Vroeger speelden we een kaartspelletje, Zwartepieten werd het genoemd. Hoe het exact ging is me helaas ontschoten. Ik weet wel dat als je de zwarte piet had, je deze kwijt moest zien te raken. Want wie hem aan het eind van het spel had, verloor. Op dit moment is de hele maatschappij aan het Zwartepieten, heb ik het idee. Ik word er in ieder geval regelmatig mee geconfronteerd. We monteren een apparaat en sluiten dit conform de daarvoor geldende regels aan. Die regels zijn voor de werkzaamheden doorgelezen en ter harte genomen. Het werk wordt afgerond, maar dan blijkt er een probleempje te zijn met het functioneren. Je gaat eerst zelf alles na, maar komt dan op een punt dat je vastloopt. De telefoon gepakt, en dan begint het Zwartepieten. De eerste aan de lijn kan je niet helpen, daarvoor moet je bij een collega zijn. Die komt met opmerkingen over dingen die je na moet kijken. Maar die stonden al in het boekje, dus dat was al gedaan. Dan word je doorverbonden met de service- of een andere afdeling, waar je, na een of twee keer te zijn doorgezet, bij een persoon komt die kan helpen… of niet. Uiteindelijk krijg je het hoogste orgaan van service aan de lijn, die nog een tip in huis heeft, en dan… heb je de zwarte piet weer terug, want nog steeds lukt het niet het probleem op te lossen. Een klein voorbeeld, maar wel één die op veel gevallen van toepassing is:
Categorie: Column
Het voelt langer geleden dan het in werkelijkheid is: april 2020. Ik weet nog goed dat ik bij het schrijven destijds twijfelde over de column voor die maand. Moest ik wel inhaken op Corona? Wie weet was het wel overgewaaid tegen de tijd van publicatie; bleek het toch niet meer dan een vervelende griep. Was het als een steen in glad water. Ruim zeven maanden later weten we wel beter. Ervaren we dagelijks allerlei beperkingen. Maatschappelijk, economisch en – misschien nog wel het meest lastige – sociaal. Geen dag gaat er voorbij zonder dat het grote C-woord in de media is genoemd. Corona… de impact nu én naar de toekomst is groot. De bouw- en installatiesector laveert er relatief gemakkelijk doorheen. Raakt het de sectoren écht niet in haar grondvesten? Sectoronderzoeken spreken elkaar regelmatig tegen. Wanneer je het oor te luister legt, hoor en lees je door de beugel genomen gunstige berichten: “We zijn druk”. Het sentiment is positief. Schone schijn? Struisvogeltactiek? Corona heeft wereldwijd blijvende gevolgen in hoe wij ons werk organiseren en uitvoeren. Denk maar aan onze kijk op reizen, thuiswerken en arbeidsvoorwaarden. Dat biedt onze sector kansen. Tegelijkertijd zijn er ook zeker bedreigingen: waar komt de Corona-rekening te liggen (maatschappelijk en economisch)? Ook onze sector gaat niet ontkomen aan de veranderingen die in de BV Nederland gaande zijn. Het is wijs daarop te anticiperen. Welke scenario’s zijn voor jouw bedrijf te voorzien []? Het is nu de tijd om jouw waardepropositie [] tegen het licht te houden.
