“Kies voor hybride”
Het kabinet zit vol ambitie als het gaat om een energie neutrale toekomst. In 2018 moeten alle overheidsgebouwen energieneutraal zijn, in 2020 alle nieuwbouwwoningen en in 2050 heel Nederland. In de markt lopen de meningen over de haalbaarheid van deze ambitie uiteen. De transitie naar een energieneutraal Nederland brengt een heleboel nieuwe vraagstukken en discussies met zich mee: Waar gaan we alle duurzame energie opslaan? Moeten we het aardgas zo snel mogelijk uitbannen of voorlopig nog combineren met groene energie? En wat betekent deze ambitie eigenlijk voor het werk van installateurs? Paul de Bruin, commercieel directeur Vaillant Group, geeft zijn visie.
Is energieneutraal 2050 haalbaar?
Een energieneutraal Nederland in 2050 is volgens Paul de Bruin zeker realistisch, vooral als deze transitie net zo snel vordert als de energie-oplossingen uit de laatste decennia, zoals de gasketel. Deze ketel heeft zich in een relatief korte periode enorm ontwikkeld (zie kader). De Bruin acht de kans groot dat de huidige duurzame energie-oplossingen, zoals warmtepompen, zich nog sneller ontwikkelen. “Met name omdat een energie neutrale toekomst internationaal hoog op de agenda staat, in tegenstelling tot de ontwikkeling van de ketel destijds. De ontwikkeling van de cv-ketel leunde vooral op regionale belangen, aangezien slechts een beperkt groepje landen beschikking had over grote hoeveelheden aardgas, zoals Noorwegen en Groot-Brittannië. Nu werken wereldwijd overheden en organisaties aan dezelfde vraagstukken. Deze internationale focus stimuleert de ontwikkeling.”
Wat is de rol van aardgas de komende jaren?
De Bruin: “Ik denk dat de komende jaren aardgas met name zal dienen als back-up voor elektrische toepassingen, zodat we kunnen experimenteren met energieneutrale toepassingen zonder daar afhankelijk van te zijn. Hoewel de noodzaak van een energieneutrale toekomst zich al lange tijd aandient, is het onverstandig om deze stap in één keer te zetten. Ik geloof meer in een gefaseerde aanpak, waarbij we de komende 30 jaar gebruiken om onze maatschappij en economie zo goed mogelijk af te stemmen op dit streven.
Het is mijns inziens niet mogelijk om eerder dan 2050 volledig energie neutraal te zijn. Met name door de grote investering die het verduurzamen van bestaande bouw vergt, in het bijzonder voor particuliere huiseigenaren. Daarnaast is de opslag van energie een complex vraagstuk.”
Wat is je advies voor het energieneutraal maken van bestaande bouw?
De complexiteit voor het energie-neutraal maken van bestaande bouw, zit met name in de karakteristieken van bestaande gebouwen, denkt De Bruin. “Bestaande bouw is simpelweg niet ingericht voor de moderne energie-oplossingen, wat vaak resulteert in een complexe puzzel voor adviseurs en installateurs. In de praktijk zien we dat met name woningcorporaties deze uitdaging aangaan en als maatschappelijke partij het voortouw nemen, gestimuleerd door overheidssubsidies.
Door de diversiteit van bestaande bouw, is er geen standaard energie-oplossing, waardoor ieder renovatieproject weer een nieuw avontuur is. Ik vind dan ook dat we de komende jaren moeten benutten om veel te experimenteren en te leren.
Daarom heeft de Vaillant Group onlangs samen met adviesbureau Nieman en bouwonderneming Vios voor woningcorporatie Mitros een grote pilot uitgevoerd onder de noemer ‘Flat met toekomst’, waarbij we wilden onderzoeken welk soort warmtepomp het meest geschikt is voor het energieneutraal maken van een verouderd flatgebouw in de Utrechtse wijk Overvecht. De pilot bevatte acht woningen. In de ene helft van de woningen installeerde we een lucht-water-warmtepomp en bij de andere helft een grondgebonden warmtepomp. We vergeleken niet alleen het rendement, maar ook het gebruikerscomfort van de bewoners. Alleen door te experimenteren en ervaring op te doen, ontdek je welke toepassing voor welk doel het meest geschikt is. Momenteel zijn de bewoners van de pilot aan het proefwonen en na een jaar evalueren we de pilot. Daarna kiezen we pas de beste oplossing en maken we de overige 40 woningen energieneutraal.”
