Na 18 jaar vaste dienst is Martin Duitscher uit Roden per 1 januari voor zichzelf begonnen. De ervaren installateur was toe aan een nieuwe uitdaging en verwacht daarnaast onder de streep meer over te zullen houden dan nu. Zijn timing is perfect. De economie zit in een stroomversnelling en er is een schreeuwend gebrek aan installateurs. Voor collega’s die dezelfde stap overwegen heeft de slimme ondernemer in spé wel wat tips. Het begon een paar jaar geleden, toen zijn vrouw vastliep in haar werk. Na jarenlang in vaste dienst te zijn geweest, voelde ze zich niet meer op haar plek. Toen ze aangaf een eigen Nagelstudio te willen opstarten, sprak Duitscher direct zijn steun uit. Het bedrijfje liep al snel als een trein. De Rodenaar zag hoe zijn vrouw opbloeide en het begon ook bij hem te kriebelen. “Iets nieuws” “Ik was leidinggevend monteur bij Comfort Partners, onderdeel van de TBI Holding, en zat in de hoogste loonschaal. Ik zag het niet zitten om de overstap te maken naar een kantoorfunctie. Ik wilde niet 5 dagen per week achter een computer gaan zitten. Daarnaast was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Bij Comfort Partners deed ik vooral projectmatig werk. Woningstichtingen zijn vrij behoudend als het gaat om nieuwe technieken en de werkzaamheden hebben een sterk repeterend karakter. Comfort Partners is een prima bedrijf hoor en ik had fijne collega’s, maar ik merkte dat ik toe was aan iets nieuws.” Knoop doorhakken De economische crisis weerhield Duitscher er aanvankelijk van
Tag: artikel editie februari 2018
Op 1 januari 2016 heeft een aantal woonhuisventilatiesystemen, zoals ventilatieboxen en wtw-units, een energielabel gekregen. Destijds was al bekend dat er per 1 januari 2018 een verdere aanscherping van de regelgeving zou plaatsvinden. Die regelgeving betreft de Europese richtlijn Ecodesign. Wat is Ecodesign, waarom worden de regels aangescherpt en wat gaat u daarvan merken als installateur? Ecodesign is een Europese richtlijn die tot doel heeft de milieu- en energieprestaties van apparaten inzichtelijk te krijgen en door geregeld aanscherpen van de richtlijn deze prestaties te verbeteren. Het terugdringen van het broeikaseffect, een betere klimaatbeheersing en het realiseren van een grotere energiebesparing zijn daarbij het doel. In 2020 moet er – ten opzichte van oude afspraken uit 1990 – sprake zijn van 20% minder CO2-uitstoot, 20% minder energiegebruik en 20% meer inzet van duurzame energie. Stimulans voor productverbetering Als eerste werd Ecodesign bij huishoudelijk apparaten zoals koelkasten etc. ingevoerd. Geregeld worden de Ecodesign-richtlijnen aangescherpt waardoor bepaalde labels ophouden te bestaan. Dit betekent dat het product niet meer verkocht mag worden binnen de EU. Het is bedoeld als een stimulans om producten te verbeteren, zodat ze een beter label krijgen.Apparaten waarop de Ecodesign richtlijn van toepassing is en die vallen binnen de Labeling Directive (gericht op producten voor consumenten), moeten een energielabel hebben, zowel fysiek in de verpakking als in de communicatie vanuit de fabrikant. De energielabels voor ventilatie-units bevatten specifieke informatie met betrekking tot ventilatie volgens de Specifieke Energie Consumptie (SEC) in een gemiddeld klimaat. Het product moet bovendien voorzien zijn van
Pieter Sipma liet ons op Twitter deze foto zien van een warmtepomp buitenunit. Ze zijn genomen na de oplevering van het systeem. Sipma, Duurzaam Adviseur bij Damstra Installatietechniek, bedacht de ingenieuze oplossing op verzoek van de klant. Sipma klopte op 15 jarige leeftijd aan bij het Friese Damstra Installatietechniek. Hij was op zoek naar werk en vroeg ‘of ze een baan voor hem hadden’. De MBO ’r had een technische achtergrond en kluste er naast zijn schoolopleiding al bij als tiener. Het 104 koppen tellende Damstra ontving hem met open armen en daarna maakte Sipma snel carrière. Op 24-jarige leeftijd heeft hij nu de afdeling ‘Duurzame Technieken’ onder zijn hoede. De zaken lopen als een trein. Leergierig De ontwikkelingen gaan snel in duurzaamheidsland. “De