Na een jaar lang proberen, onderzoeken en uitwerken in de praktijk, keert het tij voor wat betreft de uitvoering van het Klimaatakkoord in de Gebouwde Omgeving. Dit op basis van voortschrijdend inzicht en na diverse publicaties. 2050 het jaar waarin alle ambities uit het Klimaatakkoord gerealiseerd moeten zijn, blijkt te ver weg om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Er wordt nog teveel afgewacht wat de (politieke) toekomst brengen zal. Met 2030 als realistische tussenstop kunnen nu de handen uit de mouwen. Want met duurzaam installeren kunnen we nu al beginnen. Voor nieuwbouw staan de regels duidelijk op papier, waardoor nieuwe gebouwen en woningen zo goed als energieneutraal worden opgeleverd. De grote winst valt te behalen in de bestaande woningvoorraad. Juist hiervoor geldt: wat je niet verbruikt hoef je ook niet op te wekken. Naast isoleren en het plaatsen van hybride verwarmingssystemen is met tal van energiebesparende maatregelen het energiegebruik fors terug te dringen door toepassing van bijvoorbeeld: thermostatische radiatorventielen, automatische ontluchter/ontgassing, een magneetfilter, douche-waterterugwinning en zelfregelende vloerverwarmingssets. En voor alle verwarmingsinstallaties (dus zowel cv-ketels als [hybride] warmtepompen) geldt dat goed installeren en inregelen van groot belang is voor kwaliteit, prestatie én wooncomfort. De kleine utiliteitsbouw blijft qua energiebesparing een nog wat onderbelicht thema. Fabriekshallen, bedrijfsunits, sporthallen en showrooms worden vaak nog verwarmd door niet-condenserende toestellen. Dit terwijl er met HR luchtverwarmers 20% besparing gerealiseerd kan worden. Om te voorkomen dat het Klimaatakkoord vooral een papieren realiteit blijft, een oproep aan installerend Nederland: ga aan de slag en pak die
De coronacrisis gaat niet voorbij aan de techniek. Er wordt een volumedaling van 5% verwacht in 2021 en het zal tot 2023 duren voordat we op het niveau van 2019 zitten. HAldus recente cijfers van Techniek Nederland. De hardste klappen zijn voor de utiliteit. In de woningbouw zal de schade minder groot zijn en van korte duur. Maar er blijven onzekerheden: heeft de consument wel het vertrouwen om geld uit te geven? Wat doet een 2e coronagolf? Wat is de impact van de stikstofproblematiek? En welk beleid wordt ingezet door een nieuw kabinet na de verkiezingen? Onzekerheden managen is ondernemerschap. Het was een zin die ik afgelopen week hoorde. Durven denken in kansen. Tegen de stroom in zwemmen. Het zijn mooie woorden maar wel tegen de horizon van een pandemie met grote economische gevolgen. Dus laten we het niet te licht nemen. Toch denk ik deze dagen ook nog vaak aan die jongeren die vorig jaar massaal het Malieveld op gingen voor een beter klimaat. Ik schreef toen op deze plek dat ik daar graag ook had willen staan. We dragen tenslotte met elkaar de verantwoordelijkheid. Als we dan in kansen willen denken, laten we dan die jongeren in gedachten houden. Juist nu investeren in verduurzaming is een kans. Maar dat vraagt wel om regie vanuit politiek Den Haag, daar vlak bij datzelfde Malieveld. Bij de lancering van het Groeifonds miste ik bijvoorbeeld het sleutelwoord duurzaamheid. En ik miste de aandacht voor de kracht van het MKB. Techniek is een
Het is een levensles die ik heb meegekregen: wat ik beloof, moet ik waarmaken. Er zijn vele varianten op deze les, waarin het draait om het werkwoord beloven. In de marketing is dit vertaald naar het chique propositie. Maar wat betekent dit en waarom is een goede propositie belangrijk? Eerst de theorie. Het groot marketingwoordenboek legt propositie uit als: ‘Datgene wat een aanbieder op de markt aan afnemers aanbiedt, inclusief het beeld/imago dat door de aanbieder wordt nagestreefd, bestaande uit instrumentele en expressieve aspecten (inclusief merk en merkimago), alsmede de overige aspecten (prijs, distributie, communicatie en personele) van het aanbod.’ Schrik niet. In eenvoudige taal wordt bedoeld: ‘De kernbelofte van jouw bedrijf en product/dienst aan je potentiële klant’. Er zijn drie belangrijke redenen waarom je stil moet staan bij een juiste propositie. Reden 1: het duidt waarde. Stel: je propositie is ‘verzekerd van een doordachte oplossing’. De woorden ‘verzekerd;’ en ‘oplossing’ duiden een economische waarde. Het woord ‘doordachte’ zegt iets over de oplossing en geeft een gevoelswaarde. Het zijn waardevolle woorden in een belofte. Reden 2: het geeft focus. De propositie van zojuist geeft ook richting aan het bedrijf. Een doordachte oplossing zegt bijvoorbeeld iets over het kennisniveau dat nodig is. Het nemen van verantwoordelijkheid en verantwoording vindt borging in het woord ‘verzekerd’. Reden 3: het brengt onderscheiding. Elk bedrijf is op zoek naar onderscheidend vermogen. Een goede propositie helpt daarbij. Deze geeft nl. ook richting aan het gewenste imago en is een houvast in bouwen aan een gedegen reputatie.