Naast woningcorporaties, spelen particuliere huiseigenaren een grote rol in het streven naar een energieneutrale toekomst. Het merendeel van de bestaande bouw is namelijk in het bezit van particuliere huiseigenaren. In Nederland staan ongeveer 7 miljoen woningen en daarvan zijn er 4 miljoen in particulier bezit, dat is ruim 55 procent! Voor een groot deel van deze groep is het 100 procent energie neutraal maken van de woning een aanzienlijke investering, die zich niet snel terugverdient en daardoor financieel minder aantrekkelijk is. Daarom denk ik dat de transitie naar een energie neutraal 2050 vooral een geleidelijk proces moet zijn. Wanneer particulieren gefaseerd hun woning verduurzamen, wordt de drempel richting 100 procent energieneutraal steeds lager. Mits de overheid subsidies blijft verstrekken. Ik zou daarom installateurs willen adviseren om voor bestaande woningen, als het budget van de klant het nu nog niet toelaat, te kiezen voor hybride warmtepompen waarbij gas als een back-up dient. Bij iedere aanpassing aan de woning, zoals betere isolatie, daalt de warmtebehoefte waardoor een energieneutraal-label steeds dichterbij komt.”
Wat betekent een energieneutraal 2050 voor het werk van de installateur?
Het streven naar de meest zuinige energie-oplossing, maakt het werk van de installateur een stuk complexer, meent De Bruin. “In de praktijk zie ik namelijk dat er nog vaak wordt gekozen voor de meest voordelige en snelle oplossing, zoals de hr-ketel. Deze is gemakkelijk te installeren, verbetert het rendement een beetje en de installatiekosten zijn laag. Nog niet alle installateurs hebben zich het verkopen en installeren van duurzamere oplossingen eigen gemaakt, zoals warmtepompen in combinatie met zonne-energie. Het is voor de installateur belangrijk dat hij zich verdiept in de breedte van de mogelijkheden. De vraag in de markt naar duurzame oplossingen stijgt sneller dan we denken. Hierdoor lopen installateurs het risico achterop te raken. Ik begrijp de drempel voor installateurs om nieuwe toepassingen eigen te maken, maar deze kennis en ervaring is in de nabije toekomst een vereiste.
Als je als installateur een passie hebt voor techniek, zijn nieuwe toepassingen zoals de warmtepomp juist een enorme uitdaging. Op dit moment heb je als installateur nog de kans om jezelf te onderscheiden, door het opdoen van kennis en ervaring. Deze kennis en ervaring heb je nu, maar vooral in de toekomst, nodig om je klanten goed te kunnen helpen. Ieder jaar dat je nieuwe ontwikkelingen aan je voorbij laat gaan, wordt het lastiger om de ontwikkelingen bij te benen. Mijn advies? Start vandaag nog, want de toekomst is nu.”
Opkomst van de gasketel
Het gebruik van de aardgasgestookte cv-ketel werd pas eind jaren 60 gangbaar, nadat in Groningen een van ’s werelds grootste aardgasvelden werd ontdekt. Niet lang daarna werden bijna alle Nederlandse huishoudens aangesloten op het gasnetwerk. De ontwikkeling van de ketel werd met name gestimuleerd door externe factoren. Zo was de cv-ketel in eerste instantie niet bepaald energiezuinig, maar dat veranderde toen in de jaren 70 de olieprijzen sterk stegen en daarmee ook de gasprijzen. De hoge energieprijzen versnelden de innovatie van de ketel, waardoor er al snel efficiëntere ketels werden ontworpen, zoals de modulerende ketel; die ook op half vermogen functioneert. Niet lang daarna werd de eerste hr-ketel al geïntroduceerd en inmiddels is de huidige hr-ketel al een kwart zuiniger dan de eerste generatie ketels.