ene dag lanceert Tesla een Powerwall en ben je net thuis in de finesses van het systeem, komt alweer de volgende versie op de markt.” Het is dus zaak om alle trends en innovaties goed bij te houden. Maar daar draait Sipma zijn hand niet voor om. Hij is leergierig en gefascineerd door het vakgebied. Voorlichting Het is wel belangrijk om de eigen monteurs mee te nemen in de ontwikkelingen, ook zij hebben regelmatig bijscholing nodig. En de klant natuurlijk, op een iets basaler niveau. “Je hebt opdrachtgevers die al tot in de puntjes hebben uitgezocht welke oplossing het best past bij hun situatie. Maar andere zijn minder thuis in de materie en denken dat 10.000 euro al volstaat om een woning energieneutraal te maken. Dan
Onze buitenlucht is schoner dan de lucht in woningen. Deze treurige constatering werd onlangs gedaan tijdens de ‘Dag van de Binnenlucht’, die werd georganiseerd door onder andere de VLA en Isso. Klopt het wel? We belden TNO-onderzoeker Piet Jacobs op om hem hierover aan de tand te voelen. Jacobs is al geruime tijd werkzaam bij TNO en een specialist op het gebied van energiebesparing en binnenluchtkwaliteit. De onderzoeker was één van de sprekers tijdens de ‘Dag van de Binnenlucht’. Industrie, auto’s, smog… je zou toch verwachten dat in steden de buitenluchtkwaliteit slechter is dan binnenshuis?“Inderdaad en vaak gaat die vlieger ook wel op als je naar roetwaardes kijkt. Maar de aangetroffen concentraties stikstofdioxide en fijnstof in woningen zijn menig maal hoger dan buiten het geval is.” Waar baseert u dat op?“Bijvoorbeeld op onderzoek dat we hebben gedaan in twee speciale keukens in ons onderzoekslab in Delft. Daaruit bleek dat bepaalde concentraties van schadelijke stoffen binnenshuis hoger uitvielen dan buiten.” Hoe komt dat?“Als je bijvoorbeeld de afzuigkap niet aanzet tijdens het koken op een gasfornuis, kan de concentratie fijnstof en stikstofdioxide maar liefst 10 tot 20 x hoger zijn dan buitenshuis.Maar er zijn nog meer complicerende factoren.” Zoals?“De ventilatiestand. Veel mensen kiezen een te lage stand of zetten zelfs hun ventilatiesysteem uit. Ze doen dat vanwege geluidsoverlast, uit zuinigheidsoverwegingen of simpelweg door onwetendheid.” Onwetendheid?“Bij een driestanden schakelaar, gaan ze ervan uit dat de eerste stand al volstaat. Maar dat is de afwezigheidsstand. Zo wordt er onvoldoende geventileerd. Dit probleem wordt nog
Duurzaamheid en gezondheid zijn thema’s die veel aandacht krijgen. In 2023 moeten gebouwen zijn voorzien van energielabel C. En in 2030 moeten gebouwen zelfs al energielabel A hebben. Dat vraagt om aandacht van alle gebouweigenaren en -beheerders. Ook fijnstof is een actueel gezondheidsissue. De combinatie van een (fijnstof)filter en energiegebruik vereist veel kennis en een zorgvuldige aanpak voor een optimaal resultaat. Luchtbehandelingskasten (LBK’s) hebben als de ‘longen van het gebouw’ een belangrijke functie. Vaak staan ze op daken of in kelders waardoor ze niet altijd alle aandacht krijgen. Gebouwbeheerders en installateurs stellen daardoor zelden de vraag hoe LBK’s bijdragen aan duurzaamheid en de toekomstige eisen qua labeling. Een gemiste kans, want luchtbehandelingskasten zijn van groot belang voor het binnenklimaat én gebruiken vaak veel energie. Ook vertegenwoordigen de luchtbehandelingskasten een forse waarde. De volgende vijf aandachtspunt helpen luchtbehandeling duurzaam te maken. 1. Selecteer de effectiefste filters Ventilatoren in luchtbehandelingskasten gebruiken doorgaans veel energie. De weerstand van de filters in klimaatkasten in combinatie met de gewenste m3/h zuivere lucht, bepaalt hoe hard de ventilatoren moeten werken. Door filters te selecteren met een lage weerstand, kunnen bedrijven veel energie besparen. Vaak betekent een lage weerstand van filters dat ze minder effectief de lucht zuiveren. Ook is het van belang te kijken naar de efficiency van het filter én de stofvangcapaciteit. Dat is de mate waarin een filter stof kan vasthouden zonder dat de luchtdoorstroming geblokkeerd wordt door grote hoeveelheden stof waardoor de weerstand en het energiegebruik snel toenemen. Een filter dat weinig stof
