Optimaal hybride verwarming in de praktijk
De hybride warmtepomp werkt ideaal in de praktijk, maar vergt wel een aantal aandachtspunten die je vaak met zogenaamde vuistregels simpel kan oplossen. Wanneer je vooraf rekening houdt met de volgende aspecten, weet je vrij nauwkeurig dat je een goede en efficiënte installatie kunt realiseren:
Het systeem moet in orde zijn en dit wil zeggen dat je niet alleen moet kijken naar de opwekzijde, maar ook naar de distributie en afgifte. Kan deze installatie het gevraagde vermogen leveren bij lagere watertemperaturen (maximaal 45°C als toevoer)? Het simpel laten hangen van de bestaande afgifte kan niet altijd en de energiezuinigheid van de hybride zal hier zeker onder gaan lijden (zie ook de resultaten van het demonstratieproject Hybride warmtepompen. www.demoprojecthybride.nl).
Houd als vuistregel voor de richtwaarde van de minimale volumestroom in de installatie van een woning 175-180 l/h aan. Om dit alvast te garanderen, kunnen de voor-instelbare ventielen in de woonkamer op een ruime doorlaat gezet worden (KV waarde). Gebruik altijd een kleine buffer, ook bij vloerverwarmingssystemen. Vuistregel: gebruik voor elke Kw warmteafgifte 10 liter water. Dit kan met een seriebuffer. Daarmee wordt het pendelgedrag van de warmtepomp veel minder en de levensduur flink hoger. Bij nachtverlaging (alleen bij snelle afgiftesystemen) is het advies de temperatuur nooit meer te verlagen dan 3 graden ten opzichte van de gevraagde dagtemperatuur. Als de temperatuur ’s nachts nog verder wordt verlaagd, gebruikt de warmtepomp bij de opstart meer energie dan noodzakelijk.
Gebruik daarnaast de juiste ontgasser en vuilfilter in het systeem, dit verhoogt de levensduur van de installatie.
Als laatste punt is het van belang om de regeling van de hybride warmtepomp juist in te stellen, dus stel deze in voor het maximale vermogen dat je nodig hebt. Zo maak je optimaal gebruik van het hybride verwarmingssysteem!
Jan Verdonck, voorzitter distributie- en afgiftesystemen, NVI-GO