Hybride oplossing

VAN POSTKANTOOR TOT MUSEUM

In Venlo vindt een indrukwekkende transformatie plaats. Wat ooit een drukbezocht postkantoor was, wordt nu omgetoverd in een heus museum. De opdrachtgever heeft gekozen voor een all-electric installatieconcept, waarin een hoofdrol is weggelegd voor een hybride warmteopwekkingssysteem.

Hybride oplossingen winnen snel aan populariteit. Dat blijkt wel uit een rondje langs de velden. Zowel leveranciers als installateurs peilen een stijgende belangstelling. In de meeste gevallen krijgt de opdrachtgever een warmteopwekkingssysteem met een luchtgebonden warmtepomp als hoofdverwarmer en een gasgestookte cv-ketel voor de piekmomenten én de productie van warm tapwater. Niet dus in het Museum van Bommel van Dam. Daarin komt straks een elektrische cv-ketel te hangen die de warmtepomp gaat bijstaan. Vanwaar deze bijzondere keuze?

Historie
In 1938 verrees aan de Keulsepoort het nieuwe hoofdpostkantoor van Venlo. Het gebouw – ontworpen door Rijksbouwmeester Hayo Hoekstra – is een zogenaamd ensemble dat bestaat uit drie vleugels en een binnenhof. Kenmerkend is het vele metselwerk, een robuuste plint, stalen kozijnen en grote dakvlakken. Het hoofdpostkantoor verloor in 2009 haar functie en kwam leeg te staan. Tegelijkertijd groeide het Museum van Bommel van Dam uit haar jasje in haar onderkomen aan de Deken van Oppensingel. Ook waren de installatietechnische voorzieningen niet meer van deze tijd. De gemeente Venlo liet als toekomstig eigenaar van het museum haar ogen vallen op het oude postkantoor als nieuwe locatie. Dat had een aantal redenen.

Vrije indeelbaarheid
Allereerst is de locatie perfect. Het voormalige postkantoor ligt tussen het station en het centrum. Daarnaast gaat het om een solide gebouw met een goed casco. Er zijn geen dragende scheidingswanden, de draagstructuur bestaat namelijk uit kolommen en balken. Daardoor krijgt de nieuwe eigenaar de vrije hand bij de indeling van het museum, wat natuurlijk ideaal is voor het opzetten van tentoonstellingen.

Architectuur
De werkzaamheden gingen in januari 2020 van start. Als alles naar wens verloopt, vind de oplevering plaats in het tweede kwartaal van 2021. Het gebouw krijgt door twee verregaande ingrepen van architectenbureau BiermanHenket een andere gedaante. Op het dak wordt een kunstvenster toegevoegd, zodat de bezoeker straks een fraai uitzicht heeft op de binnenstad. En aan de parkzijde wordt een niet-monumentaal deel gesloopt, om plaats te maken voor een tweede entree.

Bouwkundige ingrepen
Daarnaast nam het bouwteam een aantal bouwkundige maatregelen om het gebouw geschikt te maken voor duurzame installatietechniek. Zo worden de kunststof kozijnen op de eerste verdieping vervangen door aluminium renovatieprofielen met HR++ beglazing met dezelfde roedeverdeling als de originele ramen. Ook wordt het bestaande dak optimaal geïsoleerd (RC=6,5). Waar mogelijk krijgen de bestaande gevels voorzetwanden, zodat de RC-waarde wordt opgeschroefd tot 2,0.

Indeling en functies
Het monumentale pand heeft een kelder en twee verdiepingen. In de kelder worden het depot ondergebracht en de sanitaire voorzieningen. De begane grond fungeert als entree, daarnaast is er ruimte voor de horeca, een museumshop en tentoonstellingen. De eerste verdieping is bestemd voor exposities, kantoorruimte en een auditorium. De zolder is geschikt voor educatieve doeleinden, daarnaast kan de bezoeker er genieten van het uitzicht.

Uitdagingen
De transformatie van een monumentaal pand naar een museum waarin hoge eisen worden gesteld aan de klimatologische omstandigheden, brengt nogal wat uitdagingen met zich mee, vertelt Imre Janse. Hij is namens Adviesbureau Huisman & Van Muijen betrokken bij de renovatie en verbouwingswerkzaamheden. “Laten we beginnen met de constatering dat een dergelijk oud gebouw niet ontworpen is om een groot aantal moderne installaties te herbergen. Dus waar haal je de ruimte vandaan? En dan de routing: hoe laat je de schachten, kanalen en dergelijke lopen door het pand, rekening houdend met de constructieve randvoorwaarden? En tot slot hoe werk je alles weg, want de opdrachtgever wil zo min mogelijk zichtwerk ?”