Het duurzaam verwarmen van de bestaande gebouwde omgeving en daarmee de CO2-uitstoot verlagen is een enorme uitdaging. Het energiegebruik moet drastisch omlaag en met behulp van diverse regelingen (o.a. NTA 8800, BENG, EPC) moet dit gereguleerd en gerealiseerd gaan worden. De energieprestatie van verwarmingssystemen is echter niet alleen terug te voeren op de warmte-opwekker. Ook het distributie- en afgiftesysteem is van grote invloed. Na het installeren van zowel de warmte-opwekker als het distributie- en afgiftesysteem zal de verwarmingsinstallatie niet zonder meer prima functioneren. Door het systeem direct ook goed in te stellen en waterzijdig in te regelen zal de complete verwarmingsinstallatie goed en efficiënt functioneren en voor een comfortabel binnenklimaat zorgen. Hierdoor kan er tot 20% minder energie gebruikt worden ten opzichte van een niet goed ingesteld verwarmingssysteem. Daarnaast is er nog een aantal maatregelen die de installateur – eigenlijk – standaard moet meenemen in de offerte voor nieuwbouw of het vervangen van verwarmingsinstallaties zoals: Plaatsen van zone-regeling voor de vloerverwarmingsinstallatie of van thermostaatkranen op radiatoren en convectoren, zodat vertrekken niet onnodig of teveel worden verwarmd (tot 10% bespearing). Plaatsen van automatische ontluchters en vuilafscheiders, waardoor installaties efficiënt en storingsvrij kunnen functioneren (3-7% besparing). Implementeren van ontgassing bij grotere installaties (tot wel 11% efficiëntier). Plaatsen van circulatiepompen met EC-motoren (tot wel 50% besparing op pompenergie). Deze ‘quick wins’ zijn essentieel voor het behalen van de verduurzamingsdoelstellingen voor de gebouwde omgeving. Voor de eindgebruiker betekent dit niet alleen een lagere energierekening maar ook een veel comfortabeler en storingsvrijer gebouw! Wij pleiten
Zoneregeling, het afzonderlijk regelen van de temperatuur per ruimte, is een steeds populairdere manier om de verwarming in woonhuizen te regelen. Door ruimtes afzonderlijk te regelen kan energie bespaard worden, al is dit naar mijn mening voor een groot deel afhankelijk van de gebruiker. Zoneregelingen kunnen echter ook problemen met zich meenemen als er geen rekening mee wordt gehouden in de rest van het systeem. Stel er wordt een nieuwbouwwoning verwarmd met een warmtepomp, waar ook een zoneregeling is geïnstalleerd. Over het algemeen beschikken alle warmtepompen over inverter-technologie om het compressorvermogen te kunnen regelen voor deellast. Echter, deze warmtepompen hebben nog steeds een minimum vermogen wat ze leveren en dit is waar problemen kunnen ontstaan. Een voorbeeld is een 6 kW warmtepomp met een minimum vermogen van 1,5 kW. Wanneer er alleen een slaapkamer verwarmd wordt met bijvoorbeeld maar 1 kW verwarmingsvraag, komt de warmtepomp in de problemen; de flow over de warmtepomp is te laag om zijn energie kwijt te kunnen en de aanvoertemperatuur loopt op. Wat uiteindelijk resulteert in het uitschakelen van de warmtepomp, om later weer aan te gaan om dezelfde ruimte te verwarmen, ofwel, veel starts en stops en een langere tijd om de ruimte te verwarmen. Oplossingen die ontstaan of soms zelfs door fabrikanten geadviseerd worden bevatten onder andere het plaatsen van een buffertank in de retourleiding en het altijd openzetten van een aantal groepen voor meer flow. Een halve oplossing, de betere oplossing is het hydraulisch ontkoppelen van het cv-systeem t.o.v. de warmtepomp voor
Nederland is één van de meest innovatieve en concurrerende landen ter wereld. Wanneer is er sprake van innovatiekracht? Gemakshalve gaan we er vanuit dat een innovatie vernieuwend is en vooral beter en anders dan voorgaande uitvoeringen. Een innovatie ontstaat eigenlijk altijd uit een behoefte; want het kan tenslotte altijd: mooier, beter, sneller, stiller, groter òf kleiner, goedkoper, duurzamer of milieuvriendelijker. De leden van de Nederlandse Verwarmingsindustrie hebben de afgelopen 60 jaar aan de basis gestaan van alle grote ontwikkelingen binnen de warmtevoorziening van de gebouwde omgeving. De echte innovatiekracht achter deze ontwikkelingen was het realiseren van energiebesparing