Door de pandemie zijn de logistieke lijnen ernstig verstoord geraakt. Dat heeft een enorme impact op de levertijden en beschikbaarheid van componenten, producten en systemen. IZ sprak met Wasco over deze en andere ontwikkelingen op het gebied van installatiemateriaal. Warmtepompen nemen een hoge vlucht, evenals de vraag naar airconditioningoplossingen. Dit in tegenstelling tot de waterstofketel, deze zal niet snel Nederland gaan veroveren. Zomaar een greep uit de trends die groothandel Wasco signaleert in de branche. IZ sprak met Niek Meijer en Robin Waarsenburg, beiden zijn werkzaam als Business Manager bij Wasco. Groothandel Wasco timmert stevig aan de weg. De groothandel heeft inmiddels 35 vestigingen verspreid over het gehele land en twee grote DC’s. Het distributiecentrum in Apeldoorn heeft een oppervlakte van 26.000 m2, die in Twello is kleiner van formaat, maar telt altijd nog zo’n 18.000 m2. “Op dit moment is er een nieuw DC in aanbouw in Deventer, die gaat op termijn Twello vervangen en krijgt ook een veel groter oppervlakte.” Het nieuwe pand is broodnodig, vertelt Meijer, vanwege de stijgende volumes en verbreding van het assortiment. Logistiek Zo’n 600 medewerkers zijn werkzaam bij de groothandel. Zij bedienen rond de 20.000 installateurs en kunnen ongeveer 500.000 producten leveren. Die zijn niet allemaal even makkelijk meer te verkrijgen, blijkt al snel tijdens het gesprek. De pandemie heeft de logistieke lijnen ernstig aangetast. Kentering Met name de afgelopen twee jaar was het stevig aanpoten. Waar vroeger levertijden van circa 2-6 weken golden voor bijvoorbeeld een warmtepomp, PV-panelen of WTW-systemen, liep het
Tag: artikel editie maart 2023
Om aan een koudesysteem of warmtepomp gevuld met giftig of brandbaar koudemiddel te mogen werken, moet een installateur beschikken over een vakbekwaamheidscertificaat dat aan de eisen van het Activiteitenbesluit voldoet. Voorheen werden hiervoor zogeheten ‘ACK’-examens afgenomen, wat stond voor ammoniak, CO2 en koolwaterstoffen. Inmiddels heeft de ‘K’ van koolwaterstoffen plaatsgemaakt voor de ‘B’ van brandbaar. Opleidingscentrum GO° is gestart met opleidingen om installateurs hierop voor te bereiden. De verandering van ACK naar ACB is een gevolg van de eerdere introductie van koudemiddelcategorie A2L en HFO’s. “In die categorie vallen koudemiddelen die licht-ontvlambaar zijn, bijvoorbeeld R32 en HFO’s zoals R1234ze”, legt Roelof Robbertsen, senior accountmanager bij Opleidingscentrum GO°, uit. “En onder de ‘B’ vallen nu dus ook de koolwaterstoffen zoals propaan, die immers brandbaar en explosief kunnen zijn. Al deze koudemiddelen zijn opgenomen in de NEN EN 378 deel 1 t/m 4 (2016) en daarom ook in de NPR7600. De lesstof en examens zijn aangepast naar de huidige eind- en toetstermen.” Indeling op koudemiddelvolume De ACB-opleidingen die GO° verzorgt, zijn alleen gericht op toepassingen met een relatief kleine koudemiddelvulling. Daarom valt ammoniak, dat alleen in grote installaties wordt gebruikt, buiten het lesprogramma. Overigens is dit ‘A’-koudemiddel wel degelijk aan certificering onderhevig. Voor de B- en C-koudemiddelen geldt dat de examens – en daarom ook de opleidingen die erop voorbereiden – worden onderverdeeld op basis van het koudemiddelvolume in de koudesystemen waarmee mag worden gewerkt. Zo wordt een C2-examen afgenomen voor monteurs die met CO2- koudesystemen met een vulling tot 25 kilo
Fabrikant ABB maakt haar fabriek en kantoor in Ede CO2-neutraal. De bedoeling is om in 2024 de CO2-uitstoot tot nul te hebben teruggebracht. Daarmee is in 5 jaar tijd een vermindering gerealiseerd van circa 800 ton. Een indrukwekkende prestatie. IZ bezocht de locatie en sprak met Ali el Abbassi, fabrieksdirecteur van Ede. Volgens het Klimaatakkoord dat door de Nederlandse politiek is vastgesteld, moeten we in 2030 de CO2-uitstoot tot 51% hebben teruggebracht, ten opzichte van de uitstoot in 1990. ABB gaat een stap verder. In 2030 moeten al haar (productie)locaties al volledig CO2-neutraal zijn. Haar ‘Mission to Zero’ concept wordt nu ook gerealiseerd in Ede door digitale technologieën te combineren met maatregelen om het energiegebruik te verminderen en door gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen. Fabriek De in 