E-installaties
De stroomvoorziening gedeeltelijk verduurzamen zat er niet in, omdat PV-panelen esthetisch gezien niet in het plaatje passen, legt Janse uit. Wat betreft de verlichting: Als het museum wordt opgeleverd, zal het pand voorzien zijn van daglichtgeregelde Ledverlichting.

Warmteopwekker

Uit een vergelijkend onderzoek kwam naar voren dat een bodemgebonden warmtepomp met WKO-installatie het meest geschikt was voor de warmtevoorziening. Helaas bleek dit financieel gezien niet haalbaar. Als goede tweede keus kwam de combinatie van een luchtgebonden warmtepomp en elektrische cv-ketel uit de bus. Peter Rietveld, CEO van Inoxcon legt uit waarom. “Er was geen gasaansluiting, dus een hybride variant van een gasgestookte cv-ketel met luchtgebonden warmtepomp viel al af. Door de grootte van het gebouw en het totale stroomgebruik vallen dit soort gebouwen automatisch onder het elektrisch grootverbruikerstarief. Hierdoor blijft de energierekening zeker betaalbaar. Daarnaast gaat het om Proven Technology, die zeer eenvoudig is qua opzet. Je hoeft geen rekening te houden met een gasinfrastructuur, rookgasafvoer, CO-detectie en dergelijke. Alleen het aansluiten zelf, vergt wat kennis. Tot slot: een elektrische cv-ketel is onderhoudsarm. Wij adviseren een jaarlijkse inspectie, om te controleren op waterzijdige lekkages en om na te gaan of alle elektrische componenten nog goed vastzitten. Dat is relatief eenvoudig en vergt niet veel tijd.”

Installatie
Toch zijn sommige W-installateurs nog wat huiverig om een elektrische cv-ketel te installeren. Rietveld begrijpt dat wel. “Ze hebben al snel het idee dat ze niet genoeg kennis in huis hebben om het elektrische deel te regelen. Werk je met grote vermogens dan kan het inderdaad uitdagend zijn, omdat je daarvoor ook over krachtstroomkennis dient te beschikken. In de praktijk zien we vaak dat de W-installateur voor de zekerheid een E-collega inschakelt.” Dat kan ook handig uitkomen, omdat opdrachtgevers graag tegelijkertijd PV-panelen laten installeren, als er voldoende ruimte is. Op die manier verdienen ze gelijk hun elektriciteitsrekening gedeeltelijk terug.

Levensduur
Een andere belangrijke reden om de elektrische cv-ketel te kiezen, was de beoogde levensduur. “Bij zeer intensief gebruik van de toestellen, zien we dat er na lange tijd wel eens relais moeten worden vervangen, door het vele aantal schakelingen. In het nieuwe museum zal de elektrische cv-ketel maar beperkt worden ingezet als back-up voorziening en om de pieklasten op te vangen. Door die geringe belasting – minder dan 20% van de tijd -, gaat de elektrische cv-ketel theoretisch gezien veel langer mee dan gebruikelijk. Langer nog waarschijnlijk dan de warmtepomp.”

Ruimtebeslag
De elektrische cv-ketel komt in de kelder te staan, de warmtepomp niet. “Die heeft buitenlucht nodig voor de ventilatie”, vertelt adviseur Janse, “dus we hebben ‘m geprojecteerd op de begane grond, waar het apparaat in open verbinding staat met de binnenplaats.”

Afgiftesystemen
In het nieuwe installatieconcept is geen plaats meer voor de oude afgiftesystemen. Die zijn verwijderd. In plaats daarvan krijgt het depot luchtverwarming, waarbij de lucht veelvuldig recirculeert. “Vloerverwarming was onmogelijk”, vertelt Janse. “Vanwege de gebouwhoogte konden we namelijk geen extra deklaag leggen.” Ook op de begane grond, eerste en tweede verdieping is een belangrijke rol weggelegd voor luchtverwarming. Maar dan als ondersteuner. “Met de vloerverwarming zorgen we voor een constante temperatuur en met de geconditioneerde lucht kunnen we snel naregelen.” In de trappenhuizen en andere verkeersruimtes tot slot, zijn nieuwe radiatoren te vinden. Ook die hebben als voordeel dat ze snel kunnen naverwarmen.

