genieten. De keuze was voor de klant in ieder geval duidelijk. Wel dacht ik op dat moment even aan wat mijn service- en montagemonteurs dus dagelijks meemaken. Ik had mijzelf dit niet eerder gerealiseerd. Zo zie je maar dat de
Met de Hydraloop is Nederland een interessante innovatie rijker. Het systeem recyclet douche- en badwater en daar profiteren zowel het milieu als de consument van. Bovendien heeft het bedrijf van Arthur Valkieser de grijswaterinstallatie in een aantrekkelijke verpakking gegoten en neemt het systeem nauwelijks ruimte in. Iedere dag gebruiken we gemiddeld 133 liter drinkwater per persoon, voor douche en toilet, wasmachine, tuin en keuken. De komende 10 jaar zal de Nederlandse bevolking met één miljoen mensen groeien. Dan hebben we dus nog eens 133 miljoen liter water extra nodig – per dag. Hete zomers Ondertussen kampen we al met waterschaarste. En dat heeft alles te maken met het feit dat we steeds vaker te maken krijgen met hete zomers. Zo zal iedereen zich nog wel de warme maanden van 2019 herinneren. Er waren drie extreem warme perioden: eind juni, eind juli en eind augustus. Tijdens de hitte in juli werd de hoogste temperatuur sinds het begin van de metingen in Nederland waargenomen: 40,7 °C in Gilze Rijen op 25 juli. Met een gemiddelde temperatuur van 18,4 °C was ook augustus ruim warmer dan normaal (17,5 °C), waarbij het in de laatste week extreem warm was met een record-late landelijke Hittegolf. Watervoorraad Het KNMI was niet verbaasd. Onderzoeker Sybren Drijfhout schreef in 2018 al in het vaktijdschrift Nature Communications dat ons waarschijnlijk vier extra hete zomers stonden te wachten. Met de opwarming van de aarde zullen we daar vaker mee te maken krijgen. En dan komt natuurlijk de vraag aan de
In een samenleving die op zijn kop staat en een branche die meer dan ooit in beweging is, besloten wij in juni onze naam te veranderen. Vanzelfsprekend niet een actie die op dat moment ontstond, maar een afsluiting van een langer traject. In de afgelopen maanden hebben we samen met sociale partners verkend welke naam past bij wat wij met elkaar willen bereiken. Vele namen kwamen voorbij maar één specifieke naam bleef hangen: Wij Techniek. Een toepasselijke naam omdat we ons nog meer gaan richten op de vakmensen in de techniek. Wij, de vakmensen, maken het verschil. In de zorg, bij de verduurzaming van de samenleving, in het veilig maken van huizen, bij het digitaliseren van de maatschappij etc. Wij Techniek motiveert alle vakmensen in de branche om hun talent en kennis optimaal te ontwikkelen en in te zetten voor een toekomstbestendige leefomgeving. Van engineer tot monteur, van werkvoorbereider tot uitvoerder, van HR-adviseur tot magazijnmedewerker en van leerling tot ondernemer en directeur. Maar Wij staat ook voor de inzet op een hechtere samenwerking met de vakbonden CNV Vakmensen, De Unie en FNV metaal en de werkgeversorganisaties NVKL en Techniek Nederland. En alhoewel we dit niet hadden kunnen voorzien bij het besluit tot een nieuwe naam, kwam deze precies op het goede moment. Want Wij van de Techniek hebben de afgelopen maanden ervaren hoe belangrijk het is om te blijven in te zetten op scholing en ontwikkeling, om samen met elkaar op te trekken voor het veilig werken in tijden van
De ontwikkelingen gaan snel. De samenleving vraagt om verduurzaming en de techniek heeft de sleutel in handen. Maar wat betekent dat voor de vakmensen? Welke stappen kunnen zij zetten? Nadenken over de toekomst stopt niet; ook niet in tijden van corona. In de online Vakbus worden de mensen in de techniek hierbij geholpen. Vorig jaar startte Wij Techniek, het ontwikkelingsfonds voor de technische installatiebranche, met een initiatief in Zuid-Holland: de Vakbus. Deze bus kwam bij de bedrijven of op een locatie naar keuze om acht vakmensen te ondersteunen bij het maken van een plan rond de eigen ontwikkeling. Een pitstop met impact. Gezien het grote succes werd de pilot begin van dit jaar een landelijk project en Leonie Martens startte als projectleider. Maar toen kwam de lockdown… Even slikken “Ja, ik had het me anders voorgesteld. Ik begon aan een prachtig project en binnen nog geen drie weken lag het stil”, aldus Leonie. “En dan ga je even door een soort rouwfase. Het klinkt misschien gek. Maar ik had er zoveel zin in. De pilot had laten zien dat op deze manier met vakmensen in gesprek gaan echt meerwaarde heeft. Het is laagdrempelig, kleinschalig en komt naar de bedrijven toe. Alleen maar enthousiaste verhalen! In plaats van verder uitbouwen moest ik nu alle reserveringen afzeggen. Het was echt even slikken.” Online Maar Leonie en Wij Techniek begonnen ook direct over alternatieven na te denken. “We hebben echt gezien dat de Vakbus iets binnen de bedrijven kan doen. Het wil vakmensen