1931 opgerichte Edense fabriek heeft een vloeroppervlak van 11.400 vierkante meter. Er worden jaarlijks miljoenen installatiedozen en duizenden verdeelkasten, geproduceerd. Als eerste stap zijn alle hydraulisch aangedreven machines vervangen door elektrische. Hierdoor wordt nu bij de fabricage voor elke kilogram product, maar liefst 75% minder energie gebruikt. Daarna zijn de machines voorzien van EQmatic systemen, waarmee exact het energiegebruik gemonitord kan worden door middel van sturingstechnologieën Cylon en KNX. Dankzij deze monitoring kon het energiegebruik nog eens met een extra 30% gereduceerd worden. Co-bots Tot slot is een deel van de werkzaamheden overgenomen door robots. Door de groeiende productie en het anders invullen van taken (meer supervisie/kwaliteitsbewaking) is er overigens geen afscheid genomen van medewerkers door deze robotisering en automatisering. Er wordt
Met het verschijnen van ISSO-publicatie 3216 ‘NTR 3216 Riolering in bouwwerken’ krijgt de markt de broodnodige duidelijkheid. Niet dat de ‘oude’ NTR 3216 geen duidelijkheid verschafte, maar hij maakte te weinig duidelijk wat er fout kon gaan als je ontwerpregels niet naleefde, vertelt Nick Post, specialist sanitaire technieken bij ISSO. De NTR 3216 is voor ontwerpers van sanitaire installaties al vele jaren een onmisbaar naslagwerk en belangrijk hulpmiddel bij het ontwerpen van de installaties. Datzelfde geldt natuurlijk ook weer voor de nieuwe ISSO-publicatie 3216, die nu verschenen is en waarin de informatie uit de ‘oude’ NTR 3216 is geüpdatet, verduidelijkt en aangevuld waar dat nodig was. “En dat was op bepaalde punten echt noodzakelijk”, zegt Nick Post. Breed scala De publicatie, die sinds deze maand beschikbaar is via isso.nl, geeft richtlijnen voor het ontwerpen, realiseren en beheren van afvoersystemen voor hemelwater en huishoudelijk afvalwater (of vergelijkbaar) van bouwwerken. Dat betekent dat een breed scala aan onderwerpen en systemen wordt behandeld waarmee vrijwel elke sanitair installateur dagelijks te maken heeft. Dit varieert van lozingsvoorschriften voor vuilwater- en hemelwaterafvoersystemen, ontwerpregels voor vuilwater en rioleringsinstallaties binnen de perceelgrens tot alles over hemelwaterafvoersystemen vanaf het dak, de goot, enzovoorts. Innovatieve technieken “Er zijn genoeg onderwerpen waarvoor niet zo heel veel is veranderd. Tegelijk zien we ook dat er innovaties en nieuwe technieken bijkomen waarvoor het zinvol is om ontwerprichtlijnen op een rij te zetten. Denk aan de groeiende populariteit van bijvoorbeeld systemen voor gebruik en infiltratie van hemelwater binnen de perceelgrens of systemen voor
Uitdagingen leiden vaak tot innovaties. Zo ook met de herbruikbare einddop. Richt Loorbach en René de Weerd bedachten dit nieuwe concept om eenvoudiger te kunnen afdoppen. De Roteal is inmiddels een groot succes. Loorbach had een bedrijf in engineering en 3D-printing en De Weerd had een eigen installatiebedrijf. “René verspilde tijdens renovatiewerkzaamheden veel knelkoppelingen bij het tijdelijk afdoppen van leidingen. Ook kostte het veel tijd en materiaal om de leiding af te zagen onder de ring van de tijdelijke knelkoppeling”, vertelt Loorbach. Samenstelling Toen ze hierover spraken, rolde er uiteindelijk een concept uit dat doorontwikkeld werd tot de Roteal. Deze herbruikbare einddop heeft een binnendeel van TPE-kunststof en een buitenmantel van nylon dat met glasvezel is versterkt. De herbruikbare einddop is verkrijgbaar in verschillende formaten, zoals 12-15 mm voor koudwaterleidingen, 22 mm voor cv-leidingen en 16 mm voor kunststof waterleidingen en (mogelijke) waterstofleidingen in de nieuwbouw. Montage De einddop past op ieder merk leiding, mits de diameter gelijk is aan de maat van de dop, wat het werk er ook een stuk makkelijker op maakt. Loorbach: “De montage is eenvoudig. Eerst maak je de leiding vetvrij met schuurpapier. Vervolgens druk het binnenstuk van de dop erop. Je draait de mantel naar rechts tot de eindaanslag en klaar.” Hergebruik Bij correcte montage kan de dop een druk aan van 10 bar. De bedoeling is om de einddop tijdelijk te laten zitten, bijvoorbeeld een dag en dan te hergebruiken bij andere projecten. “Maar de dop langer laten zitten, is ook geen probleem.
