Luchtlekken
EEN BOM ONDER NOM?
Stel uw klant wil zijn woning energieneutraal laten maken. De aannemer pakt de schil aan, u installeert duurzame installatiesystemen, maar toch blijft de rekening in de papieren lopen en zitten de bewoners in de kou. Hoe kan dat?
Het is mogelijk dat de woningscheidende wanden luchtlekken vertonen. Volgens adviseur Willem Koppen een veelvoorkomend probleem, waar de installateur op velerlei manieren last van kan krijgen. Tot een rechtszaak aan toe.
Koppen is het gezicht van Koppen Bouwexperts, een adviesbureau met meer dan 15 jaar ervaring. De gedreven directeur maakt zich ernstig zorgen over de kwaliteit van het binnenklimaat in woningen die energiezuinig worden gemaakt. “Ik schat dat zo’n 50% van de woningen die duurzaam worden gerenoveerd ‘behoorlijk luchtopen’ zijn. In de helft van die gevallen denk ik zelfs dat er sprake is van storende luchtlekken.”
NOM-woningen
De zogenaamde NOM-woningen zijn hiervan niet gevrijwaard, benadrukt de adviseur. Ook daar komen frequent luchtlekken voor, volgens Koppen. De gevolgen zijn gemakkelijk te raden. “Als de buitenschil goed geïsoleerd is, maar de woningscheidende wand niet, dan zijn het comfort, energiegebruik maar ook de gezondheid en veiligheid al snel het kind van de rekening.”
Verwarmen voor de buren
Koppen geeft voorbeelden uit de praktijk. Zo was er een echtpaar dat dagelijks het menu van de buren kon raden. De kooklucht kwam door de luchtlekken hun huiskamer binnen. Het ventilatiesysteem trok de ‘verse’ lucht niet van buiten aan, maar via de ‘luchtopen’ bouwmuur bij de buren vandaan. In andere gevallen krijgen bewoners hun huis niet meer op temperatuur na een energiezuinige renovatie. De verwarmingsinstallatie is niet berekend op de eigen vraag én de warmtevraag van de buren. Zeker niet als die lager stoken of hun huis in koude perioden langdurig luchten met open ramen.
Oorzaken
“Vooral bij kanaalplaatvloeren en houten vloeren stuiten we op problemen”, vertelt Koppen. “Dat is niet verwonderlijk als je ziet hoe de balken van de vloeren achter de plafondafwerking (niet) zijn ingemetseld in de jaren ‘60 en ‘70. Maar ook heden ten dage, met betonvloeren, komen dikwijls luchtopen verbindingen voor via de kim, de kanalen van kanaalplaatvloeren en dergelijke.” De grote vraag is natuurlijk of de aannemer en/of opdrachtgever zich wel bewust zijn van dit probleem. “Als ze het al doorhebben, hebben ze sterk de neiging om het probleem te negeren. Zowel particulieren als woningcorporaties hikken tegen de kosten aan en de sores die het met zich meebrengt.”
Installateur genegeerd
Het is treurig, vertelt Koppen. Want ook tijdens de uitvoering worden corrigerende signalen genegeerd. “De gemiddelde bouwer is zich meestal niet eens bewust van deze problematiek. De doorsnee installateur wel is mijn ervaring, maar ja, die is meer met de tijd meegegaan. Alleen zijn de machtsverhoudingen zodanig in de bouwkolom dat de installateur in een ondergeschikte positie zit. Als hij aan de bel trekt, worden zijn bezwaren vaak gewoon weggewuifd. Maar hij kan later wel terugkomen voor de problemen.”
Juridisch indekken
“Het beste wat je in zo’n situatie kunt doen als installateur is jezelf juridisch indekken”, adviseert Koppen. “Ik heb rechtszaken voorbij zien komen waarbij installateurs niet alle risico’s hadden afgedekt en voor tienduizenden euro’s het schip ingingen. Ze hadden van tevoren afspraken gemaakt over energieprestaties en comforteisen waaraan moest worden voldaan, maar konden dat door externe factoren vervolgens niet waarmaken. ”
Meting eisen
Nog verstandiger is het om van te voren bijvoorbeeld een luchtdichtheidsmeting te eisen. “Laat de bouwer maar aantonen dat het pand echt geen onbedoelde lekken heeft en breng daarna pas je installaties aan”, zegt Koppen. En dan filosofisch: “Eigenlijk zouden bouwkunde en installatietechniek naar elkaar toe moeten groeien tot een nieuwe discipline ‘Bouwtechniek’.” Zo zou je veel geharrewar kunnen voorkomen. Concluderend: “Als we deze problematiek niet serieus nemen dan kan het wel eens desastreuze gevolgen hebben en een bom onder de NOM worden.”