Ventilatie
Met de strenge eisen die gelden voor het binnenklimaat in musea, zal het de lezer niet verrassen dat het gebouw wordt voorzien van een gebalanceerd ventilatiesysteem met WTW. De ventilatielucht wordt dus voorbehandeld, wat past in het streven naar energiebesparing. De verse lucht gaat via textiele luchtslangen het gebouw in, behalve in de kelder. Daar wordt de ventilatielucht met kanaalroosters ingeblazen.

LBK’s
Het nieuwe museum krijgt maar liefst 6 LBK’s. De LBK die voor het depot bestemd is, voert maar een beperkte hoeveelheid verse lucht aan. Verder verwarmt, koelt, bevochtigt, ontvochtigt en filtert het systeem de lucht. De LBK die de eerste verdieping voor zijn rekening neemt, functioneert onder hetzelfde regime, maar voert meer verse lucht aan. Voor de overige ruimtes is gekozen voor standaard luchtbehandelingsinstellingen. Het is nog even wachten hoe alles uitpakt, ook na de oplevering zullen de partijen de systemen blijven monitoren om na te gaan of de beoogde prestaties daadwerkelijk worden behaald 

Elektrische cv-ketel

De elektrische cv-ketel, die komt te staan in het museum is een ACV E-Tech P 57. Dit toestel heeft een thermisch vermogen van 57,6 kW en wordt geregeld in 4 stappen van elk 14,4 kW. De elektrische cv-ketel is eenvoudig te installeren en heeft de mogelijkheid om te worden geïntegreerd in een gebouwbeheersysteem voor aansturing en signalering. De E-Tech P is standaard voorzien van beveiligingen voor lage systeemdruk, overdruk en oververhitting. De complete range bestaat uit 5 modellen met thermische vermogens van 57 tot en met 259 kW.

Wegwerken

De centrale technische ruimte bevindt zich in de kelder. Hier vindt de warmte- en koudeopwekking plaats. Bovendien wordt vanaf deze plek de warmte en koude gedistribueerd naar de diverse afgiftecomponenten (luchtbehandelingskasten, vloerverwarming/ -koeling en radiatoren). Er zijn twee hoofdstijgpunten gecreëerd. De vier technische ruimtes zijn onderling verbonden via de stijgpunten. De technische installaties zijn zoveel mogelijk ondergebracht in deze stijgpunten. De elektrotechnische verdeelkasten, verdelers vloerverwarming/-koeling, brandslanghaspels, luchtkanalen, CV- en GKW-leidingen, kabelgoten voor elektra en data hebben een eigen (bereikbaar) plekje in het stijgpunt.

Museum van Bommel van Dam

Museum van Bommel van Dam is een museum voor moderne kunst in Venlo. Er zijn onder andere schilderijen en beeldhouwwerken te zien, alsmede foto’s en kunstinstallaties. Het museum is opgericht door het Amsterdamse echtpaar Maarten en Reina van Bommel-van Dam, die na de Tweede Wereldoorlog begonnen met het verzamelen van kunst. Maarten van Bommel was bankier en kunstliefhebber. In 1969 werd hun woning in Amsterdam te klein. Daarop besloot het echtpaar om de collectie van ruim 1100 schilderijen, tekeningen, prenten en beelden aan de gemeente Venlo te schenken. Voorwaarde was wel dat de verzameling in een museum werd ondergebracht en er een woonhuis naast het museum voor het echtpaar beschikbaar kwam, waarbij het echtpaar met een binnendeur vrije toegang tot het museum had. In 1971 is het naar het echtpaar genoemde museum geopend. Maarten van Bommel is in 1991 overleden. Zijn echtgenote Reina van Bommel overleed op 97-jarige leeftijd op 29 juli 2008. Sinds 1 november 2017 is het museum tijdelijk gesloten vanwege de verhuizing naar het tegenovergelegen voormalige Hoofdpostkantoor Keulse Poort. De verhuizing valt samen met de privatisering van het museum. De museumstichting wil een andere koers gaan varen om de bezoekersaantallen op te krikken die de laatste jaren rond de 10 à 15 duizend bleven steken.