Verzekeraar Achmea keert per uur 10.000 euro aan waterschade uit. Op dagbasis komt dat neer op een half miljoen euro voor de gehele verzekeringsbranche. Volgens Achmea heeft 25 % van deze kosten te maken met de leidingwaterinstallatie. Een blik op de cijfers van de afgelopen jaren laat bovendien zien dat deze kostenpost alleen maar groter wordt. Hoog tijd dus om dit probleem grondig aan te pakken. Een van de maatregelen is de invoer van nieuwe richtlijnen voor het afpersen van leidingen. Vanaf 2018 zijn ze in de Waterwerkbladen opgenomen. Volgens Eric van der Blom, Uneto-VNI’s expert op het gebied van Sanitaire Technieken, neemt de waterschade in gebouwen alleen maar toe. Zeker in gebouwen jonger dan 10 jaar. Een 100% waterdichte verklaring kan hij niet geven, er zijn verschillend factoren in het spel. Wel weet de branche dat met goed en nauwgezet afpersen van de installatie, de kans op lekkages aanzienlijk afneemt en dat de installateur met het opgestelde afpersrapport kan laten zien dat hij kwalitatief goed werk heeft geleverd. Organisatie bouwproces Alleen gaat er nu nog veel mis bij het afpersen van leidingen. Hoe komt dat? Van der Blom wijst op de organisatie van het bouwproces. Als architect en bouwkundig aannemer de installateur te laat betrekken bij het ontwerp en de uitvoering, kan laatstgenoemde voor vervelende verrassingen komen te staan. Zoals onvoldoende ruimte om zijn sanitaire installaties aan te leggen. Daarnaast zorgt tijdgebrek tijdens de montage voor haastwerk en neemt de kans op slechte of niet gecontroleerde verbindingen toe. Rol
Hiensch bedacht het concept, Barcol-Air gaf er vorm aan. Zo zou je kort door de bocht de werkverdeling kunnen omschrijven tussen het adviesbureau en de fabrikant. Gezamenlijk brengen ze nu een nieuw ventilatieconcept op de markt. Het is speciaal gericht op gestapelde woningbouwprojecten waar een extreem lage EPC wordt gevraagd. Het CERA-systeem is vanaf dit jaar beschikbaar. We staan als samenleving voor een gigantische opgave. Als we onze klimaatdoelen willen behalen, moeten de woningbouw en utiliteit een fikse duurzaamheidsslag maken. Hoewel we al door ‘Brussel’ en ‘Den Haag’ de goede kant op worden gedirigeerd, gaat het veel opdrachtgevers niet snel genoeg. Zij doen er nog een schepje bovenop door de eisen aan te scherpen en bijvoorbeeld te vragen om BENG-gebouwen of NOM-woningen. Lage EPC-waarde Kees Koot, DGA van Hiensch Engineering, krijgt er dagelijks mee te maken. Bijvoorbeeld als hij mee tendert voor een project in Amsterdam. De gemeente mikt vaak op een lagere EPC-waarde dan landelijk verplicht is. Wil Koot de opdracht binnenhalen, dan moet hij daarin meegaan. Het vormde een belangrijke reden om een nieuw ventilatieconcept te ontwikkelen, waarmee het mogelijk wordt om in appartementencomplexen een EPC van 0.15 of lager te behalen. Energiebesparing “Het is een weloverwogen keuze geweest om ons te focussen op energiebesparing bij het ventileren”, vertelt Koot. “De helft van onze thermische energie gaat naar de warmtapwater bereiding, de rest is bestemd voor ruimteverwarming. Van dat laatste deel is circa 50% nodig om te ventileren. Hier valt nog een behoorlijke energiewinst te boeken, realiseerden we
Peter Centen neemt geen blad voor de mond. De mede-eigenaar van leverancier Nathan Systems wil zo snel mogelijk een certificeringstraject voor alle warmtepompsystemen. “Je laat een tandarts toch ook niet opleiden door een tandpastafabrikant?” De warmtepomp is bezig met een opmars in de Nederlandse woningbouw en utiliteit. Het CBS schatte het aantal eind 2017 rond de 200.000. Centen juicht deze ontwikkeling toe, maar uitte tegenover nieuwszender BNR wel zijn zorgen over het opleidingsniveau van de installateurs die deze systemen aanleggen. Hij zou het liefst zien dat de overheid een landelijk certificeringstraject voor alle warmtepompsystemen verplicht stelt en de opleidingen ook betaalbaar maakt voor de kleine installateur. IZ belde de topman van Nathan Systems op om een toelichting