Energieopslag, we zijn er als sector nog nauwelijks mee bezig, maar er lijkt een kentering te komen. Door de stijgende energieprijzen, netten die vollopen en de verduurzaming van de gebouwde omgeving wordt het steeds aantrekkelijker om te investeren in elektrische en thermische opslag. Zoals de warmtebatterij van Cellcius. Cellcius is een jong bedrijf dat warmtebatterijen ontwikkelt en op de markt brengt. De potentie is groot, legt CTO Pim Donkers uit aan IZ. Met restwarmte en batterijen zou je in principe 3 miljoen huizen kunnen verwarmen. Speelveld Maar er zijn concurrenten die ook stevig aan de weg timmeren. Neem de warmtepomp die nu zowel in all-electric als hybride vorm stevig wordt gepromoot. Ook van overheidswege. Of de waterstofketel, waarmee nu al de nodige, veelal pilot-, projecten worden gerealiseerd. Prognose Donkers: “Iedere oplossing heeft z’n voor- en nadelen en is ook niet overal toepasbaar. Ik denk dat we uiteindelijk toegaan naar een energiemix, waarin warmtenetten, gevoed met restwarmte wel eens tot 50% van de woningen zouden kunnen verwarmen.” Ontladen De industrie heeft veel restwarmte; je kunt er warmtebatterijen mee voeden en die ontladen in warmtenetten. Cellcius zet in op varianten op wijk- en huisniveau. Daarbij moet wel aangetekend worden dat de eerste opslagmogelijkheid al verder ontwikkeld is dan de tweede. “Cellcius richt zich nu eerst op de toepassing van de energieopslag op wijkniveau. Bevindingen op dit terrein dienen als input voor de toekomstige ontwikkeling van de thuisbatterij. De warmtebatterij op woningniveau zal pas over enkele jaren echt in de markt worden gezet.
Installateurs die alleen de MV-box afstoffen, woningbouwverenigingen zonder MOP’s voor ventilatiesystemen en particulieren die pas aan de bel trekken als het ventilatiesysteem rare geluiden begint te maken. Het is bijna niet te geloven, maar zelfs na de pandemie ligt het algemene ‘ventilatiebewustzijn’ nog schrikbarend laag. IZ sprak erover met een professionele reiniger: Dustin Jagersma van SYYO Ventilatie & Reinigingstechniek. SYYO ventilatie & Reinigingstechniek bestaat al sinds 2013. Jagersma nam het bedrijf over toen de eigenaresse koos voor een ander carrièrepad. Hij heeft één man in dienst en werkt daarnaast regelmatig samen met twee ZZP’ers. Jagersma gebruikt een speciaal poeder, Apro-Air, voor de reiniging van kanalen. En bereikt daarmee, naar eigen zeggen, betere resultaten dan met menig andere gangbare methode. Klanten Als IZ Jagersma belt, is hij net bezig in een winkelcentrum. SYYO bedient zowel klanten in de utiliteit als woningbouw, vertelt de 33-jarige eigenaar. Hoewel de pandemie het belang van goede ventilatievoorzieningen meer op de kaart heeft gezet, ligt de algemene kennis over het belang van luchtverversing in de gebouwde omgeving op een bedroevend laag niveau, vertelt Jagersma. Zeker als het op onderhoud en reiniging aankomt. Regelmaat Zowel de woningbouw als utiliteit zou er verstandig aan doen om hun mechanische ventilatie units of WTW’s iedere 2 jaar te laten reinigen en tenminste iedere 5 jaar hun ventilatiesysteem inclusief de kanalen te laten schoonmaken. Rol overheid In de praktijk gebeurt dat meestal niet. “Vaak weet men niet welke voorschriften er gelden. Ik maak geregeld mee dat particulieren niet op de hoogte
Willen we inzetten op een duurzame energietransitie, dan kan waterstof daarin een belangrijke rol gaan spelen. De inzet van waterstof is niet meer een toekomstideaal, maar de realiteit. Maar dat vraagt om vakmensen met kennis van zaken. Het programma Waterstof Werkt wil hier vanuit de provincie Groningen aan bijdragen. Een gesprek met Jogchem Meinema (foto’s), die als projectleider binnen New Energy Coalition verantwoordelijk is voor dit Human Capital project. De provincie Groningen wordt de komende jaren hét centrum van de waterstofeconomie. Waterstof als groene energiedrager is één van de fundamenten voor een duurzame toekomst. Miljarden investeringen zullen ingezet worden en vanuit Europa is Noord-Nederland uitgeroepen tot de eerste waterstofregio: Hydrogen Valley. Dit creëert grote kansen voor de regio: groei, innovatie en werkgelegenheid. Om deze nieuwe energie-economie te laten slagen is de