én (maatschappelijke) kostenreducties. Het is juist de Nederlandse maakindustrie die met deze innovatiekracht de duurzaamheidsambities kan realiseren door duurzame opwek-, afgifte- en distributiesystemen te ontwikkelen. Duurzaamheid is tegenwoordig breder dan enkel energieprestatie. Milieuprestatie en circulariteit worden een steeds belangrijker onderdeel binnen duurzaamheid. In de installatiesector is dit nog onvoldoende belicht. Grondstoffen zijn eindig, productie- en transportprocessen vervuilen en verpakkingen blijven achter. Het is daarom van belang dat de Nederlandse maakindustrie ook innovatie zoekt in circulaire oplossingen om de milieu-impact van de gebouwde omgeving te minimaliseren. Voorbeelden hiervan zijn: adaptief bouwen, industrieel bouwen, grondstoffen hoogwaardig hergebruiken, optimaliseren van levensduur en het ontwikkelen van circulaire verdienmodellen. Het vraagstuk rondom de energieprestatie is bij de maakindustrie in goede handen. Zodra de urgentie ervan is doorgedrongen, zal de Nederlandse maakindustrie ongetwijfeld ook die koppositie pakken als het gaat om circulaire innovaties. Coen van de Sande Directeur De Nederlandse Verwarmingsindustrie
Zet tien bedrijven op een rij en stel de vraag: “Wat is jou top 3 waarop jij je onderscheid van je concurrent?” Ik durf te wedden dat bij negen van de tien, zo niet bij allemaal, het woord service wordt genoemd. En wanneer je op dat woord doorvraagt, ontvang je dubbel zoveel verklaringen. Veelal met goud omrande bewoordingen geformuleerd vanuit het standpunt van de zender (de installateur). Boeiend, want het valt mij in gesprekken regelmatig op dat ‘een hoge servicegraad’ door de klant vaak 180 graden anders ervaren wordt. Een installateur die zegt: “Ik ben 24/7 bereikbaar via een servicenummer. Zo is er altijd een mogelijkheid om een terugbelverzoek te doen”. De klant die ervaart: “Pas eens gebeld en een boodschap achtergelaten. Het duurde vier dagen voordat ik werd teruggebeld, wat een hopeloze service is dit.” Voelt u het verschil in dit simpele voorbeeld? Het woord service gaat in de praktijk om een balans tussen wat je als installateur aanbiedt (of communiceert) én wat de klant hiervan écht ervaart []. In gesprekken met installateurs verneem ik bijna stelselmatig dat service bestempeld wordt als een kostenpost. Bekijk service eens als een verdienmodel []. Als een waardevolle ervaring voor én bevestigd vanuit de klant. Die notabene bereid is hiervoor (ruim) te betalen. Ik benadruk het nog maar eens: het leveren van ‘een goede service’ heeft nul onderscheidende waarde richting de klant wanneer het blijft in mooie woorden, zonder passende daden. Tot slot: vergelijk service eens met water. Nu is er iemand (zeg:
De vakantieperiode is op het moment dat ik dit schrijf volle bak bezig. Maar met het nieuwe 1.5 meter normaal denk ik dat er veel vakantie in de achtertuin gevierd wordt. Ook vakantie in eigen land is meer dan ooit in trek. Dat we het buitenland mijden, is weer prettig voor de Nederlandse vakantiebranche en alles wat daarmee te maken heeft. De vakantieperiode is voor mij ook een periode waarin ik af en toe zelf bij spring op de serviceafdeling; iets wat ik overigens graag doe. Juist doordat veel mensen thuis blijven, ontstaan er nog wel eens problemen met bijvoorbeeld de warmwatervoorziening. Als servicebedrijf kun je moeilijk zeggen: bel over vier weken maar terug. Bij een recent storingsbezoek kon ik zelf constateren dat onze monteurs het soms best lastig hebben met het op 1,5 meter afstand houden van mensen. De klant wil o zo graag vertellen wat zijn bevindingen zijn en je het liefst helpen met het oplossen hiervan. Tijdens één van mijn servicebezoeken heb ik uiteindelijk ook aan de klant moeten melden dat we twee mogelijkheden hebben: of hij gaat direct naar beneden en wacht in zijn tuin tot ik klaar ben, of ík ga naar beneden en vertrek naar mijn eigen tuin om lekker van het zonnetje te genieten. De keuze was voor de klant in ieder geval duidelijk. Wel dacht ik op dat moment even aan wat mijn service- en montagemonteurs dus dagelijks meemaken. Ik had mijzelf dit niet eerder gerealiseerd. Zo zie je maar dat de