te geven op zijn voorstel. Grondgebonden systemen “Om een grondgebonden systeem aan te leggen moet een installateur gecertificeerd zijn voor de BRL BRL11000/11001 (ondergronds) en BRL 6000/6021 (bovengronds). Grote installateurs hebben die papieren wel op zak. Zij kunnen het geld, tussen de 7000 – 10.000 euro ook zonder problemen ophoesten. Voor kleine installateurs liggen de zaken anders. Die hikken tegen de kosten aan en moeten eerst zeker zijn dat ze genoeg opdrachten binnen gaan halen, voordat het interessant wordt om een certificeringstraject te volgen.” Tijdens de uitzending van BNR was te horen dat er “nu maar 50 loodgieters in het bezit zijn van het wettelijk verplichte certificaat dat nodig is om een warmtepomp te installeren.” Centen vindt dat “ontzettend jammer”. Volgens hem moeten de kosten omlaag. “Kan er geen ‘light-variant’ komen voor de
Bij normale huishoudelijke omstandigheden gaat een rookgasafvoersysteem een ketelleven lang mee. Alleen al om dat feit zou het rookgasafvoersysteem verplicht vervangen moeten worden, wanneer de ketel vervangen wordt. Maar er zijn meer redenen. Het ontwerp van een afvoersysteem is gebaseerd op Europese normen, het voldoen aan deze normen is verplicht. Uitgangspunt is dat een afvoersysteem langdurig moet voldoen aan belangrijke eisen, zoals bijvoorbeeld de dichtheid van het systeem. Een ondicht systeem levert onveiligheid op voor bewoners doordat er rookgas in de woning kan komen. De Europese norm geeft tevens aan hoe getoetst moet worden, gebaseerd op de hoeveelheid agressieve bestanddelen en de gemiddelde temperatuur van de rookgassen die een ketel gedurende zijn leven aanbiedt aan de afvoer. Een afvoersysteem slijt nu eenmaal. Daarnaast wordt in de NPR 3378, deel 45 vermeld dat bij vervanging van een ketel het rookgasafvoersysteem ook vervangen dient te worden, tenzij wordt aangetoond dat het rookgasafvoersysteem nog in orde is en weer een ketelleven lang kan functioneren. Als het afvoermateriaal niet zo zwaar belast wordt, dan moet je als installateur heel nauwkeurig beoordelen (en dit is een hele verantwoordelijkheid) of het materiaal nog een ketelleven lang mee kan en dus veilig blijft bij vervanging van de ketel. Dit is vrijwel onmogelijk. De metaal en kunststof voerende delen zijn zichtbaar, maar het is eenvoudigweg niet goed te zien wat de verouderingsstatus is van de afdichting, zelfs niet met een camera-inspectie. Vandaar dat verplicht vervangen een betere optie is. Marja Scheepers, Commercial Director Distribution M&G Group Namens de
De technologie in de installatiebranche verandert razendsnel. Dit vraagt om bedrijven die voor de toekomst openstaan en om vakmensen die zichzelf blijven ontwikkelen. Scholing stopt niet met het afronden van een (vak-)opleiding; in de branche leer je je hele leven door. Dit doorleren kan met het volgen van cursussen en trainingen. Maar veel kennis en vaardigheden leer je gedurende je hele loopbaan al doende op je werkplek. Door middel van werkplekleren zetten bedrijven en vakmensen bewust in op deze manier van leren. Onlangs zijn de technische sectoren een project gestart om de beste ervaringen van werkplekleren in kaart te brengen en te kijken hoe bedrijven met werkplekleren kunnen worden ondersteund. We spreken met twee betrokkenen. Suzan Schalkx coacht installatiebedrijven bij het vormgeven en inrichten van werkplekleren. Angelique Nijhof (zie foto) is directeur van één van de bedrijven die binnenkort met werkplekleren aan de slag gaat. Goede voorbeelden Het combineren van werken en leren op de werkplek is volgens Suzan Schalkx al zo oud als de mensheid: “Al eeuwenlang leren vakmensen op hun werkplek, maar de meesten doen dit tot op de dag van vandaag onbewust. Door je werkplek ook bewust als leerplek te zien, stel je jezelf en je collega’s in staat om nog veel meer te leren. En wie wil dat nou niet?” Juist om het leren op de werkplek te stimuleren maakt het project ‘Werkplekleren in de techniek’ bedrijven bewust van de voordelen van werkplekleren. “En dat is meer dan theorie. We zoeken vooral ook de goede voorbeelden