beschikbaarheid van voldoende geschoolde vakmensen in de regio van levensbelang. Het programma Waterstof Werkt realiseert op korte termijn een doorgaande leerlijn in de regio op het gebied van waterstof. Innovatiewerkplaats Jogchem Meinema zet zich vanuit het programma Waterstof Werkt met de aangesloten partners in om het Noorden van Nederland een lerende waterstofeconomie te laten zijn. Samen met mbo, hbo, de universiteit en post-initieel onderwijs wil hij werken aan doorlopend leren, werken en onderzoeken in de waterstofeconomie… “Dat vraagt om verbinding en samenwerking. We moeten deze uitdaging met elkaar aan gaan. Binnen en buiten het onderwijs. Dus ook met bedrijven, met brancheorganisaties en ontwikkelingsfondsen. We gaan met elkaar in de regio aan de slag om tot een aanpak te komen zodat we voldoende kennis
De provincie Groningen is hét centrum van de waterstofeconomie in Nederland met grote kansen voor de regio: groei, innovatie en werkgelegenheid. Om deze nieuwe energie-economie te laten slagen is de beschikbaarheid van voldoende geschoolde mensen in de regio van levensbelang. Het begint met samenwerken. Met de coalitie Waterstof Werkt! -met zo’n 150 partners- komen kennis, ervaring, innovatie- en wilskracht van bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen in het noorden bij elkaar. En het begint met opleiden: Eén van de doelstellingen is het opleiden van jongeren en energieprofessionals. Want zonder de juiste mensen kunnen we verduurzaming met waterstof niet realiseren. Er is ingezet op een forse impuls voor het regionale onderwijs om te kunnen voldoen aan het stijgend aantal banen in de duurzame energiesector en de waterstofeconomie in het bijzonder. Ruim 1.000 deskundigen worden opgeleid, om de ontwikkeling van de waterstofeconomie te realiseren, waarvan circa een-derde via bijscholing. En er worden 100 waterstof gerelateerde stageplekken voor mbo-studenten, 50 traineeplekken voor hbo-studenten bij de deelnemende bedrijven en organisaties gerealiseerd. Groningen loopt voorop. Zo komt in Groningen (en ook Drenthe) elektriciteit van windturbines aan land, zijn er elektrolysers om de elektriciteit om te zetten naar waterstof, wordt de waterstof opgeslagen in zoutgrotten diep onder Veendam en is er een pijplijnnetwerk voor distributie Het is dus ook geen verrassing dat het Huis van Sarah op 5 en 6 april juist in Groningen staat. In deze multimediale productie voor de vakmensen in de techniek staat vakmanschap en vaktrots centraal. Wie wil jij zijn, nu en in de toekomst? Dat is de vraag die we stellen. Iedereen
De warmtepomp is ’ongelofelijk veel’ vervuilender dan werd gedacht, meldde De Telegraaf eind februari. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de milieubelasting zelfs zo zwaar is dat een huis met warmtepomp niet of nauwelijks binnen de regels van het Bouwbesluit gebouwd mag worden. Alleen dankzij een tijdelijke noodmaatregel is dit nog mogelijk, citeert de krant de onafhankelijke rekenmeester Nationale Milieudatabase (NMD). NMD stelt de rekenmethode vast die bouwbedrijven hanteren om binnen de milieuregels van het Bouwbesluit te vallen. Voor alle onderdelen van een woning wordt de druk op het milieu bepaald, van CO2-uitstoot tot het effect op de ozonlaag. Zwaarder meetellen Naar de warmtepomp zou nooit goed onderzoek zijn gedaan. Het koudemiddel en de elektronica waren nog niet in de milieudata verwerkt, legt NMD in De Telegraaf uit. Ook was de milieubelasting berekend met een type warmtepomp dat inmiddels niet meer representatief is voor de markt. NMD betoogt dat de warmtepomp eigenlijk veel zwaarder zou moeten meetellen in de berekening van de milieubelasting van een huis maar zegt niet precies hoeveel zwaarder. Wel zouden bouwers in de knel komen met milieuvoorschriften. Op basis van de geactualiseerde data is het voor de markt lastiger om een warmtepomp in een project toe te passen, aldus NMD. Onvolledig beeld Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland benadrukt dat er geen enkele reden is om te twijfelen over de toepassing van warmtepompen. “De milieuscore geeft een onvolledig beeld. We moeten óók rekening houden met de energieprestatie van de warmtepomp over de gehele levensduur. Doe je dat,